Cultuur & boeken

Loslaten en vasthouden

Titel:

T. Vogelaar
5 November 2003 10:51Gewijzigd op 14 November 2020 00:41

”Als banden knellen. Over relatieproblemen tussen volwassen kinderen en hun ouders” (uitgebracht in de serie Praktisch & Pastoraal)
Auteur: drs. Jaap van der Meiden
Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 2003
ISBN 90 5829 244 4
Pagina’s: 127
Prijs: € 14,50. Ouders kunnen het moeilijk vinden hun kinderen op tijd los te laten en kinderen kunnen moeite hebben met het op eigen benen leren staan. In de serie Praktisch en Pastoraal verscheen bij uitgeverij Groen het boek ”Als banden knellen. Over relatieproblemen tussen volwassen kinderen en hun ouders”. Het boek wil helpen bij het vinden van de goede weg bij het ingewikkelde proces van grootbrengen, loslaten en losgelaten worden.

Ouders en kinderen zijn door God via de bloedband in een onverbrekelijke loyaliteit aan elkaar verbonden. Opvoeding draagt een verworven loyaliteit bij, zodat er een hecht gesmede band tussen ouders en kinderen ontstaat.

Loyaliteit betekent dat je uiteindelijk levenslang trouw bent aan elkaar. Ook al kunnen er momenten in een relatie zijn waarbij je deloyaal bent en ook al maakt een volwassen kind andere keuzes. Bij het volwassen worden van het kind neemt de verantwoordelijkheid om als ouders zorg te geven af. Bij de kinderen neemt deze verantwoordelijkheid ten opzichte van de ouders juist toe. Daarmee komt de balans tussen de generaties met betrekking tot het geven en het ontvangen van zorg meer in evenwicht.

”Als banden knellen” beschrijft het zoeken naar een goede balans vanuit het intergenerationeel denken van Boszormenyi-Nagy, een naar Amerika geëmigreerde Hongaar die hoogleraar in de psychiatrie is geweest.

De schrijver, Jaap van der Meiden, benadrukt dat volwassen wordende kinderen moeten leren in vrijheid keuzes te maken, ook al zijn het keuzes waar de ouders niet achter kunnen staan. „Essentieel in dit hele proces is dat ouders naar hun kinderen de boodschap overbrengen dat ze hun kind waardevol vinden. Dat ze er in geloven dat het kind uiteindelijk in staat is eigen keuzes te maken, en wat meer is, dat ze het kind ook het volste recht geven om eigen keuzes te maken. Ook al druisen deze soms in tegen de keuzes van de ouders. Immers, pas dán is het kind in staat een zelfstandig leven op te bouwen.”

Natuurlijk moeten kinderen leren eigen keuzes te maken en zelf verantwoordelijkheid te dragen. Ouders moeten hier ruimte aan bieden, maar ik mis een belangrijke dimensie. Moeten ouders niet bijsturend en soms confronterend hun ouderlijke nek uitsteken? Ook al vindt een gezonde puber dit bemoeizucht en ouderwets gedoe? Vraagt ouderzijn niet voluit de confrontatie aangaan met ons kind over onbijbelse verlangens, zondige keuzes en een wereldse levensstijl?

Conflicten
Er kunnen in dit proces van meer eigen verantwoordelijkheid gaan dragen dus grote conflicten ontstaan. Loyaliteitsconflicten. Ouders kunnen gehoorzaamheid en loyaliteit claimen bij een kind, wat tot overloyaal gedrag of tot een breuk met de ouders kan leiden. „Kinderen moeten als ze daar aan toe zijn de ruimte krijgen eigen keuzes te maken. Ouders hebben de verantwoordelijkheid deze ruimte te bieden.” Ouders moeten mijns inziens vanuit liefde tot God en Zijn Woord een vrijheid in gebondenheid bieden. Afhankelijk van de leeftijd steeds meer eigen verantwoordelijkheid geven, maar wel in gesprek blijven, voorleven, toetsen en confronteren met Gods Woord.

Behalve de ontwikkeling naar een volwassen loyaliteit is het krijgen van erkenning (wie het kind is) van groot belang om stevigheid en voldoende zelfvertrouwen te kunnen ontwikkelen. Van belang is dat het kind zich door zijn ouders en anderen gezien en gewaardeerd voelt.

Als Jaap van der Meiden over vrijheid en verantwoordelijkheid schrijft, trekt hij bijbelse lijnen. Maar ik kan hem niet helemaal volgen als hij zegt: „Hoe beter het ouders lukt om kinderen hun eigen vrijheid te geven, hoe beter ze, ook later nog, met elkaar in gesprek kunnen blijven over de belangrijke zaken in het leven.” Ik mis hier opnieuw de verantwoordelijke ouderpositie, waarbij de vrijheid van het kind gerelateerd wordt aan en begrensd wordt door Gods geboden. Zoals ouders zelf ook in hun leven hun eigen keuzes proberen te toetsen aan de wil van God. Ouders moeten toch ook leren bidden: „Uw wil geschiede”?

Openstaande rekening
Zowel ouders als kinderen kunnen aan elkaar geven en van elkaar ontvangen, waarbij het over en weer iets oplevert. Er kan echter sprake zijn van afwijzing en elkaar tekortdoen, waardoor wantrouwen en verbittering kunnen ontstaan. Daardoor kan een volwassen kind een zogenaamde openstaande rekening op een onschuldige derde verhalen en kunnen de kinderen uit de volgende generatie belast worden met tekorten vanuit de eerdere generatie. Het gaat dan om de zogenoemde roulerende en onbetaalde rekening. Van der Meiden wijst de grote Heelmeester aan van Wie hoop en verwachting te krijgen is waardoor herstel van beschadigde emoties en relaties mogelijk is.

Daarnaast begint herstel bij een persoon zelf, waardoor de valkuil van het zich slachtoffer voelen vermeden kan worden. Het volwassen kind moet uiteindelijk zijn geschiedenis voor zijn rekening nemen. Hierbij moet het wel recht doen aan het eigen verdriet, maar er voor waken via een roulerende rekening de volgende generatie te ”slachtofferen”.

In het hoofdstuk over schuld en vergeving, toegespitst op de relatie tussen ouders en kinderen, wordt opgeroepen tot het vergeven van hetgeen ons is aangedaan. Vanuit de Bijbel wordt gewezen naar het Onze Vader: „gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.” Ook hier wordt het waardevolle uit dit hoofdstuk overschaduwd doordat de notie van schuld en vergeving alleen op de ouders wordt toegepast. Hebben de kinderen geen schuld aan verstoorde relaties?

Er wordt vooral op gewezen dat ouders moeten openstaan voor de kwetsuren van het kind, dat zijn verhaal moet kunnen doen. „De vraag of de beleving van kinderen over hun jeugd wel of niet berust op de werkelijkheid, is eigenlijk niet interessant.” Als er enig moment zou komen dat deze toetsing van de werkelijkheid wel plaats zou hebben, kan ik omwille van een open gesprekshouding hierin meekomen, maar tot mijn verbazing volgt nergens deze realiteitstoetsing. Vervolgens worden ouders ertoe opgeroepen naar hun eigen gekwetstheid vanuit hun eigen opvoeding te kijken. De bal ligt bij de ouders voor het doel.

In het hoofdstuk over pastoraat is eenzelfde storende eenzijdigheid te signaleren; de meest kwetsbare gezinsleden zijn volgens de schrijver de volwassen kinderen. Zijn de ouders in een aantal situaties niet kwetsbaarder?

Er wordt gepleit voor een meervoudige pastorale partijdigheid en het stellen van verbindende vragen. Maar ik mis juist deze onpartijdigheid bij de schrijver.

In dit boek lees ik veel waardevolle zaken, maar helaas stelt het mij ook teleur. Behalve de al genoemde kritische noten wil ik tot slot het gemis aan aandacht voor ontwikkelings- en gedragsproblemen bij kinderen noemen. De kindspecifieke factoren blijven totaal uit beeld. Persoonlijkheidspathologie en psychiatrische problematiek bij het kind en bij de ouders krijgen in dit boek geen aandacht. Dit geeft een vervorming van de werkelijkheid van veel problemen in gezinssituaties.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer