FBI begint onderzoek bij energiegigant Enron
Vertegenwoordigers van de Amerikaanse federale recherchedienst FBI begonnen dinsdag een onderzoek in het hoofdkwartier van de failliete energiegigant Enron in Houston in Texas. Aanleiding was de beschuldiging van enkele oud-medewerkers dat Enron massaal documenten vernietigde, ondanks een onderzoek van de Amerikaanse beurswaakhond Securities and Exchange Commission (SEC).
Advocaten hadden namens benadeelde aandeelhouders gevraagd om een eind te maken aan die praktijk. De topmensen van Enron worden intussen aangeklaagd omdat zij samen meer dan een miljard dollar (1,12 miljard euro) opstreken tussen 1998 en november vorig jaar met de verkoop van hun eigen Enron-aandelen, terwijl zij de buitenwereld en daarbij vooral de gewone aandeelhouders verzwegen dat het er slecht voorstond met het bedrijf.
In oktober begon de SEC een onderzoek in verband met toenemende klachten over Enrons onduidelijke financieringen en onbegrijpelijke rapportages daarover. Kort daarop moest het bedrijf de winstcijfers over de afgelopen vier jaar naar beneden corrigeren met bijna 600 miljoen dollar (672 miljoen euro). Dat leidde tot een dramatische val van de koers van Enrons aandeel, waarna het bedrijf in december om uitstel van betaling vroeg. De extra tegenvaller betrof activiteiten die Enron ten onrechte buiten de boekhouding had gehouden.
Maureen Castaneda die tot voor kort voor Enron werkte, constateerde dat de boekhouding van Enron op de 19e verdieping van het hoofdkwartier in Houston -precies tegenover haar afdeling- massaal documenten vernietigde. Zij nam wat van het versnipperde materiaal mee naar huis om het te gebruiken als verpakkingsmateriaal. Toen zij de snippers nauwkeuriger bestudeerde, bleken die onder meer betrekking te hebben op de activiteiten van Enron die de afgelopen jaren als „zelfstandige programma’s” waren gepresenteerd. Daarbij ging het in feite echter om activiteiten waarvoor Enron zowel financieel als fiscaal direct verantwoordelijk was en die zware verliezen opleverden.
Enron heeft de afgelopen jaren miljoenen dollars gespendeerd aan Republikeinse en Democratische politici. Onder hen ook gouverneur en later president George Bush. Veel politici hebben die bijdragen intussen teruggestuurd of hebben het geld in een fonds gestort voor Enron-medewerkers die hun aandelen niet mochten verkopen. Doordat die aandelen nu waardeloos geworden zijn, zagen zij een belangrijk deel van hun pensioenreserves verdwijnen.
President Bush pleitte dinsdag voor betere bedrijfsrapportages. Hij noemde het gedrag van de Enron-top „schandalig.” Dat was een opmerkelijke uitspraak, want zijn vriend Enron-topman Kenn Lay sprak hij tot voor kort nog aan met „Kenny Boy.” Volgens politieke waarnemers probeert het (Republikeinse) Witte Huis zich te distantiëren van de affaire, om de Democraten in het komende verkiezingsseizoen de mogelijkheid te ontnemen de affaire te presenteren als een typische „kapitalistische belangenverstrengeling” van hun Republikeinse tegenstanders. Bush maakte dinsdag overigens bekend dat zijn schoonmoeder Jenna Welch 8100 dollar (9072 euro) had verloren op haar Enron-investering.