Gemeente spil in aanpakken misstanden seksbranche
DEN HAAG. Gemeenten moeten vanaf volgend jaar het voortouw nemen in het bestrijden van misstanden in de prostitutiesector.
Het ministerie van Veiligheid en Justitie gaat ze daarbij zo goed mogelijk ondersteunen, zonder gemeenten daarbij de wet voor te schrijven. Dat zei minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) maandagavond in een debat met de Eerste Kamer.
In het derde debat op rij bereikten Opstelten en de Senaat eindelijk overeenstemming over de inhoud van de nieuwe prostitutiewet, die op 1 juli 2014 in werking moet treden. Kern daarvan is dat bedrijfsmatige prostitutie, waaronder ook de escortbranche wordt gerekend, straks in iedere gemeente vergunningplichtig is. Ook de wettelijke minimumleeftijd voor prostituees gaat omhoog, van 18 naar 21 jaar.
In juni vorig jaar bleek uit een rondetafelgesprek in de Eerste Kamer dat veel escortbedrijven nu nog probleemloos onder het vergunningensysteem weten uit te komen. „Een bedrijf dat verhuist van de Kamer van Koophandel van Amsterdam naar die van Diemen valt al niet meer onder het vergunningensysteem, ondanks dezelfde praktijken op waarschijnlijk exact dezelfde locatie. Het enige verschil is de juridische vestigingsplaats”, klaagde bijvoorbeeld de Amsterdamse burgemeester Van der Laan.
In hetzelfde gesprek uitten diverse hulpverleners hun zorg over een registratieplicht voor prostituees, een ander element uit het wetsvoorstel van Opstelten. Deze verplichte inschrijving was vooral bedoeld om een contactmoment te kunnen creëren tussen de lokale overheid en prostituees.
Zo’n plicht kan een pas opgebouwde vertrouwensrelatie met de kwetsbaarste groep prostituees echter flink verstoren, aldus hulpverleners. Als gemeenten de verplichte inschrijfprocedure geheel overlaten aan ambtenaren is het niet meer dan een formaliteit en dreigt bovendien een averechts effect, stelde bijvoorbeeld Soa Aids Nederland.
De vrees voor zo’n verkeerde uitwerking was voor een meerderheid van de Senaat, waaronder het CDA, aanleiding om Opstelten te vragen de registratieplicht uit het wetsvoorstel te schrappen. Aan dat verzoek kwam hij maandag tegemoet.
Vooruitlopend op de nieuwe wet hebben prostituees in diverse gemeenten al aangekondigd een onderlinge coöperatie te gaan vormen en daarvoor een vergunning aan te vragen bij hun gemeente. Een deel van de Senaat is enthousiast over die aanpak en wil dat Opsteltens ministerie dergelijke initiatieven voor zelfbestuur ondersteunt. Opstelten liet echter doorschemeren daar weinig voor te voelen, nu gemeenten bij het uitvoeren van het prostitutiebeleid het voortouw moeten nemen. Een regierol van het ministerie is volgens hem dan ongepast.