Pechtold denkt dat het vertrouwen pas terugkeert als helderheid wordt geschapen „over zaken die voor iedereen belangrijk zijn: een baan, een huis, een opleiding, pensioenen”. Volgens D66 kan het niet zo zijn dat het kabinet „keer op keer instabiele meerderheden” zoekt, omdat de coalitie geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer.

Volgens Pechtold verdienen de ambities van het kabinet het rapportcijfer 8, maar is de uitvoering zwaar onvoldoende. Ook SP-leider Emile Roemer vindt de prestaties van het kabinet onder de maat. SGP-leider Kees van der Staaij zei dat het met de ijver en vlijt van het kabinet wel goed zit, maar dat de resultaten er nog niet zijn.

Alle drie de fractieleiders vinden de samenwerking tussen VVD en PvdA in het kabinet maar moeizaam. Tijdens recente onderhandelingen tussen oppositie en coalitie kwam volgens Pechtold nog eens duidelijk naar voren dat de twee partijen het onderling niet eens zijn.

Van der Staaij zei dat het „niet zo gelukkig is” dat het kabinet gedetailleerde afspraken heeft gemaakt in het regeerakkoord. „Dat leidt nu steeds tot aanpassingen van de plannen”. Van der Staaij denkt dat dit voorzien had kunnen worden, aangezien al bekend was dat er geen meerderheid is in de Eerste Kamer.

Roemer stelde vast dat VVD en PvdA elkaar gijzelen in plaats van dat ze met elkaar samenwerken. „Ze hebben eerst een gevecht om het samen eens te worden, dan nog eens het gevecht om aan een meerderheid te komen.” Roemer merkt dat al aan de spanningen tussen partijen in de Tweede Kamer.