Onderwijs & opvoeding

Prof. Theo Doreleijers is begaan met criminele jongeren

Duizenden kinderen met psychische problemen kreeg hij in zijn spreekkamer. Onder hen menigeen met een strafblad. Prof. dr. Theo Doreleijers, die vorige week afscheid nam als hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie aan het VUmc (Vrije Universiteit medisch centrum) in Amsterdam: „De meeste criminele jongeren zijn niet alleen maar crimineel.”

J. Visscher
5 July 2013 22:18Gewijzigd op 15 November 2020 04:36
Prof. dr. Theo Doreleijers. Foto Kees Boelhouwer
Prof. dr. Theo Doreleijers. Foto Kees Boelhouwer

Van kwaad tot erger ging het met de Marokkaanse jongen. Hij behoort tot de top 600 van beruchtste jeugdcriminelen van Amsterdam. De Marokkaan stond in hoger beroep terecht voor mishandeling. Hij voelde zich door een portier gediscrimineerd en sloeg erop los.

Doreleijers, die ook hoogleraar forensische psychiatrie aan de Universiteit Leiden was, kreeg het dossier van de Marokkaan onder ogen. „Het gaat om een uitgesproken ADHD’er. ADHD is duidelijk een risicofactor voor crimineel gedrag. Van jongs af aan had de jongen met hulpverlening te maken. Keer op keer bleef hij weg van afspraken. Hulpverleners lieten hem gaan, vanuit de gedachte: hij moet zelf gemotiveerd zijn. Ik denk dan: Ga zo’n jongen achterna. De hulpverlening pakte niet goed genoeg door. Het kwam niet tot een heldere diagnose van zijn ADHD. Was die er wel geweest, dan had de jongen in een vroeg stadium behandeld kunnen worden. Waardoor hij misschien niet op het criminele pad was terechtgekomen.”

Voor Doreleijers maakt het voorbeeld van de Marokkaanse jongeman duidelijk dat het van essentieel belang is om in een zo vroeg mogelijk stadium een eventuele stoornis bij jongeren vast te stellen. Op die manier kan erger worden voorkomen.

Met „heel veel plezier” was Doreleijers de afgelopen veertig jaar actief binnen de jeugdpsychiatrie. Hij was opleider aan het centrum kinder- en jeugdpsychiatrie De Bascule (onder meer Amsterdam). Doreleijers onderwees honderd kinder- en jeugdpsychiaters. Ook behandelde hij zo’n 4000 kinderen met een psychische stoornis, onder wie honderden criminele jongeren. „Ik voel me aangetrokken tot problemen. Als je een ander kunt helpen, kun je je daar beter bij voelen.”

Voor Doreleijers is zonneklaar dat de jeugdcriminaliteit de afgelopen jaren is afgenomen. „Cijfers van justitie, rechtbanken, de politie wijzen uit dat die criminaliteit daalt. Wel klopt het dat jeugdcriminelen gewelddadiger worden, al gaat het in dat geval om marginale veranderingen.”

Criminaliteit heeft een duidelijke link met ontwikkelingen in het brein. Dat staat voor Doreleijers als een paal boven water. „Stel dat iemand bij ons de kamer in zou komen en tegen mij zou zeggen: „Geef die journalist een draai om zijn oren.” Er gebeurt dan iets in mijn hersens. Ik zou hartkloppingen krijgen. Want ik wil die klap niet geven, ik zie daar tegenop. Er zijn echter ook mensen die zo’n blokkade niet ervaren. Dat is voor een belangrijk deel een breinkwestie. Ze zijn niet of nauwelijks nerveus als ze bij de V&D een mp3-speler stelen. Ze gaan zelfs op zoek naar spanning, door een tasje te roven, door de politie te jennen.”

Kan een goede opvoeding criminaliteit voorkomen? „Het is zeker van invloed als iemand in zijn jeugd iets van een gewetensfunctie en discipline krijgt bijgebracht. Soms herinner je je dat beeldbepalende personen je in je jeugd hebben vermaand. Ik weet nog dat ik als jongen van zeven in de winkel van mijn oma een wind liet. Ze gaf me onomwonden te kennen dat ik dat in haar winkel niet meer moest doen. Dat staat me 58 jaar later nog helder voor de geest.”

Het denken over de oorzaken van criminaliteit onder jongeren vertoonde de afgelopen veertig jaar een slingerbeweging, zet Doreleijers uiteen. „In de jaren zeventig dacht men: Een jongere wordt crimineel vanwege omstandigheden buiten hem. Een werkloze vader, slechte vrienden. Schizofrenie zou veroorzaakt worden door een gekmakende maatschappij.

In de jaren negentig lag de nadruk op biologische factoren als oorzaak voor jeugdcriminaliteit. Aandoeningen als schizofrenie, ADHD en depressie hebben met genetische factoren te maken. Die aandacht voor het brein is toen echter doorgeschoten. Tegenwoordig is er aandacht voor zowel genetische oorzaken van crimineel gedrag, maar heerst ook het besef dat bijvoorbeeld opvoeding uitmaakt. En dat het een rol speelt of je in een achterstandswijk opgroeit; dat een kind in een situatie van echtscheiding een grotere kans loopt depressief te worden. Al kun je weer niet zeggen dat het wonen in een achterstandswijk en echtscheiding per definitie leiden tot jeugdcriminaliteit en depressiviteit.”

Via diverse wetenschappelijke onderzoeken kreeg Doreleijers de voorbije jaren beter zicht op jeugdige criminelen, vertelt hij. „Zo weten we dat jongeren met psychopathische trekjes moeilijk te behandelen zijn. Een jeugdige met een kort lontje, die dus impulsief reageert, is makkelijker te behandelen dan iemand die met voorbedachten rade agressie pleegt. Ook blijkt uit onderzoek dat negen van de tien criminele meisjes in hun vroege jeugd zijn getraumatiseerd. Ze zijn verwaarloosd, seksueel misbruikt. Ze proberen negatieve ervaringen te overschreeuwen door middel van crimineel gedrag.”

Te vaak stellen niet-professionelen een aanvechtbare diagnose bij kinderen vast, stelt Doreleijers. „Denk aan de docent of de pianolerares die menen dat een drukke leerling ADHD heeft. Maar een druk kind hoeft nog geen ADHD’er te zijn. Als dat kind verder lekker in zijn vel zit en op school netjes zijn taakjes maakt, hoeft er niets aan de hand te zijn. Als een kind angstig is omdat het denkt dat er onder bed een krokodil zit, hoeft dat nog niet te duiden op een angststoornis. Die angst kan normaal zijn. Een kind dat veel van de natuur houdt en de hele dag lijstjes met waarnemingen bijhoudt, is niet per se een autist.”

Schoolartsen zouden een veel grotere rol moeten krijgen in het vroegtijdig signaleren van crimineel gedag bij kinderen, vindt Doreleijers. „Schoolartsen onderzoeken nu bijvoorbeeld de ogen en de oren van kinderen. Het zou goed zijn om ook in kaart te brengen of een kind zich schuldig maakt aan antisociaal, zoals agressief gedrag. Zo nodig kan dan bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning worden gegeven en kun je het kwaad in de kiem smoren.”

Marokkaanse jongens zijn sterk oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers. Doreleijers deed onderzoek onder Marokkaanse jeugdcriminelen. „Wat een groot probleem is, is de schaamtecultuur in islamitische kringen. Die Marokkaanse jongens ontkennen alles, ook thuis. Ze zullen niet bekennen dat ze een tasjesroof hebben gepleegd. Zo’n bekentenis willen ze hun ouders niet aandoen. Op school zou die jongens moeten worden bijgebracht dat het niet erg is om toe te geven dat je fouten maakt.”

Van cruciaal belang is dat allochtonen de Nederlandse taal beheersen, benadrukt Doreleijers. „Er zit een verband tussen het niet beheersen van de taal en het plegen van delicten. Als je als achtjarig jongetje de Nederlandse taal niet goed beheerst, bestaat de mogelijkheid dat je conflicten met je vuisten oplost.”

Doorgaans wordt een jongere niet beter van een celstraf, benadrukt Doreleijers. „Dat wijzen alle wetenschappelijke onderzoeken uit.” Met hand en tand verzette hij zich tegen een plan van staatssecretaris Teeven (Justitie) om de maximumcelstraf voor 16- en 17-jarigen van twee naar vier jaar te verhogen. Dat plan ging uiteindelijk niet door.

Veel meer heil ziet Doreleijers in het aanbieden van therapie aan jongeren die in de fout gaan. Ook een gesprek tussen dader en slachtoffer kan soelaas bieden. Hij maakt wel een voorbehoud. „Ik ben niet per se tegen gevangenissen. Agressieve jongeren die duidelijk een gevaar voor anderen vormen, moet je opsluiten.”

Om jeugdige criminelen op het rechte pad te krijgen, is het van essentieel belang om het gezin van een strafklant bij de therapie te betrekken, betoogt Doreleijers. „Het gaat daarbij om maatwerk. Therapieën als de multisysteem-therapie (MST) en de functionelefamilietherapie (FFT) hebben hun waarde bewezen. Geprobeerd wordt verstoorde relaties in het gezin te herstellen. Stel: Een jongen gaat met de rug naar zijn ouders toe staan. De vader roept: „Ik heb tien jaar mijn best gedaan.” De therapeut moet gedaan zien te krijgen dat vader en zoon weer met elkaar in gesprek komen.”

Zijn jarenlange contacten met jongeren hebben Doreleijers geleerd dat „criminele jongeren niet alleen maar crimineel zijn.”„Jeugdige criminelen kunnen een uur, of een dag crimineel gedrag vertonen, maar het zijn ook gewoon kinderen. Met hun stress, problemen, depressiviteit, ADHD, autisme.”

Jongeren willen gewaardeerd worden, daarvan is hij overtuigd. „Ik denk aan een project waarbij jongeren met een strafblad opgeleid worden in een restaurantketen. Jongeren vinden het een eer om voor zo’n project geselecteerd te worden. Zo krijgen ze een kans om aan een baan te komen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer