Commentaar: Kinderen verdienen passend onderwijs
Passend onderwijs voor elke leerling, dát is het ideaal. Ook voor het kind dat door leer- of gedragsproblemen extra aandacht nodig heeft. Vanaf augustus volgend jaar moet het ideaal werkelijkheid zijn. Basisscholen werken er graag aan mee: ze doen niets liever dan elke leerling zo goed mogelijk onderwijs geven. Tegelijk houden ze de adem in: zijn de verwachtingen niet te hoog gespannen?
Hun bezorgdheid wordt gevoed door een deze week verschenen rapport van de Rekenkamer. De hoofdconclusie daarin is dat basisscholen te weinig geld hebben om passend onderwijs –het moet de huidige rugzakjes voor zorgleerlingen vervangen– goed in te voeren.
Dat verbaast niet. Basisscholen hebben de afgelopen jaren flink moeten bezuinigen. Daardoor werden de groepen groter en verdwenen veel onderwijsassistenten. Zij zijn als extra handen in de klas juist zeer gewenst om zorgkinderen meer aandacht te geven.
Staatssecretaris Dekker (Onderwijs) reageerde woensdag in de Tweede Kamer sussend op het rapport van de Rekenkamer. Hij ziet geen reden bij de invoering van passend onderwijs op de rem te trappen. Het is de vraag of die houding verstandig is. De zwakke financiële positie van basisscholen –een op de vijf kan maar net rondkomen of heeft zelfs schulden– is geen solide basis voor een ingrijpende operatie zoals de invoering van passend onderwijs.
Tot nu toe is de discussie erover vooral een bestuurlijke en organisatorische geweest. De vraag of leraren op de basisschool voldoende zijn toegerust om met passend onderwijs aan de slag te gaan, krijgt veel minder aandacht. Onderzoek van de bond CNV Onderwijs geeft geen reden voor een optimistisch antwoord. Leerkrachten zeggen eerlijk dat zij het omgaan met verschillen tussen leerlingen binnen één groep lastig vinden. Het gaat dan niet direct om kinderen met leerproblemen of lichamelijke handicaps, maar vooral om kinderen met gedragsproblemen. Zij veroorzaken bij hun juf of meester stress en onzekerheid. Dat is geen wonder.
Om goed passend onderwijs te geven, moet de leerkracht op de hoogte zijn van allerlei problemen bij kinderen, zoals dyslexie, ADHD, autisme en PDD-NOS. Meer dan ooit wordt van de leerkracht op de basisschool verwacht dat hij of zij het bekende schaap met vijf poten is. Merkwaardig dat de inhoudelijke kant van passend onderwijs tot nu toe onderbelicht blijft. Na- en bijscholing is dringend gewenst. Het is een gulden regel in het onderwijs dat de kwaliteit ervan staat of valt met de man of vrouw voor de klas. Dat geldt ook voor passend onderwijs.
Er zijn twee mogelijkheden: de ambities worden afgezwakt of er komt extra geld beschikbaar. In plaats van te sussen, kan de staatssecretaris beter nog eens goed overleggen met de scholen hoe het verder moet met de invoering van passend onderwijs. Ook ouders kunnen erbij betrokken worden. Zij kennen hun kind als geen ander en kunnen waardevolle adviezen geven bij het bepalen van de extra zorg die het op school nodig heeft. Het zou gênant zijn als passend onderwijs straks, over de rug van zorgleerlingen heen, een flop wordt. Dat hebben deze kinderen niet verdiend.