Het meisje werd na de dood van haar moeder in 2001 toegewezen aan een vriendin. Dat had de moeder zo bepaald. De vader van het meisje vocht deze beslissing aan bij de kantonrechter. Het gerechtshof in Amsterdam bekrachtigde in juli de uitspraak dat het meisje moest worden toegewezen aan de voogdes.

De vader bracht het kind na een bezoek in augustus niet terug bij de vriendin. Sindsdien waren ze spoorloos en was het OM op zoek naar de twee. Maandagochtend werd Van der B. aangehouden. Volgens een woordvoerder van het OM is Spanje om een uitleveringsverzoek gevraagd en is Julia „op een veilige plek ondergebracht".

De advocaat van de vader, P. Prinsen, noemt de aanhouding een „grote teleurstelling". Hij heeft zijn cliënt gesproken, die volgens hem onder nare omstandigheden in een cel in het Spaanse Orgiva verblijft. Van der B. heeft geen contact met Julia en weet niet hoe het met haar gaat. Prinsen maakt zich zorgen over het meisje, dat volgens hem binnenkort wordt opgehaald door de voogdes en wordt „gehersenspoeld".

Voor de kinderrechter in Amsterdam kwamen maandag op verzoek van Julia de advocaten van alle betrokken partijen bijeen om tot een oplossing te komen. Prinsen noemt het heel wrang dat juist op dat moment haar vader is aangehouden. De advocaat had er bij de rechter voor gepleit dat het OM de strafrechtelijke vervolging van Van der B. zou staken. Tot behandeling van dat punt kwam het echter niet, omdat de voogdes van Julia hier niet mee akkoord ging.

C. Tonningen, de advocaat van het meisje, was hoopvol gestemd over de zitting van maandag. „Het is jammer dat de vader nu is aangehouden, omdat we de zaak misschien in der minne hadden kunnen schikken." Verder kon ze niets zeggen over Julia.