Ethische discussie rond viruskweek voor entstof
APELDOORN. Longcellen van een meisje, geaborteerd na vier maanden zwangerschap, vormen al vijftig jaar een bron van discussie. Ze worden namelijk wereldwijd gebruikt voor de productie van vaccins.
De ethisch omstreden oorsprong van de gekweekte cellen is in Amerika soms reden voor ouders om inenting van hun kinderen af te wijzen.
Over de netelige kwestie publiceerde het wetenschappelijk tijdschrift Nature vorige week een uitgebreid artikel. Daarin schetst de auteur onder meer hoe de meest gebruikte cellijn voor vaccinproductie ontstond: een vier maanden zwangere vrouw die niet nog een kind wenste, onderging in 1962 in Zweden een legale abortus. In plaats van de foetus te vernietigen, stuurde het ziekenhuispersoneel deze in steriele doeken naar het Karolinska Instituut in Stockholm. Daar werden de longen uit het lichaampje verwijderd, verpakt en verzonden naar een jonge Amerikaanse microbioloog, Leonard Hayflick. Die onderzoeker was verbonden aan het Wistar Institue for Anatomy and Biology in Philadelphia, waar eerder een poliovaccin was ontwikkeld. Hij wist de longcellen uit te laten groeien tot de cellijn WI-38.
Vaccinproducenten waren blij met die ontwikkeling. Het waren namelijk de eerste ‘normale’ menselijke cellen die in grote hoeveelheden beschikbaar kwamen voor celkweek. In 1962 waren de bestaande cellijnen nog vrijwel allemaal afkomstig uit tumoren. Omdat die genetische afwijkingen hebben, konden ze een gezondheidsrisico vormen. Vaccinproducenten gebruikten ze om die reden liever niet.
Bacteriën zijn over het algemeen vrij eenvoudig te vermeerderen in een laboratorium. Het belangrijkste is dat ze een geschikte voedingsbodem hebben om op te groeien. Virussen zijn veel lastiger in handen te krijgen omdat ze zich alleen vermenigvuldigen in gastheercellen. De meeste vaccinvirussen doen het bovendien niet goed op dierlijk weefsel maar hebben menselijke cellen nodig.
De door Hayflick gekweekte WI-38 cellijn werden al snel breed ingezet voor de productie van vaccins. In 1966 kwam daar nog een Britse cellijn bij, MRC-5, die werd verkregen uit de longen van een geaborteerde mannelijke foetus van veertien weken oud.
De virussen die hiermee zijn gekweekt, hebben in de loop der jaren miljoenen doses vaccin opgeleverd tegen rodehond, hondsdolheid, polio, mazelen, waterpokken en gordelroos. „Deze cellen van één foetus hebben zonder twijfel het leven gespaard van miljoenen mensen”, aldus Paul Offit, hoofd van de afdeling infectieziekten van het kinderziekenhuis in Philadelphia, in het Nature-artikel.
Toch blijft de ethisch omstreden oorsprong van de cellen knagen. De Bijbelgetrouwe Amerikaanse theoloog S. Michael Houdmann, initiatiefnemer van de website gotquestions.org, raadt ouders aan om weloverwogen en goed geïnformeerd de keuze voor of tegen vaccinatie te maken. „Is vaccinatie volledig zonder risico? Nee. Hebben vaccins de wereld iets goeds gebracht? Ja. Er is dus zeker iets te zeggen voor preventieve geneeskunde.” Houdmann ziet daar op Bijbelse gronden geen belemmering voor. „De apostel Paulus adviseert Timotheüs bijvoorbeeld: Drink niet langer water alleen, maar gebruik een weinig wijn, om uw maag en uw menigvuldige zwakheden (1 Tim. 5:23).”
De foetale oorsprong van de cellijnen ziet de theoloog niet als een onoverkomelijk bezwaar tegen vaccinatie. Wel vindt hij dat producenten op zoek moeten gaan naar alternatieven. „Echter, zolang er geen goede alternatieven bestaan, mogen deze vaccins worden gebruikt.”
Hij zit daarmee op dezelfde lijn als de Rooms-Katholieke Kerk. In 2005 schreef het Vaticaan dat roomsen „elke wettelijk middel zouden moeten gebruiken om de farmaceuten die met deze cellen werken het zo moeilijk mogelijk te maken.”
Of de farmaceutische industrie het productieproces op korte termijn zal wijzigen, valt te bezien omdat dan opnieuw de veiligheid van de vaccins moet worden aangetoond. Het ethisch dilemma zal voor velen niet genoeg reden zijn voor verandering.