Politiek moet vergeving vragen over slavernijverleden
Schuldbekentenis over het Nederlandse slavernijverleden is een Bijbelse opdracht en van belang voor de nazaten van slaven, vindt Wout Bouwman. Het is vooral belangrijk dat er een oprecht excuus komt van de politiek.
De fysieke slavenketting werd 150 jaar geleden verbroken. Het is hoog tijd om ook de geestelijke ketting te verbreken, zodat er verzoening ontstaat tussen de nabestaanden van tot slaaf gemaakten en het Nederlandse volk. De Nederlandse politiek heeft hierin een cruciale rol.
Onze stichting heeft gedurende een kleine twintig jaar tijdens vele reizen en in vele gesprekken gemerkt dat het slavernijverleden aan de kant van verdrukten veel meer leeft. Er werd decennialang tegen zwarte mensen gezegd dat zij dom zijn, tot een lage cultuur behoren en dat zijn maar hun best moeten doen om te gaan lijken op Europeanen, ook al lukt dat nooit volledig.
Deze negatieve stereotypering maakt tot op de dag van vandaag slachtoffers. Nederland heeft van deze psychische gevolgen altijd weggekeken. In het Nederlandse onderwijs bijvoorbeeld komt onze rol in de slavernij nauwelijks aan bod. In Nederland is het slavernijverleden dan ook jarenlang verzwegen, terwijl onder de nabestaanden van de tot slaaf gemaakten deze geschiedenis een onderdeel is van hun identiteit.
Boete & Verzoening is de afgelopen drie decennia vooral in Nederland bekend geworden van het verzoenende werk onder het Joodse volk door het restaureren van Joodse graven. Al een kleine twintig jaar houden we ons ook bezig met het slavernijverleden door ontmoetingen in Aruba, Bonaire, Curaçao, Suriname, West-Afrika en Amerika. Tijdens onze reizen naar deze gebieden kwamen we vrijwel overal een zeer diepe pijn tegen.
„Jullie moeten terugkomen, dit moet vaker en in groter verband gebeuren. Dit bouwt bruggen tussen onze volken”, zei bijvoorbeeld premier Pourier van Curaçao na een gebedsconferentie. „Toen jullie neerknielden, schuld beleden en vergeving vroegen, kreeg ik helemaal kippenvel en ervoer ik een bevrijding van haat en wrok tegen Nederlanders”, zei een andere deelnemer.
Hebben excuses na zo veel jaar zin? De hevige pijn die we bij nabestaanden tegenkomen, sterkt ons in de overtuiging dat dit onze verantwoordelijkheid is. Wij geloven dat God mensen de opdracht geeft om plaatsvervangend schuld te belijden. Allereerst omdat „vergoten bloed blijft roepen vanaf de aarde”, aldus God tegen Kaïn in Genesis 4:10. David merkte ook dat bloedschulden niet verjaren toen God Israël niet meer kon zegenen (2 Samuel 21:1-3). De huidige generatie is verantwoordelijk, zoals Jezus duidelijk maakt in Mattheüs 23 en Lukas 11.
Wij worden daarbij niet gedreven door schuldgevoel, maar door compassie en verantwoordelijkheidsbesef. Daarom hebben we namens enkele honderden christenen schuld beleden. Het werk is echter nog niet af.
Boete & Verzoening juicht het toe dat we ons in de Nederlandse samenleving steeds meer bewust worden van ons slavernijverleden. Onlangs heeft de Raad van Kerken in een verklaring de verantwoording van de kerk voor dit slavernijverleden in het licht gebracht. „Ruim baan! Effen de weg voor mijn volk! Verwijder elk struikelblok”, staat in Jesaja 57:14.
Bij een door de ChristenUnie geïnitieerd rondetafelgesprek in de Tweede Kamer mocht Boete & Verzoening afgelopen donderdag aanwezig zijn. Tijdens de bijeenkomst werd gesproken over hoe ons gedeelde verleden een goede plek te geven, zowel in de maatschappij als in de politiek. Dat is een goede eerste stap.
Fractievoorzitter Slob van de ChristenUnie benadrukte in de media dat een excuus van de Nederlandse regering zeer op zijn plaats zou zijn, en dat deze zwarte bladzijde in de geschiedenis volop moet worden erkend. De gisteren in het Oosterpark uitgesproken „diepe spijt en berouw” van vicepremier Asscher, vergelijkbaar met het „deep remorse” van toenmalig minister Van Boxtel uitgesproken in Durban in 2001, is een voor de Nederlandse staat te persoonlijke vorm van uitdrukken. De vertegenwoordigers van de Surinaamse en de Antilliaanse gemeenschap benadrukten de behoefte aan een formele erkenning. Zonder overtuiging geen berouw en vergeving, zonder vergeving geen verzoening en vertrouwen, zonder vertrouwen geen samenwerking.
Als Boete & Verzoening zouden wij heel graag zien dat de politiek niet enkel een algemeen excuus maakt en aangeeft dat slavernij in deze drie eeuwen fout is geweest. Als nakomelingen van de geweldplegers zou de Nederlandse staat, en dat geldt ook voor de Raad van Kerken, specifieke wandaden moeten benoemen en hiervoor de afstammelingen van de slachtoffers om vergeving moeten vragen.
Wij hebben gemerkt dat er op zo’n moment diepe emoties loskomen. Een dergelijke schuldbelijdenis en excuses banen de weg voor herstel, verzoening en Gods zegen.
De auteur is voorzitter van de Stichting voor Boete & Verzoening.