Kabinet hevelt jeugdzorg over naar gemeenten
DEN HAAG. Het kabinet houdt vast aan het overhevelen van de jeugdzorg naar gemeenten per 1 januari 2015.
Dat blijkt uit de jeugdwet die de staatssecretarissen Van Rijn (VWS) en Teeven (Veiligheid en Justitie) maandag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.
Gemeenten nemen vanaf 2015 de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg over van het Rijk en de provincies. Onderdeel van de afspraken rond de overheveling is dat 2015 een overgangsjaar wordt. Om de continuïteit van lopende zorgtrajecten niet in gevaar te brengen, moeten gemeenten en provincies de jeugdzorg in 2015 gezamenlijk regelen en daarover met elkaar afspraken maken.
De basis voor de komende reorganisatie van de jeugdzorg is al gelegd ten tijde van het kabinet-Balkenende IV (2007-2010). Aan de voorbereiding ervan is gewerkt door toenmalig gezinsminster Rouvoet (CU) en door een parlementaire werkgroep met Kamerleden van PvdA, CDA, VVD, PVV, SP, CU en GroenLinks.
Deze werkgroep presenteerde zijn eindrapport op 18 mei 2010, drie weken voor de Tweede Kamerverkiezingen. Het kabinet-Rutte I nam de meeste aanbevelingen uit het rapport over in het coalitieakkoord, maar door de vroegtijdige val van de VVD/CDA/PVV-gedoogcoalitie kwam de uitvoering van de plannen toen niet van de grond. De staatssecretarissen Van Rijn (PvdA) en Teeven (VVD), die nu verantwoordelijk zijn, zijn erop gebrand haast te maken en gaan om die reden voortvarend te werk.
Door gemeenten verantwoordelijk te maken moet de nadruk in de jeugdzorg meer komen te liggen op het voorkomen van problemen en op hulpverlening in de buurt. Bij het oplossen van problemen rond de opvoeding moeten niet alleen professionals, maar ook gezinnen en hun omgeving, zoals scholen, worden betrokken.
Om het jeugdzorgstelsel minder bureaucratisch en ingewikkeld te maken, hevelt het kabinet alle vormen van jeugdzorg over naar gemeenten en dus ook de justitiële jeugdzorg en de jeugd-ggz. Rouvoet en de Kamer verschilden daarover in 2010 nog van mening. Waar Rouvoet een status aparte wilde voor de jeugd-ggz, wilde de parlementaire werkgroep ook deze overhevelen naar gemeenten. De justitiële jeugdzorg (jeugdbescherming na uithuisplaatsing en jeugdreclassering) mocht van Rouvoet naar gemeenten, maar moest van de werkgroep juist de verantwoordelijkheid blijven van de rijksoverheid.
Van Rijn en Teeven vinden het overhevelen van de justitiële jeugdzorg naar gemeenten verantwoord, maar nemen op aandringen van een Kamermeerderheid wel voorzorgsmaatregelen. Zo mogen gemeenten voor de jeugdbescherming alleen in zee met gecertificeerde instellingen waarop landelijk toezicht komt.