Tobie Goedewaagen: filosoof met een nazigeloof
Goedewaagen, heette hij. Rotkar, werd hij genoemd. Zo gehaat waren de nationaalsocialisten, en dr. Tobie Goedewaagen (1895-1980) was een van hun leiders.
Als secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten was Goedewaagen verantwoordelijk voor de nazificatie van de Nederlandse cultuur. De media moesten zich onderwerpen en werden een spreekbuis van het nazibewind. Kunstenaars moesten zich aansluiten bij de Kultuurkamer en ook voor journalisten was er een door de bezetter gecontroleerde organisatie. Velen sloten zich erbij aan, ook al wisten ze dat hun Joodse volksgenoten ervan werden uitgesloten.
Goedewaagen wordt in het proefschrift van Benien van Berkel aangeduid als een rechtlijnige, hooghartige, kille man die voortdurend naar erkenning zocht, maar daarbij zijn eigen glazen ingooide.
Fysiek en intellectueel stak hij boven veel partijgenoten uit. Lang niet alle NSB’ers waren dom, al zijn ze in het naoorlogse goed-foutdenken vaak wel zo neergezet. Het kwam echter niet tot het bestuderen van hun werkelijke beweegredenen.
Van Berkel wil Goedewaagen niet rehabiliteren, maar wel inzicht bieden in „het wereldbeeld van een hoogopgeleide intellectueel die antihumane denkbeelden huldigde en deze op grond van wetenschappelijk-filosofische theorieën rechtvaardigde.”
Heidens
„Een heidense wereld rees voor mij op, zo schoon als ik haar nooit had gezien”, schreef Goedewaagen toen hij de geschriften van wijsgeer Nietzsche bestudeerde. Het dreef hem uiteindelijk in de armen van het heidense nationaalsocialisme, waardoor overigens ook een aantal christenen zich aangesproken wist.
Goedewaagen omarmde de idee van rassenongelijkheid. Vanaf 1936 was hij actief in de NSB. Na de Duitse inval was Goedewaagen aanvankelijk in verwarring. Hij hervond zich snel en liet van zich horen in antisemitische publicaties en in zijn pogingen de pers geheel onder invloed van de bezettende macht te krijgen.
Bij dat laatste kreeg hij zelf de leiding. Hij had veel ideeën, maar het was in de door hem geleide instellingen vaak een puinhoop. Vanwege een conflict met NSB-leider Mussert royeerde die hem in augustus 1942 als lid van de beweging. Mussert wist in januari 1943 ook zijn val als secretaris-generaal te bewerkstelligen.
Goedewaagen werd hoogleraar. Op dolle dinsdag vluchtte hij naar Duitsland. In 1946 werd hij gearresteerd en in 1948 tot twaalf jaar cel veroordeeld. In 1952 kreeg hij gratie.
Wat in Nederland van Goedewaagens gedachtegoed overbleef, was de subsidiëring van kunst en literatuur. Dat had de overheid niet, of anders –maar dat is een hachelijke onderneming– selectiever moeten doen; het leidde nu tot de financiering van grote hoeveelheden pulp.
Van Berkel beschrijft Goedewaagens levensloop en motivatie. Hij schetst het beeld van een man met veel capaciteiten, die hij helaas verkeerd gebruikte. Vandaar de benaming Rotkar.
Door zijn steun aan het gehate bewind en zijn vasthouden aan de nazi-ideologie was er geen gewaardeerde plaats voor hem in de naoorlogse samenleving. Daarom was hij vooral actief in Duitsland. Zijn talloze publicaties waren een uiting van zijn drang om gehoord en gewaardeerd te worden. Wat niet lukte. En dat had hij alleen aan zichzelf te wijten.
Boekgegevens
”Tobie Goedewaagen (1895-1980). Een onverbeterlijke nationaalsocialist”, Benien van Berkel; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 234 7639 9; 476 blz.; € 29,90.