Obsessie met seksuele eer mondt uit in problemen
Zamira verstijft iedere keer als ze haar broer aan hoort komen. Maar er is geen ontkomen aan: Anwar dringt met grote regelmaat niet alleen haar kamer, maar ook haar lichaam binnen.
Door incest raakt het Nederlands-Marokkaanse meisje Zamira zwanger. Een abortus volgt. In het gezin wordt het misbruik krampachtig geheim gehouden om de eer van de familie te redden, terwijl broer Anwar intussen doorgaat en zelfs een andere zus gaat misbruiken.
Zamira wordt door haar vader uitgehuwelijkt aan een gescheiden man van twintig jaar ouder. Dan is voor haar de maat vol. Ze loopt weg, waardoor het voor de familie gemakkelijker wordt om openlijk háár als schuldige aan te wijzen.
Anwar zegt dat hij haar zal doodmaken omdat ze zich niet laat uithuwelijken. Hij stelt zich op als redder van de familie-eer door Zamira te verstoten, terwijl het juist de eer van Zamira is die aan diggelen ligt doordat Anwar zijn lusten wilde bevredigen. Maar haar ouders geloven liever hun zoon. Het leven van Zamira is vergald.
Verborgen
Het verhaal van Zamira is een van de vele schokkende geschiedenissen rond eerverlies die Bea Lalmahomed als sociaal-cultureel gedragswetenschapper heeft opgeschreven. Ze zijn allemaal waargebeurd, maar blijven voor het grote publiek vaak verborgen – terwijl ze zich kunnen afspelen in het allochtone gezin verderop in de straat.
Lalmahomed is van Surinaams-hindoestaanse afkomst en weet waarover ze schrijft. Met haar zeer openhartige boek, dat tamelijk uniek is doordat ze ieder verhaal wetenschappelijk analyseert, geeft ze een stem aan de meisjes en vrouwen die soms nog liever zelfmoord plegen dan de buitenwereld te vertellen wat hun vader en broer doet.
Vrijwel alle verhalen zijn van meiden uit moslimgezinnen. Het bewaren van de seksuele eer mondt daar nogal eens uit in een obsessie. Toch wijt Lalmahomed eerproblematiek niet aan de islam, maar aan culturen die sterk patriarchaal zijn en waarin de man de seksualiteit van de vrouw als zijn eer beschouwt. Dat geldt voor vrijwel alle islamitische culturen, maar ook voor diverse Midden- en Zuid-Amerikaanse samenlevingen.
Jan en alleman
Wie zo welwillend mogelijk naar de omgang met eer in deze culturen kijkt, kan zeggen: Mooi dat een meisje in elk geval niet zomaar door Jan en alleman meegenomen kan worden. De familie komt voor haar op en wil alleen het allerbeste voor haar.
Maar die positieve kijk kan onmogelijk stand houden. Lalmahomed trekt de in- en intrieste conclusie dat in hindoe- en moslimgezinnen de maagdelijkheid eerder bínnen het gezin dan daarbuiten wordt bedreigd, zoals ook blijkt uit het verhaal van de Marokkaanse Zamira.
Ze schrijft dat toe aan de enorme machtspositie die vaders en broers als bewakers van de vrouwelijke maagdelijkheid hebben. „Voor vaders en broers die geneigd zijn tot daderschap is de functie van bewaker van de eer van vrouwelijke gezinsleden de kat op het spek binden.”
De schuldige is echter niet de eercultuur als zodanig, benadrukt Lalmahomed. Dan zouden daders verzachtende omstandigheden kunnen aanvoeren. Ze legt de schuld voor de volle honderd procent bij de daders zelf.
Dat is een faire benadering, die zeker bij eerkwesties voor de rechtbank van groot belang is. Maar wie de dader en zijn levensverwoestende werk echt wil begrijpen, ontkomt er niet aan ook op de groepscultuur en de traditionele achtergronden te wijzen. Eerwraak komt zelden uit de lucht vallen. Met alle terechte begrip voor de slachtoffers had Lalmahomed daar wel wat meer aandacht voor mogen hebben.
Boekgegevens
”Eer. Leven met eergedrag en eerverlies”, Bea Lalmahomed; uitg. Jan van Arkel, Utrecht, 2012; ISBN 978 90 6224 520 8; 496 blz.; € 37,50.