Dit blijkt uit een jaarlijks onderzoek van het ministerie van Landbouw in Washington. Dat betekent dat het aantal gezinnen waar in mindere of meerdere mate honger werd geleden door maaltijden over te slaan, steeg met 8,6 procent in vergelijking met 2001, toen 3,5 miljoen gezinnen meldden dat er soms niet werd gegeten. In vergelijking met 2000 is dat een stijging met 8 procent.

In de meeste gezinnen waar honger een dreigend perspectief was of realiteit werd, gingen kinderen voor bij de verdeling van voedsel. Niettemin was de situatie in sommige gevallen zo krap, dat 567.000 kinderen vorig jaar regelmatig te weinig te eten kregen. Volgens Margaret Andrews, die het onderzoek van het ministerie leidde, hangt de mate van honger die in sommige gezinnen wordt geleden nauw samen met de mate van armoede.

Volgens het Amerikaanse Bureau voor Volkstellingen leefden 34,6 miljoen Amerikanen vorig jaar in armoede. Dat waren er 1,7 miljoen meer dan het jaar daarvoor. Deze cijfers lijken in scherpe tegenstelling te staan tot de zwaarlijvigheid die in de VS steeds ernstiger vormen aanneemt, vooral onder de minder draagkrachtigen. Maar volgens Andrews is de tegenstelling niet zo groot als die lijkt.

„Wanneer het geld krapper wordt, denkt men vaak in de eerste plaats aan maagvulling. Dat is dan belangrijker dan gezonde voeding, waardoor men in gewicht toeneemt terwijl men tegelijkertijd soms hongerlijdt”, aldus Andrews. Bij de presentatie van de cijfers wees zij erop dat voeding voor veel arme gezinnen vaak het sluitstuk van het budget vormt, nadat vaste lasten zoals huur, water-gas-electra plus in veel gevallen de autokosten eerst als prioriteit worden betaald.