Cultuur & boeken

Spotlight: Alleen tussen de mensen

Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze. Dat beroemde citaat van Tolstoj is de meest bondige samenvatting van veel romans, en het kan prima als motto op de hier besproken boeken geplakt worden.

Enny de Bruijn
24 June 2013 10:09Gewijzigd op 15 November 2020 04:22
Foto ANP
Foto ANP

Gelukkige mensen zijn zeldzaam, en voor romanschrijvers eigenlijk niet interessant. Dat is voor sommige lezers –zeker in christelijke kringen– een probleem. Nog altijd verwachten veel mensen dat een boek allerlei idealen beschrijft waaraan de mensheid zich spiegelen kan. Zulke lezers zijn teleurgesteld als een verhaal alleen maar onverbloemd weergeeft hoe het er tussen mensen aan toe gaat, soms pijnlijk schokkend en confronterend.

Toch is dat precies wat hedendaagse romans doen: laten zien wat het inhoudt om mens te zijn. Dat betekent dat er in zulke romans eigenlijk altijd wel sprake is van weinig verheffende taferelen en aanstootgevend taalgebruik. Wie boeken leest om vermaakt te worden of een stichtende boodschap mee te krijgen, kan er beter niet aan beginnen. Alleen wie leest om de mensen te begrijpen –juist ook de mensen die niet tot de eigen kring behoren– kan enigszins met zulke verhalen uit de voeten.

Neem de nieuwe roman van Saskia de Coster, een van de meest opvallende schrijfsters van de laatste jaren. Zij beschrijft in ”Wij en ik” (uitg. Prometheus) het leven van een keurig, welgesteld gezin tegen het eind van de twintigste eeuw. Alles gaat er zoals het hoort. De vader heeft een uitstekende baan, de moeder regelt het huishouden perfect, het kind wordt beschermd en zorgvuldig opgevoed. Deze mensen houden van elkaar, begrijpen elkaar niet echt, maar hebben toch jarenlang houvast aan elkaar.

Onder die oppervlakte huist echter een stille en wanhopige eenzaamheid. Over moeilijke dingen wordt niet gepraat, de moeder is krampachtig bezig om het perfecte imago in stand te houden, de vader sluit zich steeds verder af, de onderhuidse stress neemt bij alle gezinsleden toe. Tot de crisis komt: de vader maakt een eind aan zijn leven, de moeder blijft die waarheid voor de buitenwacht verbloemen maar probeert haar wereld toch voorzichtig uit te breiden. En de dochter ziet geen andere oplossing dan ver weg, in Amerika, een nieuw leven op te bouwen – ondanks een blijvende angst om nieuwe verbindingen aan te gaan.

Het lijkt het grote thema van veel romans van nu: hoe verhoudt een mens zich tot de gemeenschap die om hem heen staat? Ook al willen we dat graag, we kunnen vaak onze identiteit niet meer vinden in de gemeenschap van de familie, het dorp, de kerkelijke gemeente, de club of vereniging, de zuil of de groep waar we bij horen. We zijn koud en eenzaam tussen de mensen, en daarom trekken we ons terug in onszelf – omdat dat misschien ook wel koud en eenzaam is, maar er tenminste geen façades overeind gehouden hoeven worden.

Twee opvallende debuutromans van afgelopen voorjaar variëren op datzelfde thema. In ”Zeven manieren om een geliefde te wekken” (uitg. De Arbeiderspers), beschrijft Ineke Riem hoe het meisje Lioba een maand lang in een ondoordringbare slaap verzinkt, waaruit geen van de dorpsgenoten haar wekken kan. Niemand begrijpt haar, niemand dringt tot haar door, maar intussen hebben die dorpsgenoten wél allemaal hun eigen geheimen die langzamerhand aan het licht komen. Er zitten mooie fragmenten in dit sprookjesachtige boek, maar het heeft een ietwat teleurstellende ontknoping.

Sterker is de roman van Griet Op de Beeck: ”Vele hemels boven de zevende” (uitg. Prometheus). Prachtig getekende karakters, treurigheid en wijsheid, duistere geheimen. De ouders van de hier beschreven Vlaamse familie, ver in de zestig, hebben een huwelijk waarin ze zich van hun dagelijkse plichten kwijten, elkaar hun dagelijkse verwijten maken en intussen alleen zijn met hun eigen onpeilbare verlangens en verdriet. De ene dochter –steun en toeverlaat van de hele familie– kan geen man vinden en kwijnt weg. De andere dochter heeft wél een man maar haar hart gaat uit naar een andere man. De kleindochter ziet het aan en heeft intussen eigen zorgen op school.

De romans van Saskia de Coster, Ineke Riem en Griet Op de Beeck zijn heel verschillend, maar hebben ook veel met elkaar gemeen. Alle drie beschrijven ze waarom relaties tussen mensen zo ingewikkeld zijn, en toch van levensbelang. Alle drie wijzen ze op de problematische verhouding tussen de enkeling en de gemeenschap. Maar, en dat is een opvallend verschil met de romans van twintig, dertig jaar geleden: alle drie eindigen ze ook min of meer positief. Mensen kunnen keuzes maken, en soms kiezen ze voor het leven.

Dat leven heeft voor deze schrijfsters alles te maken met waarheid en liefde. Niet leven in een leugen, maar je ware zelf zijn en de ware liefde proberen te vinden. Die liefde bestaat namelijk echt, al is niet iedereen zo gelukkig om die ene, uiterst zeldzame zielsverwant te vinden: iemand bij wie je alles van jezelf kunt laten zien, iemand die je helpt om een beter mens te zijn.

Vanuit een dergelijke kijk op het leven is het zeer verklaarbaar dat huwelijken, gezinnen en andere gemeenschappen niet koste wat kost in stand gehouden moeten worden. Gemeenschapsbanden knellen als het hart er niet langer in betrokken is, ze dwingen mensen om façades in stand te houden terwijl de werkelijkheid totaal anders is. Daarom is ieder mens uiteindelijk het best af als hij zijn hart en zijn ware gevoelens volgt.

Dat is een herkenbare gedachte, maar de vraag is natuurlijk wel: leidt die houding echt tot het geluk? Of zit het in werkelijkheid complexer, en bestaat de ware zelfverwerkelijking uiteindelijk niet zonder trouw en zelfverloochening? Op dat cruciale punt is het christendom stukken realistischer dan menige schrijver van vandaag.

Tegelijkertijd ontbreekt het echter juist bij christenen al te vaak aan een eerlijk en waarheidsgetrouw leven, vanuit het hart, omdat nu eenmaal de buitenkant overeind gehouden moet worden. Je hebt het zo druk met jezelf en anderen wijsmaken dat alles goed gaat, dat je niet eens meer ziet hoe ongelukkig je bent. Maar je kunt nóg zo belijden dat gemeenschappen door trouw en volharding in stand gehouden moeten worden – zonder oprechtheid, waarheid en liefde zal het niet gaan.


”Vele hemels boven de zevende”, Griet Op de Beeck; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 446 2280 5; 272 blz.; € 17,95.
”Zeven pogingen om een geliefde te wekken”, Ineke Riem; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 295 8622 1; 208 blz.; € 18,95.
”Wij en ik”, Saskia de Coster; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 446 2346 8; 398 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer