Geen titel
De afgelopen 150 jaar hebben Joodse auteurs meer boeken over Jezus geschreven dan in de 1800 jaar daarvoor. „Veelal zijn deze”, aldus prof. dr. P. A. Siebesma, „niet geschreven om zich af te zetten tegen het christendom, of om zich te verdedigen, maar vanuit een interesse in deze onbekende Jood.”
Prof. Siebesma, verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven, is een van de acht theologen die vorig jaar meewerkten aan een collegereeks in Ede met als thema ”Profetisch licht over de toekomst van Israël en de kerk”. De studieavonden waren georganiseerd door de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond Johannes Calvijn, in samenwerking met de Academie Theologie van de CHE. De acht lezingen verschenen onlangs in boekvorm.
De bundel heeft een „bescheiden bedoeling”, schrijft prof. dr. J. Hoek in zijn inleiding: „luisteroefeningen te verrichten. Of anders gezegd: om zo scherp mogelijk te leren zien door de profetische verrekijker.” Hoe schreef de profeet Jesaja over Israëls toekomst (M. J. Paul)? Jeremia (C. C. Stavleu)? Ezechiël (A. J. van den Herik)? Zacharia (C. J. Overeem)? Ook Calvijn (E. A. de Boer), puriteinen en nadere reformatoren (M. van Campen) komen aan het woord.
Siebesma gaat op zoek naar „profetisch licht bij Messiasbelijdende Joden in de negentiende en twintigste eeuw.” Zijn bijdrage bevat interessante weetjes – bijvoorbeeld dat de familie Philips uit Eindhoven (bekend van de gloeilampenfabriek) door middel van een doopbewijs toegang had verkregen tot de maatschappij. De hoogleraar laat ook zien dat ”1967” niet het beginpunt vormde van de ”Messiaanse beweging”. „De negentiende eeuw was eveneens een bloeiperiode van het Hebreeuwse christendom. Isaäc da Costa en Abraham Capadose, die in Nederland in de negentiende eeuw tot geloof kwamen, waren geen geïsoleerde gevallen, maar maakten deel uit van een wereldwijde beweging.” Op dit moment zijn er naar schatting tussen de 150.000 en de 200.000 Messiasbelijdende Joden.
Het leerzame boek besluit met een bijdrage van prof. Hoek. Hij constateert „een groeiende aandacht voor de grote Toekomst van Christus en tegelijkertijd een toenemende verwarring rond de nadere invulling van deze verwachting.” Zoals een bezoeker van de studieavonden in Ede het verwoordde: „Welke visie moet ik nu volgen, moet ik mij aansluiten bij Calvijn of bij Wilhelmus à Brakel?” Met instemming citeert dr. Hoek wat à Brakel schrijft over Romeinen 11:25, waar Paulus „onmiddelbaer en onfeylbaer door den H. Geest sprak en schreef; hij zeyt, dat het siet op dien tydt als de volheyt der Heydenen souden ingegaen zijn: hij seyt, dat die texten aenwysen dat het verharde Israël als dan wederom tot bekeeringe soude komen, en daer mede is het disputeren uyt.”
Boekgegevens
”Profetisch licht. Toekomst voor Israël en de kerk”, dr. J. Hoek (red.); uitg. Groen, Heerenveen, 2013; ISBN 978 90 8897 063 4; 232 blz.; € 14,95.