Dr. Van Vlastuin: Consensus tussen ‘Rome’ en ‘Luther’ voorbeeld voor gereformeerde gezindte
De consensus tussen de Rooms-Katholieke Kerk en de Lutherse Wereldbond (RD 17-6) is een voorbeeld voor de gereformeerde gezindte, stelt dr. W. van Vlastuin. Hij reageert in tien punten op de verklaring.
- In de gereformeerde gezindte zijn we te veel gewend aan het denken vanuit denominaties. We moeten opnieuw leren spellen dat we een heilige algemene christelijke kerk geloven; of met het telwoord van Nicea „één heilige algemene christelijke kerk.” De energie die roomsen en luthersen steken in een dergelijke consensus is beschamend voor de gereformeerde gezindte. Onze verschilletjes zijn veel kleiner en wat hebben we bereikt aan consensus en eenheid?
Vanuit de roeping tot eenheid is het streven van roomsen en luthersen positief te waarderen. Men heeft de moed om in dit document echte problemen concreet te benoemen. Ik denk dat er ook concrete stappen zijn gezet als ik zie wat er wordt geschreven over de eenmaligheid van het offer van Christus. Het unieke en het onherhaalbare van het heilshistorische offer van Christus wordt nadrukkelijk beleden.
Vervolgens blijven er wel tal van onhelderheden bestaan. In de geschiedenis van de roomse kerk is vaak gesproken over het onbloedige offer dat in de mis wordt opgedragen. In de nieuwe consensus wordt het niet echt duidelijk welke plaats dit heeft. Betekent de erkenning van het unieke offer van Christus dat het offer in de eucharistie geen offer meer is? Er wordt gesproken over een presentie van het kruis door de Heilige Geest: worden wij dan door het geloof gelijktijdig gemaakt met het heilshistorische offer, of wordt het offer van Christus naar ons toe gebracht? En hoe zit het met de aanbidding van het brood?
Tal van kwesties worden eerlijk benoemd en standpunten van beide zijden weergegeven, maar uiteindelijk blijft de lezer met de vraag achter wat er nu wordt geconcludeerd. Meermalen lezen we dat de verschillen die er zijn geen scheiding mogen maken. Naar mijn besef zit daarachter een hele kluwen van lastige vragen die op zo’n moment eigenlijk geparkeerd worden. Ik snap best dat niet alles in één keer opgelost kan worden, maar in ieder geval is het duidelijk dat er nog een heel lange weg is te gaan.
Overeenstemming tussen luthersen en roomsen ten aanzien van de mis blijft voor gereformeerden lastig ten aanzien van de presentie van Christus in het avondmaal, omdat er in de consensus nadrukkelijk staat dat Christus present is afgezien van het geloof. Hoewel in de gereformeerde traditie onomwonden is gesproken over de tegenwoordigheid van Christus in het avondmaal, het eten van Zijn „eigen en natuurlijk lichaam”, toch staat dit altijd in het kader van het geloof en het eten met de mond van de ziel.
Naar mijn besef moet een dergelijke consensus ook consequenties hebben voor de decreten van Trente, omdat de kerk een historisch lichaam is. Als enerzijds dit document wordt aanvaard en anderzijds pausen en vergaderingen het gezag van Trente blijven benadrukken, wordt er niets opgelost, maar wordt er afgebroken wat met zo veel zorg en energie is bereikt. Dit is een vraag naar de status van deze consensus.
Ten aanzien van de rechtvaardigingsleer zegt dit document dat de vervloekingen van Trente niet gelden voor de lutherse rechtvaardigingsleer. Dit vond ik een van de duidelijkste en mooiste resultaten in deze consensus. Tegelijk roept dit bij mij de vraag op waarop de vervloekingen van Trente dan nog wel van toepassing zijn. En nogmaals de vraag: Is dit een uitspraak van de kerk van Rome? Is dit een officiële relativering van Trente?
Naar mijn besef is de kerkelijke kwestie voor de opstellers van het document de lastigste gebleven. Rome erkent het werk van de Geest in „kerkelijke gemeenschappen”, maar verder komt het niet. Het komt mij voor dat er ten aanzien van het sacramentele karakter van de kerk en het ambt geen vorderingen zijn gemaakt. Hier zitten weerbarstige problemen, ook ten aanzien van het pauselijk ambt.
Er zijn ook nog lastige punten ten aanzien van de historische identiteit. De lijn die we in dit document tegenkomen is de lijn dat luthersen eigenlijk separatisten zijn en dat er continuïteit is in het instituut van de roomse kerk. Hier moeten we het nog wel over hebben omdat de reformatoren zichzelf niet als afgescheidenen beschouwden. Zij wilden niet anders dan in continuïteit zijn met de leer en praktijk van de Vroege Kerk. Zij zagen Rome als een afwijking van het oorspronkelijke christendom. Daarover zwijgt dit document.
- Kortom, de consensus tussen roomsen en luthersen is een moedig document, maar er moeten nog veel stappen worden gezet.
De auteur is docent dogmatiek en apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie.
Uit Digibron:
PKN wil gesprek met kerken over eenheid (Reformatorisch Dagblad, 16-11-2012)
Een klemmende vraag (Reformatorisch Dagblad, 17-11-2012)
Laat dr. Plaisier ook andere kerken uitnodigen voor gesprek over eenheid (Reformatorisch Dagblad, 22-12-2012)