Ze baseert zich op een advies van de landsadvocaat, die stelt dat een marktconsultatie een hellend vlak richting een aanbesteding veroorzaakt. Ook het inzetten van een tussenpersoon om de opties te onderzoeken, is volgens Mansveld te riskant.

Een deel van de Tweede Kamer baalde ervan dat Mansveld niet nu al met partijen als Arriva, Veolia of Thalys om tafel gaat. Onder meer coalitiepartij PvdA had gevraagd om een marktconsultatie. Ook D66, CDA, GroenLinks, 50PLUS willen dat de staatssecretaris nu al met andere vervoerders om tafel gaat.

Verder willen bijna alle partijen in de Tweede Kamer de opties voor ná 1 oktober openhouden. „Als we in oktober een keuze moeten maken over de concessie, moeten we kunnen kiezen uit meerdere partijen”, stelde PvdA-Kamerlid Duco Hoogland. En: „Op 1 oktober staan we opnieuw voor een besluit: gaan we door of niet”, zei VVD-Kamerlid Betty de Boer.

Ook Mansveld benadrukt dat het intrekken van de concessie voor 1 oktober niets oplost. „Dat zou voor de reiziger het tegengestelde bereiken”, zei ze.

Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën benadrukte dat hij namens de staat als aandeelhouder goed zal letten op de financiële consequenties van het nieuwe NS-aanbod. De NS mag als moederbedrijf niet in de problemen komen door de kosten van de hogesnelheidslijn. „We willen een gezond bedrijf met als kern de bediening van het hoofdrailnet. Dat moeten ze blijven doen, niet alleen nu, maar ook voor volgende generaties.”

Voor 1 oktober moet de NS samen met de Belgische vervoerder NMBS een alternatief presenteren voor de uitgevallen Fyra. Dat plan wordt door Mansveld getoetst. Als het onvoldoende is, komt de concessie op de tocht te staan. In de concessie is vastgelegd dat de NS als enige op het hsl-spoor mag rijden. In ruil daarvoor betaalt het bedrijf 101 miljoen euro per jaar en moet het voldoen aan een reeks eisen. Mocht de aanbesteding opnieuw gaan plaatsvinden, dan zal dat 2 tot 5 jaar in beslag nemen.