Kijk uit als Bijbelteksten als drukmiddel worden ingezet
Deze week had ik een lezer aan de lijn uit de buurt van Amsterdam die vertelde over zijn ervaringen met Jonathan Serphos. Of beter gezegd: iemand die in werkelijkheid John Schreurs heet, maar zich uitgeeft als genoemde Serphos. De man heeft jarenlang het verzinsel rondgestrooid dat hij een Messiasbelijdende rabbijn is. Vanuit die vervalste hoedanigheid schreef hij een aantal boeken, waarvan enkele werden uitgegeven bij Kok in Kampen. De samenwerking eindigde nadat Serphos in zijn eigen leugens verstrikt was geraakt.
Nadat hij in 2000 in deze krant publiekelijk was ontmaskerd, werd het stil rond hem. Toch wijst het verhaal van de Noord-Hollandse lezer er niet op dat Schreurs zijn leven heeft gebeterd. Integendeel. De lezer had een partij narigheid met hem beleefd die er niet om loog.
De details zal ik u verder besparen, maar de grote lijnen komen overeen met een overbekend patroon. Gladde praatjes, opdringerig gedrag, grote overredingskracht en tot slot een enorme ravage. Wat me in het verhaal opnieuw opviel, was de grote naïviteit die mensen aan de dag leggen zodra er Bijbelteksten als drukmiddel worden ingezet. Dat geldt in dit geval vooral voor de vrouw van de lezer. Als ik u vertel dat zij inmiddels zijn ex is, weet u wel ongeveer wat er aan de hand was.
Je moet het willen en kunnen, chanteren en mensen bespelen met teksten uit de Heilige Schrift. Toch kan ik u verzekeren dat het kwaad wijdvertakt is. Als me iets van dertig jaar journalistiek bij het RD is bijgebleven, is dat het wel. Vooral verkopers van ‘zware’ boekjes hadden een slechte reputatie.
Volgens mij is het verschijnsel nu vrijwel uitgestorven, maar pakweg 25 jaar geleden tierde het welig. Mannen en een enkele vrouw in stemmige kleding kwamen aan de deur om stichtelijke lectuur te slijten.
Eentje had er een handje van om ‘s avonds laat aan te bellen, zijn waren uit te stallen en op het eind te verzuchten dat het eigenlijk te laat was om nog helemaal naar huis te gaan. Met een fleemstem informeerde hij vervolgens of er nog een slaapplaatsje beschikbaar was. Niemand die durfde weigeren. Van lezers hoorde ik dat hij dan ’s nachts in huis liep rond te scharrelen. Als hij betrapt werd, reageerde hij laconiek dat meneer of mevrouw gerust terug naar bed kon gaan want hij zou zijn weg wel vinden. Anderen meldden verlies van kostbaarheden. Ook bij mij stond hij op een avond laat op de stoep. Ik was de herbergzaamheid niet vergeten, maar wimpelde hem desondanks vriendelijk af. Nukkig stapte hij weer in de auto.
Anderen presteerden het om kostbare werken doormidden te snijden en er op die manier twee boeken van te vervaardigen. Waardevermeerdering, zo zou je dat cynisch kunnen noemen. In het bekende boek van Jan Siebelink ”Knielen op een bed violen” komt ook zo’n type voor. Fred van Lieburg van de VU heeft uitgezocht dat hij echt heeft bestaan. Daarmee wil ik al die boekverkopers zeker niet over één kam scheren. Er waren er bij wier naam met respect werd genoemd.
Ook met handelaren in antiquarische boeken moest je uitkijken, zo bleek me later. In kleine kring is het verhaal bekend van een predikantsvrouw die de legendarische collectie van haar man door zo’n handelaar liet weghalen en uiteindelijk een jurist in de arm moest nemen om nog wat geld te toucheren. Niets was beschreven.
Moraal van het verhaal: als mensen iets van u gedaan willen krijgen en daarbij putten uit de Schrift, is het uitkijken geblazen. Dan geldt het aloude devies: boer pas op je kippen.