Pieter van Dijk: Een orgelconcours is blikverbredend
ALKMAAR – „Een fantástische werkplek.” Pieter van Dijk voelt zich bevoorrecht als bespeler van twee topinstrumenten in de Laurenskerk van Alkmaar. Maar hij houdt Nederlands best bewaarde stadsorgel en het oudst bespeelbare orgel van ons land niet voor zichzelf. „Jongeren moeten dit erfgoed onder handen krijgen.”
Pieter van Dijk (1958) beklimt de trap naar het Van Covelensorgel uit 1511 om te laten horen waarom jonge musici naar de Laurenskerk moeten komen. Even later waaiert muziek van Sweelinck door de kathedrale ruimte. De draagkracht van de Doof 8’ en de Koppeldoof 4’ is enorm. De doorzichtigheid van de registers verrast.
Kort daarop verruilt de speelman de orgelbank voor die van de grote broer, het Van Hagerbeer/Schnitgerorgel uit 1646/1725. Met Bachs Toccata, Adagio en Fuga maakt hij duidelijk waarom het instrument al in de zeventiende eeuw wereldfaam genoot. Dit orgel bezit een stevig fundament, de prestanten zingen en het plenum –inclusief Mixtuur– klinkt sprankelend, maar niet venijnig. Misschien bezit de Laurenskerk wel het mooiste Bachorgel van Nederland.
De Alkmaarse organist krijgt vaak enthousiaste reacties. Jaarlijks ontvangt hij zo’n twintig groepen orgelliefhebbers in zijn kerk, afkomstig uit binnen- en buitenland. „Iedereen raakt zonder uitzondering onder de indruk van deze orgels.”
Over een paar dagen nemen jongeren even bezit van de Alkmaarse instrumenten. Op 21 en 22 juni vindt de eerste ronde van de tiende editie van het Internationaal Schnitger Orgelconcours plaats. Gerben Budding, organist van de Grote Kerk in Gorinchem, is de enige Nederlander tussen de twaalf geselecteerde kandidaten. De spelers worden niet zomaar op het erfgoed toegelaten. „Ze zijn in april enkele dagen in Alkmaar geweest. We hebben hun toen over de geschiedenis en het gebruik van de orgels verteld. Daarna konden ze een aantal uren studeren.”
Het is voor Van Dijk een uitdaging om de concourskandidaten evenals zijn leerlingen van het Conservatorium van Amsterdam de waarheid van de instrumenten te laten ontdekken. „Met weinig registers kun je hier veel bereiken.”
Hoe strijk je het grote orgel tegen de haren in?
„Door allerlei achtvoetsregisters te verdubbelen in de hoop een romantische klank te krijgen. Het orgel gaat dan vals klinken. Niet alleen het registreren vraagt aandacht. Het is wennen om te musiceren in deze kathedrale ruimte. Ik zeg nogal eens tegen leerlingen: Je zit hier niet in een huiskamer, maar in een grote arena. Jij denkt dat je nu zit te schreeuwen, bij luisteraars komt dit echter over als fluisteren.”
Welk effect heeft het winnen van het Schnitgerconcours in Alkmaar op iemands carrière?
„Dat is lastig te meten. Klaas Stok kreeg tijdens de eerste editie in 1991 de tweede prijs. Hij is nu stadsorganist van Zutphen en een bekende dirigent. Zes jaar later won een leerling van mij, Markus Eichenlaub, de eerste prijs. Hij is organist van de dom in het Duitse Speyer. Het gemiddelde niveau van de spelers ligt hoog, maar echte toppers kom ik weinig tegen. Niet in Alkmaar en niet bij concoursen elders in Europa. Het winnen van een concours zal de meeste organisten niet echt verder helpen. Dit komt ook door de grote hoeveelheid orgelwedstrijden.”
Heeft deelname aan een orgelconcours dan wel zin?
„Zeker! Een deelnemer maakt vaak kennis met waardevolle historische instrumenten. Hij komt in aanraking met interpretaties van anderen, wat zijn blik verbreedt. Het juryrapport dat elke speler in Alkmaar krijgt, bevat aandachtspunten over zijn spel. Ten slotte ontmoeten de deelnemers jonge collega’s uit andere landen. Het opbouwen van een internationaal netwerk is belangrijk voor een carrière. Dit kan uitnodigingen voor het geven van concerten en masterclasses opleveren. Bij mij is dat het geval geweest. Ik heb nog regelmatig contact met organisten die ik tijdens orgelwedstrijden ontmoette, bijvoorbeeld de Italiaan Andrea Marcon, die doceert in Basel, de Nederlander Jan Willem Jansen, die in Toulouse werkt, en de Duitser Wolfgang Zerer, mijn collega aan de Hochschule für Musik und Theater in Hamburg. Laatstgenoemde tipte mij in 1994 over de vacature in Hamburg.”
U geeft les in Amsterdam en Hamburg. Zijn dat twee verschillende werelden?
„In Nederland studeert iemand hoofdvak orgel. Mijn leerlingen in Hamburg volgen de opleiding voor kerkmusicus. Ze krijgen de lessen orgel, koordirectie, zang en piano op hoofdvakniveau. Tot nu toe hebben ze allemaal een baan gevonden. Op veel plekken in Duitsland kan een kerkmusicus leven van het honorarium dat aan zijn post is verbonden, terwijl organisten in Nederland slecht worden betaald. Ik moet in Nederland steeds vaker uitleggen wat mijn functie als organist inhoudt en het valt niet altijd mee Alkmaarders ervan te overtuigen hoe waardevol de instrumenten in de Laurenskerk zijn. In Duitsland is het gevoel voor cultuur sterker ontwikkeld. Elke twee weken ga ik naar Hamburg om er twee dagen les te geven. Tijdens de treinreis verdiep ik mij in partituren. In Duitsland reageren mensen daar regelmatig op, in Nederland veel minder.”
Is lesgeven genieten of vooral bedoeld als broodwinning?
„Het eerste. Ik kom uit een onderwijzersfamilie en vind het leuk om het beste uit jongeren te halen. In feite beoefen ik dus mijn hobby. Ik beperk mij tijdens lessen niet tot muziek, maar ga bijvoorbeeld ook met leerlingen in gesprek over de perspectieven na hun studie.”
U geeft les, studeert en concerteert op oude orgels. Hoe vormt dit een musicus?
„Dankzij de orgels in Alkmaar ligt mijn zwaartepunt bij de oude muziek, maar ik speelde in de Laurenskerk ook Mendelssohn, Liszt en premières van nieuwe werken. Omdat ik deze topinstrumenten regelmatig bespeel, kan ik dieper op de orgels en de muziek ingaan. Na vijftien jaar ontdek ik nog altijd nieuwe klankmogelijkheden. Negentig procent van het pijpwerk van het hoofdorgel is origineel. De windladen en het mechaniek van Schnitger bleven bewaard. De zit achter de klavieren en de speelaard zijn in vergelijking met andere historische instrumenten fantastisch. Ik kan op het grote orgel een mooie toon maken, door verantwoordelijk te zijn voor het begin, het midden en het einde van die toon. Voor het bespelen van bijvoorbeeld Bätzorgels is veel meer kracht nodig, waardoor je je minder op de klankvorming kunt richten. Schnitger hergebruikte bij de werkzaamheden aan het grote orgel veel oud pijpwerk. De tongwerken zijn wel van zijn hand. Dit zorgt in combinatie met de stemming –een halve toon lager dan tegenwoordig gebruikelijk is– voor een stevig fundament, een warme klank en een briljante klankkroon. Over het algemeen zijn instrumenten van Schnitger dé instrumenten voor de uitvoering van Noord-Duitse muziek, maar Bach klinkt er minder goed op. Dit komt ook doordat ze vaak in kleine kerken staan. Een plenumregistratie kan na een paar minuten pijn aan je oren doen. In de kathedrale ruimte van de Laurenskerk klinkt Bach juist fenomenaal.”
U noemde het Van Covelensorgel in 2001 een optimale leermeester. Wat leerde u van dit orgel?
„Ik kan veel over oude orgels lezen, maar weet dan nog altijd niet hoe ze klonken. Dankzij het vele historische pijpwerk en de restauratie van Flentrop in 2001 kan ik die oude klank in Alkmaar wel ervaren. Dit heeft invloed op de manier waarop ik werk van Sweelinck speel. Bij de restauratie zijn de Doof 8’ en de Koppeldoof 4’ hersteld. Bij de combinatie van deze registers worden onder in het klavier één pijp, middenin drie pijpen en bovenin vijf pijpen per toets aangeblazen. Die klankopbouw is overweldigend.”
Bach Unlimited
Twaalf organisten uit binnen- en buitenland ontmoeten elkaar volgende week tijdens het tiende Internationaal Schnitger Orgelconcours in Alkmaar. Ze mogen vooral met werk van Sweelinck en Bach laten horen wat ze waard zijn. Er speelt meer tijdens het tweejaarlijkse Orgelfestival Holland in de Noord-Hollandse stad, dat dit jaar het thema ”Bach Unlimited” kreeg en van 21 tot en met 29 juni duurt. Tijdens concerten worden cantates, kamermuziek en orgelwerken van de Thomascantor uitgevoerd. Bezoekers van het festival kunnen op 22 juni hun benen strekken tijdens de orgelwandeltocht ”Met Bach op stap”. De orgelacademie gaat op 24 juni van start. Het programma van de academie bestaat uit workshops, masterclasses, concerten en excursies.
Meer informatie: www.alkmaarorgelstad.nl