Cultuur & boeken

Frans Willem Verbaas schetst „wonderlijke lotgevallen van tegendraadse theoloog” Karl Barh

Het is een waagstuk om een roman te schrijven over Karl Barth (1886-1968), de kerkvader van de twintigste eeuw. Frans Willem Verbaas, die eerder met ”Engelenwoede” onbekommerd de klassieke domineesroman nieuw leven inblies en met zijn roman ”Heilig vuur” over Calvijn bewondering wekte, heeft het aangedurfd.

Ds. G. van Meijeren

15 June 2013 12:37Gewijzigd op 15 November 2020 04:11
Karl Barth in zijn studeerkamer. Karl Barth-Archiv Basel
Karl Barth in zijn studeerkamer. Karl Barth-Archiv Basel

In ”De vierde vrouw” schetst hij „de wonderlijke lotgevallen van een tegendraads theoloog.” Zo’n lichtvoetige ondertitel in combinatie met de retro-illustratie op de omslag roept iets op van bijzondere avonturen en merkwaardige belevenissen.

Verbaas stelt zijn lezers in dat opzicht niet teleur en situeert zijn vertelling in 2005. Karl Barth is zojuist 119 jaar oud geworden en daarmee de oudste mens ter wereld, een typisch voorbeeld van barthiaanse ”unhistorische Geschichte”. Daags na zijn verjaardag schuift hij aan bij zijn hoogbejaarde vrinden van het vijf leden tellende Metusalem-genootschap in Basel en mijmert hij over de betekenis van de tweede ouderdom, een mooi gevonden parallel met de tweede jeugd.

Ontvoering

Vroeger dan normaal wordt Karl Barth door een hem onbekende taxichauffeur opgehaald. Deze brengt hem echter niet naar huis maar naar een chique villa in Cologny aan het Meer van Genève waar Afrikaanse bedienden hem verzorgen en in de gaten houden. Het is het begin van een heuse ontvoering.

Barth belandt met zijn kidnappers in een Afrikaans land, waar hij de ”meester” ontmoet, een machthebber die in allerlei opzichten de trekken vertoont van een oude bekende uit de jaren dertig. Uiteindelijk keert Barth naar Basel terug, waar hij enkele maanden later sterft. De ”meester” is getuige van Barths begrafenis.

Deze curieuze en soms ook geestige verhaallijn zet Verbaas behendig in om opvattingen van Karl Barth te kunnen weergeven en hem in zijn fragiele menselijkheid te tekenen. De ”grootste theoloog van de twintigste eeuw” blijkt een gewoon mannetje met een kunstgebit en vlekken op zijn broek. Tegelijk klinken in de confrontatie met de ”meester” de echo’s door van de ”Barmer Thesen” (zes stellingen die het theologisch fundament vormden van de Bekennende Kirche in Duitsland tussen 1934 en 1945) en stelt Barth in een preek de positie van de mysterieuze heerser onder kritiek. Slechts Eén kan onze Meester zijn, benadrukt hij. Zo blijkt de oude Barth ook voor de 21e eeuw nog een relevant theoloog.

Klokkenluider

De wonderlijke lotgevallen van Barth in Afrika zorgen ervoor dat verleden, heden en toekomst hun opnieuw betekenis krijgen. Vanaf de proloog, waarin de kleine Karli per ongeluk klokkenluider wordt, wisselt de schrijver telkens van perspectief. Tijdens de ontvoering van Barth is er zo steeds ruimte voor het verleden. Van een verzonnen verjaardagsinterview in de Neue Zürcher Zeitung gaat het naar de audiëntie bij paus Paulus VI, om daarna de levensloop van Barth te volgen, van zijn studententijd tot 1975. Dat zijn veruit de sterkste hoofdstukken in de roman. Verbaas toont zich daarin een innemende verteller die zijn huiswerk goed heeft gedaan.

Aardig is ook dat de schrijver en passant Nederlandse theologen (Willebrands, Miskotte, Haitjema) in zijn verhaal verweeft. Vanuit de vele biografische gegevens die er voorhanden zijn, schetst Verbaas Barths ontwikkeling als beginnend predikant bevriend met Eduard Thurneysen, als auteur van de befaamde Römerbrief en als autoriteit in de naoorlogse theologische wereld.

Maar daarmee is Karl Barth niet de eendimensionale held van zijn verbeelding geworden. Dr. E. P. Meijering noemde Barth onlangs nog „Gods vrolijke partizaan” bij wie de knipoog belangrijker was dan de gebalde vuist. Dat gevoel weet Verbaas in zijn boek op een knappe manier op te roepen. Tegelijkertijd raak je als lezer geïrriteerd over Barths zelfzuchtige houding tegenover met name zijn echtgenote Nelly of over zijn weigering partij te kiezen tijdens de Hongaarse Opstand van 1956. Niemand is helemaal goed in wat hij is of wat hij beweert, en dat geldt ook van Karl Barth.

Secretaresse

In het bijzonder komt dat aan het licht in de (liefdes)relatie die Barth onderhield met zijn dertien jaar jongere secretaresse Charlotte von Kirschbaum. In de totstandkoming van de ”Kirchliche Dogmatik” nam Lollo, zoals zij door intimi genoemd werd, een belangrijke plaats in, maar in toenemende mate gold dit ook binnen het gezin van professor Barth.

De omstreden verhouding met Lollo probeert Barth te rechtvaardigen als een ”noodgemeenschap”, maar Verbaas maakt invoelbaar dat hij de keuze tussen Nelly en Charlotte niet wilde maken, tot verdriet van Barths wettige vrouw.

Dit boek over Barth heet ”De vierde vrouw” en valt ook te lezen als een roman over de verwikkelingen in de liefde. Ver voor Nelly en Lollo was er Karls jeugdliefde Rösy. Met haar is Barth verloofd geweest. Maar wie is de vierde vrouw uit de boektitel? Op de laatste bladzijden van de roman vertelt de hoofdpersoon van zijn ontdekking: het woord ”preek” is in het Duits vrouwelijk. Barth realiseert zich dat hij zijn leven lang de preek als „de ultieme vrouw” heeft gezocht, zonder haar overigens te vinden. Eerlijk gezegd komt die vierde vrouw voor de lezer als een konijn uit een heel hoge hoed.

Dialectiek

Frans Willem Verbaas is het waagstuk aangegaan een roman over Karl Barth te schrijven. Dat verdient respect. Toch kreeg ik gaandeweg de indruk dat de schrijver te veel tegelijk wil. Er is het bizarre verhaal van Barths ontvoering –met een flinterdunne plot– en daarnaast de beschrijving van zijn vroegere leven. Beide verhaallijnen kunnen eigenlijk heel goed los van elkaar bestaan en ze roepen ook een verschillende sfeer op.

Het verhaal van Barths lotgevallen anno 2005 wil op de een of andere manier maar niet overtuigen, zelfs niet als hij oog in oog staat met een grillige Afrikaanse dictator en ondanks het kritische motto uit Ezechiël 28:10 dat het boek draagt. In de meer historische passages lukt het Verbaas wel om geloofwaardig de ambivalentie van de mens en de theoloog Barth te treffen en de actualiteit van zijn theologie te laten zien. Wat mij betreft had de auteur die benadering het hele boek mogen volhouden. Het klinkt misschien vreemd, maar voor een roman over Karl Barth is een beetje minder dialectiek zo gek nog niet.


Boekgegevens

”De vierde vrouw. De wonderlijke lotgevallen van een tegendraads theoloog”, Frans Willem Verbaas; 
uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2013; ISBN 978 90 239 9434 3; 382 blz.; € 19,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer