Ds. P. J. Visser: Stotteraar heeft het gevoel in zijn hemd te staan
Een stotteraar heeft het gevoel dat hij in zijn hemd staat, zegt dr. P. J. Visser, predikant van de Noorderkerk in Amsterdam. In Lunteren had deze week het tiende wereldcongres stotteren plaats.
De hervormde predikant, die zijn sociale fobie overwon, weet uit ervaring hoe vervelend het is om naar woorden te zoeken en ze niet te vinden. „Stotteren is een angst voor woorden, niet voor mensen. Je bent niet in staat te zeggen wat je eigenlijk wilt zeggen. Het belemmert je in het spreken. Dat voelt allerminst plezierig en het maakt je kwetsbaar.”
Daar komt bij dat gesprekspartners –goedbedoeld– regelmatig een handje willen helpen. „Vaak denken mensen te weten wat een stotteraar wil zeggen, maar ze vullen de zin lang niet altijd goed aan. Dat is erg vervelend. Al geef ik toe dat ik soms blij was dat iemand de zin voor me afmaakte omdat ik er zelf niet meer uitkwam.”
Ds. Visser kan zich niet herinneren dat hij op de lagere school werd gepest vanwege zijn stotteren. „Klasgenoten accepteerden het. Wekelijks moest ik naar de logopedist. De therapie was destijds een logisch onderdeel van mijn leven. Later ben ik me veel bewuster geworden van mijn stotterprobleem. In mijn periode op de middelbare school verhuisde ik tussentijds. Dat was niet fijn, omdat ik op een andere school tussen nieuwe mensen opnieuw mijn plek moest vinden. Dan loop je er ineens keihard tegen aan.”
Tijdens en na zijn studie theologie ging de Amsterdamse predikant naar eigen zeggen steeds meer lijden aan zijn spraakprobleem. „Vooral in de kerkdiensten werd ik er steeds vaker mee geconfronteerd. Ik worstelde met vragen. Waarom en waartoe? Ik hoopte en bad dat ik toch verder kon. Het spreken werd echter steeds problematischer. Ik wist me geroepen door de Heere God, maar ik voelde me niet door Hem geholpen. Een strijd waarin Hij niettemin Zelf nabij kwam.”
Del Ferro
De predikant kwam in aanraking met het Amsterdamse Del Ferro Instituut, genoemd naar de Amerikaans-Nederlandse tenor en zangpedagoog die een methode ontwikkelde voor de behandeling van stotteren en hyperventilatie. „Ik ontdekte daar dat ik mijn angst voor woorden moet omzetten in concentratie op de ademhaling door controle over de middenrifspier. Bovendien leerde ik bij het spreken eerst vijf seconden stilte te houden, de spier te voelen en dan pas te beginnen. Dat was de juiste werkwijze om de ingesleten angst en het stotteren te doorbreken. De techniek heb ik me steeds meer eigen gemaakt.”
Hoewel de Amsterdamse predikant nauwelijks meer te betrappen is op haperingen in zijn betogen, kan de oude angst onverwacht terugkeren. „Zeer recent overviel me dat nog tijdens de eredienst. Ik blokkeerde helemaal en kon even niet verder. Op zo’n moment komen allerlei oude pijnlijke gevoelens naar boven. Het is alsof de la waarin ik alles had opgeborgen en die ik had dichtgedaan, opeens weer opengaat.”
Of het onderwijs voldoende aandacht heeft voor het stotterprobleem, kan ds. Visser niet zeggen. „Ik heb daar geen zicht op. In mijn tijd op de middelbare school kon het in elk geval stukken beter. Ik deed mondeling tentamen Engels, maar kon geen woord uitbrengen. Ik blokkeerde volledig en het zweet gutste over mijn gezicht. Achteraf gezien vind ik het onvoorstelbaar dat weldenkende docenten zoiets lieten gebeuren. Later heb ik helemaal opnieuw, van de grond af aan, Engels leren spreken.”
De Amsterdamse predikant wil stotteraars graag een hart onder de riem steken in de omgang met hun spraakstoornis. „Iemand die stottert komt op anderen meestal wat zielig over. Het lijkt ook vaak alsof de stotteraar niet al te slim is. Dat versterkt bij hem het gevoel van in zijn hemd te staan. Door er open en eerlijk over te praten, hoeft stotteren iemand niet psychisch te ondermijnen of op te zadelen met een minderwaardigheidscomplex. Bovendien is het stotterprobleem met hard werken een heel eind te boven te komen.”
Therapie
Het gevoel van een stotteraar „in zijn hemd te staan” kan therapeut Ilanda de Dood van het stotterinterventiecentrum in Alkmaar goed plaatsen. „Als het niet lukt om onder woorden te brengen wat je eigenlijk wilt zeggen, kan dat een gevoel van machteloosheid geven. Stotteraars zijn soms bang hoe de omgeving reageert op hun probleem. Hij of zij kan denken: Ze zullen me wel dom vinden. Dat geeft soms gevoelens van minderwaardigheid.”
Stotteraars zijn er volgens De Dood in alle soorten en maten. Er zijn er die volledig blokkeren. Anderen herhalen de eerste letters van woorden enkele keren achter elkaar en weer anderen vermijden bepaalde woorden om maar niet te gaan stotteren. „Ik ken voorbeelden van mensen die hun stotterprobleem van invloed lieten zijn op de naamgeving van hun baby en hun kind dus geen naam als Kim gaven. Anderen bestellen in een restaurant witte wijn, terwijl ze liever rode wijn willen, maar de ”r” voor hen problemen geeft.”
De Dood heeft er begrip voor dat mensen met al hun goede bedoelingen de zinnen van stotteraars willen afmaken. „Ik maak daar ook niet zo’n punt van. Een kind dat valt, help je immers ook? Het beste is om het de persoon die niet uit zijn woorden kan komen gewoon te vragen of hij het op prijs stelt dat je hem helpt.”
Is het mogelijk iemand van zijn stotterprobleem te verlossen? „Wegpoetsen ervan lukt alleen als kinderen al op jonge leeftijd therapie krijgen, of als de aanleg voor stotteren niet zo groot is”, zegt De Dood. „Hoe langer een behandeling wordt uitgesteld, hoe meer stotteraars verstrikt raken in een bepaald patroon dat ze zich hebben aangeleerd om met hun gestotter om te gaan. Dat kan ver gaan. Ik ken cliënten die hun voorkeur voor een beroep of opleiding laten schieten, omdat ze bang zijn om er als stotteraar niet geknipt voor te zijn. (Jong)volwassenen kunnen wel via logopedie-stottertherapie verlost worden van hun spreekangst en daardoor vloeiender en vrijer gaan spreken, eventueel met behulp van een spreektechniek.”
Over de therapie van Del Ferro, waarbij de Amsterdamse predikant Visser veel baat heeft gehad, is De Dood niet louter positief. „De methode van aandacht voor een concentratie op de middenrifademhaling past niet bij iedereen. Mensen die een grote aanleg hebben voor stotteren of er nog heel angstig voor zijn, zullen nooit die rustige ademhaling onder de knie krijgen. Het instituut gaat ervan uit dat het iedereen van zijn stotterprobleem af kan helpen. Terwijl dat niet zo is. Daardoor zie ik soms cliënten die zich schuldig voelen dat ze bij Del Ferro niet zijn geslaagd. Ze nemen het zichzelf kwalijk dat ze kennelijk niet hard genoeg hebben gewerkt, terwijl de therapie gewoonweg niet voor iedereen geschikt is.”
Wat is stotteren?
In Nederland zijn ongeveer 175.000 mensen die stotteren (circa 1 procent), van wie 20.000 ernstig. Naar schatting bedraagt het totaalaantal stotteraars in de Europese Unie ruim 3,4 miljoen.
Stotteren is een verstoring van de vloeiendheid van de spraak. Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd. Er kunnen ook gespannen blokkades optreden, al of niet begeleid door bewegingen in het gezicht en van lichaamsdelen, verstoring van de ademhaling, transpireren en spanning.
Naast de zichtbare en hoorbare symptomen zijn er ook verborgen verschijnselen. Stotteraars vermijden soms bepaalde situaties, of omzeilen woorden of klanken. Ze hebben een gebrek aan zelfvertrouwen en kampen met angst om te spreken. Stotteren kan de communicatie ernstig verstoren.
Over de oorzaak ervan zijn in de loop der tijd verschillende theorieën ontstaan. Vroeger dacht men dat stotteren vooral aangeleerd gedrag was. De wetenschap gaat er nu van uit dat een stotteraar in aanleg een kwetsbaar (spraak)motorisch systeem heeft. De timing van alle spierbewegingen die een mens nodig heeft om te kunnen praten, is bij de stotteraar minder stabiel.
Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de 2 en de 7 jaar. Bij de meeste kinderen gaat het vanzelf over, sommigen hebben een behandeling door een logopedist of stottertherapeut nodig.
Het komt voor dat iemand op latere leeftijd gaat stotteren. De aanleiding is meestal een trauma, als gevolg van bijvoorbeeld het overlijden van een geliefde of na een ongeluk.