Onderwijs & opvoeding

Kamer wacht op standpunt regering over onderwijsvrijheid

Het kabinet komt binnenkort met een reactie op het advies van de Onderwijsraad over artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is geborgd. De bewindslieden moeten een aantal lastige knopen doorhakken. De beslissingen die het kabinet gaat nemen, kunnen vergaande consequenties hebben. De messen worden geslepen.

12 June 2013 07:04Gewijzigd op 15 November 2020 04:06

Het goede nieuws is dat artikel 23 van de Grondwet gehandhaafd blijft. In het advies dat de Onderwijsraad uitbracht over de toekomst van de vrijheid van onderwijs, in april vorig jaar, worden warme woorden gewijd aan het artikel, dat in 1917 in de Grondwet kwam. Het artikel is „onverminderd van grote waarde. Het heeft door de jaren heen een goede basis geboden voor keuzevrijheid én voor sociale binding in een pluriforme samenleving.” Ook de meeste politieke partijen morrelen er niet aan.

Ook goed nieuws is dat de Onderwijsraad kritische kanttekeningen plaatst bij de voortgaande trend dat de overheid zich steeds meer met de inhoud van het onderwijs bemoeit. Een bekend voorbeeld is de voorlichting over seksuele diversiteit op scholen. De Onderwijsraad vindt dat scholen vrij behoren te zijn bij de inrichting van hun onderwijs.

Minder goed is het nieuws dat de regering en de Kamer zich aan dit onderdeel van het Onderwijsraadsadvies weinig gelegen laten liggen. De Kamer wil zich liever meer dan minder bemoeien met de inhoud van het onderwijs.

Leerlingenvervoer

Minder goed nieuws is verder dat de niet-christelijke partijen in de Tweede Kamer de discussie over de toekomst van artikel 23 willen gebruiken om het leerlingenvervoer vanwege levensbeschouwing de nek om te draaien. Op dit moment geven gemeenten een gedeeltelijke reiskostenvergoeding aan ouders die vanwege principiële bezwaren tegen de levensbeschouwelijke richting van het onderwijs in de buurt hun kind naar een verderweg gelegen school sturen. Ongeveer 10 van de 240 miljoen euro die er jaarlijks omgaat in het leerlingenvervoer, wordt hieraan besteed.

Ook minder goed nieuws is dat Onderwijsraad zelf ook een aantal omstreden punten in het advies over de toekomst van artikel 23 i heeft opgenomen. Als de regering die overneemt, kan dat vergaande consequenties hebben voor bestaande scholen.

Richtingvrij

De Onderwijsraad stelt voor om bij de stichting van nieuwe scholen het richtingbegrip los te laten. Op dit moment komen alleen erkende richtingen in aanmerking voor het oprichten van nieuwe scholen. De Onderwijsraad wil dat iedereen een school met een eigen levensbeschouwelijke of pedagogisch-didactische grondslag moet kunnen oprichten, mits er voldoende ouders zijn die verklaren dat ze hun kind naar de betrokken school zullen sturen.

Aan het loslaten van het richtingbegrip bij stichting zitten voor bestaande scholen nadelen. In ieder geval zal de laatste school van een richting verdwijnen als deze onder de opheffingsnorm komt. Verder kan een dergelijke regel grote gevolgen hebben voor het voortbestaan van en het aantal leerkrachten op bestaande scholen als om wat voor reden dan ook een groep ouders een nieuwe school start.

Dat de richtingvrije planning van nieuwe scholen er komt, lijkt op dit moment niet waarschijnlijk. Eind vorige eeuw hebben de paarse kabinetten ook geprobeerd een dergelijke regeling tot stand te brengen, maar omdat de bewindslieden er toen niet uit konden komen, is het wetsvoorstel in de onderste bureaula terechtgekomen.

Toetsing grondslag

De Onderwijsraad stelt verder voor om schoolbesturen ertoe te verplichten om regelmatig onder ouders te peilen of ze nog achter de grondslag van de school staan. Ook dat kan consequenties hebben voor bestaande scholen en hun personeel. Want als de school van richting verandert, wat betekent dat dan voor het personeel dat niet mee wil? In de Tweede Kamer is vaker een dergelijke suggestie gedaan voor zo’n toetsing. Het valt niet uit te sluiten dat het kabinet met zoiets op de proppen komt.

Democratische rechtsorde

De Onderwijsraad stelt verder voor een toets te introduceren voor nieuwe scholen. De toets moet uitwijzen of de scholen passen binnen de democratische rechtsorde. Zo’n toets zal vooral bedoeld zijn voor islamitische onderwijsinstellingen. De raad wil kennelijk voorkomen dat deze scholen extreme vormen van de islam bijbrengen. Maar kan zo’n toets ook orthodox-christelijke scholen in gevaar brengen?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer