Toekomst gereformeerde gezindte: Hem trouw zijn in alles
Christenen moeten hun getuigenis blijven geven in de politiek en het publieke leven, stellen mr. D. J. H. van Dijk en prof. dr. E. Dijkgraaf. Dat is echter alleen geloofwaardig als dat wordt ondersteund door een christelijk leven en een evangeliserende levenshouding.
Waarom is het zo belangrijk dat christenen blijven participeren in het openbare leven? Vooral omdat dan de Naam van de Heere God ter sprake blijft komen in het publieke domein, ook in de Tweede Kamer, de Provinciale Staten, de gemeenteraad en het Europees Parlement. Het gaat erom dat God niet wordt verklaard tot het laatste wat Hij ooit voor Zijn wereld zou willen zijn, namelijk alleen een privézaak. Als het gaat om de koers van onze overheid en samenleving moeten God en Zijn Woord expliciet aan de orde komen. Het gaat om Zijn Naam, Zijn eer en Zijn recht. Bij uitstek ook in het openbare leven. Een maatschappij en een overheid die God marginaliseren, marginaliseren op den duur zichzelf.
Nederland lijdt aan een dodelijk, geestelijk vermageringsproces. Christenen moeten er in het publieke debat op wijzen dat God een meer dan relevante factor is. Gelovig rekenen met Hem is een noodzakelijke voorwaarde voor een echt goede toekomst. Met de voeten in de klei wijzen op die stip aan de horizon. „Als wij de wetten van Gods Koninkrijk breken, breken die wetten uiteindelijk ons” (ds. J. T. Doornenbal).
De overheid heeft de hoge roeping om te luisteren naar de Bijbel. Maar we voegen daar nadrukkelijk iets aan toe. Luisteren wij zelf wel echt naar Gods Woord? Zo zeggen we dat moslims verloren gaan, maar geloven we het echt? Doen we er iets aan? De geloofsbeleving in onze kring is maar al te vaak niet bewogen met de ander. Te vaak heerst er in onze gezindte zelf een geïsoleerd, individualistisch en verinnerlijkt klimaat. „Jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn.”
Als wij tekortschieten in onze evangeliserende taak is dat op zichzelf al schrijnend. Het is een aanklacht. Nog schrijnender is het als deze ongeïnteresseerde houding ten aanzien van moslims gepaard gaat met de oproep aan de overheid om valse godsdiensten te weren en uit het publieke leven uit te roeien. Dan wordt er selectief gewinkeld in het gereformeerde gedachtegoed, dat per definitie missionair is, naar buiten gericht en oog heeft voor de gehéle samenleving. Dan is het hooguit een boeiende discussie of je geloofsvrijheid zo moet definiëren dat, gezien de gebrokenheid na de zondeval, er wel of geen ruimte moet zijn voor een moskee. Maar veel essentiëler is dat wij moslims wijzen op de enige Weg, de Waarheid en het Leven.
Met andere woorden: ons christelijk gehalte wordt niet allereerst bepaald door het verlenen van onze stem aan een christelijke politieke partij, maar door de wijze waarop wij met moslims en andersgelovigen omgaan. Eigenlijk komt je stem op de SGP pas tot zijn recht als je in je dagelijks leven iets probeert waar te maken van de missionaire roeping die iedere christen heeft. Het ideaal zou zijn, als oproepen vanuit de christelijke politiek richting de overheid om de christelijke religie te handhaven en antichristelijke godsdiensten te weren, gepaard zouden gaan met door de kerken opgezette evangelisatiecampagnes. Dan zijn wij geloofwaardig bezig. We mogen de overheid niet oproepen tot beperkingen voor moskeeën terwijl kerkdeuren voor moslims gesloten blijven.
Taken
Het is bovendien van belang om te benadrukken dat kerk en politiek een verschillende taak hebben. De politiek is er sterk op gericht dat burgers een vreedzaam en ordelijk leven kunnen leiden. In de eerste editie van zijn ”Institutie” (1536) spreekt Calvijn behalve over het tegengaan van godslastering en het bevorderen van het christelijk geloof, heel nadrukkelijk over dat horizontale aspect. De taak van de kerk is primair het winnen van mensen voor de zaak van Koning Jezus, ongeacht de mogelijk nadelige consequenties. Als het gaat om de toekomst van onze gereformeerde gezindte ziet iedereen vanzelfsprekend uit naar een vreedzaam toekomstscenario. Maar de toekomst kan er ook één zijn van lijden.
De Britse predikant David Pawson schrijft in zijn boek ”De uitdaging van de islam voor christenen” (2003) dat we uit natuurlijke bezorgdheid over de toekomst van de kerk in een islamiserend Europa algauw de vraag stellen: „Zullen we overleven?” of: „Zullen we moeten lijden?” Hij zegt dat dit uiteindelijk vleselijke vragen zijn en houdt de kerk de spiegel voor of zij, ongeacht de omstandigheden en ongeacht de toekomst, zichzelf de vraag blijft stellen: „Zullen wij anderen redden?” We citeren de vragen die hij aan deze ene hoofdvraag verbindt en het korte antwoord dat hij daarop geeft: „Zullen wij zoveel meer bezorgd zijn om het behoud van anderen dan om ons eigen succes, dat God ons inderdaad kan gebruiken om velen te bevrijden van hun zonden, zowel van de zondemacht in dit leven als van de zondestraf na de dood? Zal de overlevende, lijdende gemeente een kanaal van genade voor verloren mensen zijn?
Zal onze grootste zorg de verbreiding van het Evangelie zijn, zelfs wanneer het ”overhalen tot bekering” illegaal wordt? Zullen moslims de dag zegenen dat zij het goede nieuws van ons te horen kregen? Zullen wij al het mogelijke doen om hen bekend te maken met de vrijheid van de zonen Gods, ongeacht de prijs en ongeacht de consequenties? Het antwoord daarop kan heel kort zijn. Als we het nu niet kunnen doen, dan zullen we het later zeker niet doen.”
Christelijk getuigenis
Bij de deelname van christenen aan het publieke leven gaat het niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats, om machtsvorming, maar om het christelijk getuigenis. Hoe meer wij dit besef verliezen, hoe meer wij wereldgelijkvormig worden. En voor het overige: laten wij eens een poosje ophouden met het te verwachten van al onze conferenties, colleges, christelijke allianties, platforms en noem maar op. Veel bezinning kan verworden tot een schaamlap voor onze geestelijke verlegenheid en innerlijke leegte. Bespiegeling, terwijl beoefening vereist is.
Om een concreet voorbeeld te noemen: we hebben toch niet eerst een lange conferentie nodig om te besluiten dat we als kerkenraad gaan inspreken bij Burgemeester en Wethouders, omdat zij christelijke trouwambtenaren willen uitsluiten? Laat alle ontplooide initiatieven dan ook geen ontsnappingsroute zijn, maar slechts dienen tot het kleden van mensen met de wapenrusting van het geloof.
Het kwaad moet dus breed bestreden worden. Niet alleen via de politiek, maar ook via de huiskamers en op het werk. Op alle niveaus in onze samenleving zijn christenen actief. Laat iedereen op zijn plaats concreet ambassadeur van Christus zijn. We hebben niet allereerst een kring erudiete, mediagenieke opinieleiders nodig, maar mensen die het onder een kopje koffie over de liefde van Christus kunnen hebben. Niet vanuit een superieure houding, maar vanuit een dienende houding. Laten we mensen jaloers maken met leer en leven.
Concreet toegespitst draait het voor iedere christen om drie dingen: dat we ons hart ophalen aan God, dat we oog en oor hebben voor onze medeburgers, ook de niet-christelijke, en dat we wachten op Gods uur. Daaraan hebben we voorlopig onze handen vol.
Zaad
Ondertussen is er voor moedeloosheid geen reden. In de natuur zijn er verschillende soorten zaad die vele decennia kunnen worden bewaard en vervolgens zonder problemen ontkiemen. Zaad dat onder een ijslaag is bewaard, behoudt zelfs eeuwenlang zijn kiemkracht. Zou het zaad van het Evangelie minder krachtig zijn? Kan dit zaad decennia of eeuwen verduren, ook als er een dikke ijslaag overheen ligt? Het atheïsme is dé grote vooronderstelling van de westerse cultuur. Toch is juist in West-Europa eeuwenlang het zaad van het Evangelie met royale hand gestrooid. Stel je nu eens voor dat dit gaat ontkiemen. Dat er uit die dorre aarde ineens groene scheutjes omhoogschieten!
Het klinkt te mooi om waar te zijn. Toch komt deze gedachte niet uit de lucht vallen. De theoloog dr. H. Klink heeft weleens gewezen op het gedachtegoed van de christenfilosoof Jean Guitton. Guitton wijst erop dat er zich in de ziel van een volk en van mensen een onderbewuste laag bevindt die veel dieper reikt dan men doorgaans beseft. In dit onderbewuste van het westerse volk is door de eeuwen heen het zaad van het Evangelie uitgestrooid. Dat betekent dat de westerse mens het christelijk geloof niet zomaar van zich kan afschudden. Het heeft een cultuur geschapen en het denken en doen van vele generaties gevormd. De band met deze historie kan niet eenvoudig worden doorgesneden.
Het zaad dat ooit is uitgestrooid, is niet verdwenen. Het ligt er nog, al is het wellicht diep verborgen en leeft men er gewoon overheen. Guitton merkt op dat wat er nu in de volksziel verborgen ligt, soms maar hoeft aangeraakt te worden en het begint weer te leven. Soms komt het op een verrassende manier naar boven! Het is duidelijk dat dit niet te organiseren valt. Als er iets ontkiemt, is dat een Godsgeschenk. We mogen er echter wel op hopen en om bidden.
Deze gedachte bevat een appel op gelovigen, ook als zij een kleine minderheid zijn. Een appel om te volharden en trouw te blijven aan de Bijbel. Getuige zijn van Christus hoeft niet ingewikkeld te zijn. Eenvoud en soberheid mogen de toon zetten als het gaat om het christelijk getuigenis. Méér willen zeggen dan Jan de Marskramer (Spurgeon) is onnodig en dikwijls onvruchtbaar: „Ik ben een arme zondaar en ik ben niemendal, maar de Heere Jezus Christus is mijn Eén en al!” Deze heldere christelijke boodschap is verkondigd door vissers en geloofd door geleerden. Daar zit geen Latijn bij.
Is de gereformeerde gezindte nog in staat tot een wervend getuigenis in onze seculiere samenleving? Het antwoord op deze vraag is niet vanzelfsprekend positief. Het gaat mis als we menen gereformeerd te zíjn. Gereformeerd zijn we omdat wij altijd weer gereformeerd moeten wórden (J. Hoornbeeck). Iets van die misvatting klinkt door in ons theologisch taalgebruik. De Bijbel wordt vaak aangeduid als een klomp goud die we zorgvuldig moeten koesteren. De Bijbel is echter geen goudklomp. Hij is een goudmijn. Je moet blijven graven om zijn rijkdommen op te diepen. Stoppen met graven leidt tot geestelijke armoede. Je mist dan waar het vandáág om draait.
Bevriezen
Als de inzet slechts is om onze zuil, ons theologisch systeem en ons kerkelijk leven te bevriezen, leidt dat tot verkilling van het geestelijk leven en staan we de Geest in de weg. Een echt geestelijke oriëntatie op de verzoening in Christus door een levend geloof plaatst veel van onze theologische en kerkelijke discussies in het juiste perspectief. Een authentiek gereformeerde theologie is nodig, die vanuit Gods Woord aansluit bij de vragen en het denkklimaat van deze tijd.
Hiermee betreden we een spanningsveld. Het gaat er immers om dat wij een terugwaartse beweging maken naar de Bijbel zelf en zijn boodschap vertolken in en voor het heden. Een opnieuw ontdekken van de Bijbel dus, zoals ooit gebeurde tijdens de Reformatie. Het zal niet meevallen. Samengevat in de woorden van de Heere God Zelf: Het komt aan op de krachtige praktijk van het doen van recht, de liefde tot de weldadigheid en de ootmoedige wandel met onze God (Micha 6:8). Niet met onszelf in het middelpunt, maar gericht op Gods eer en het heil van onze naaste.
De auteurs zijn respectievelijk beleidsmedewerker en lid van de SGP-fractie in de Tweede Kamer. Dit artikel is ontleend aan hun bijdrage ”Boodschap aan de samenleving” in het boek ”De toekomst van de gereformeerde gezindte”, dat morgen wordt gepresenteerd op de RD-bezinningsavond ”Pelgrim of soldaat” in Dordrecht.
Digibron
Lees meer in archiefsysteem Digibron over dit onderwerp. Hieronder een selectie links.
Bezinningsavond: op reis door de storm (liveblog) (Reformatorisch Dagblad, 13 juni 2013)
Ik doe dit voor mijn dochter (Reformatorisch Dagblad, 1 november 2012)
De storm steekt op, maar Hij waakt (Reformatorisch Dagblad, 7 november 2012)
„Ideologische leegte, met maar één gebod” (Reformatorisch Dagblad, 16 november 2012)
Nee farao, je zult ze niet hebben (Reformatorisch Dagblad, 17 november 2012) Dr. Kater: Voorbereiding op moeilijke tijd nodig : Bijeenkomst Platform Waarden en Normen over positie christenen (Reformatorisch Dagblad, 23 november 2012)
Stop met koper poetsen (Reformatorisch Dagblad, 24 november 2012)