„Verreweg het meest spectaculair was de vondst van een hielbeen van een grote bruine beer, die na zijn dood was opgegeten door hyena’s”, vertelt expert Dick Mol. Het bot, compleet met bijtsporen, werd gevonden op de zandmotor voor de kust van Zuid-Holland. Verder werden er ook versteende uitwerpselen, fossielen van hazen en zelfs minuscule tanden gevonden door strandgangers.

De resten komen van de bodem van de Noordzee en zijn afkomstig uit de IJstijd, die tot 10.000 jaar terug duurde. Toen lag de zee droog en liepen er allerlei dieren rond, van mammoeten tot nijlpaarden en van wolharige neushoorns tot lemmingen.

Voor de wetenschappers zijn de vondsten van groot belang, legt Mol uit. Hij viste voor zijn onderzoek naar botten op de bodem van de zee en kon daarmee in kaart brengen welke grote diersoorten er leefden tussen 150.000 jaar terug en 7000 jaar geleden. En wanneer er mensen liepen op de huidige zeebodem. Maar welke kleine dieren er rondliepen, bleef ongewis.

Doordat er echter op de Hollandse kust, zoals bij de Tweede Maasvlakte en bij Kijkduin, zand is opgespoten, liggen er ook daar botjes. Die worden gevonden door toegewijde hobbyonderzoekers, die vandaag naar het Museon kwamen met fossielen van hazen, bevers, otters en zelfs woelmuizen. „Soms vinden ze tanden en kiezen die maar 2 millimeter groot zijn dankzij uren zoeken. Daar hebben wij als wetenschappers zelf geen tijd voor”, vertelt Mol, die dankzij de vondsten een beter beeld kan vormen de complete fauna tijdens de IJstijd. Daarvoor moeten hij en zijn collega’s de fossielen nog wel dateren.

„De vondsten tonen aan dat onze leefomgeving continu verandert en dat dat ook in de toekomst weer zal gebeuren”, legt Mol uit. Vanwege het succes op zondag, zullen er vaker strandgangers worden uitgenodigd om hun fossielen te tonen aan wetenschappers.