Seksueel misbruik: soms in keurig reformatorisch gezin
IJSSELMUIDEN. Henrieke Groenwold schreef een indringende roman over seksueel misbruik in een keurig reformatorisch gezin. „Ik vind het schrijnend dat misbruik in christelijke kring even vaak voorkomt als daarbuiten.”
De verschijning van haar eerste roman valt vrijwel samen met de afronding van haar studie godsdienst en pastoraal werk in Zwolle. Haar scriptie, ”Breek de stilte”, gaat óók over de vraag hoe vrouwen uit orthodox-protestantse kring ertoe komen om over misbruik te praten. „Uit het vorig jaar verschenen Movisierapport over dit onderwerp bleek dat er in deze kring waarschijnlijk langer dan gemiddeld gezwegen wordt. Ik wilde weten hoe slachtoffers tot spreken zouden kunnen komen.”
Dat Groenwold (34), jeugdwerker in de Nederlands gereformeerde kerk in Kampen, zo gefascineerd is door het thema is geen toeval. „Ik ben zelf uit reformatorische kring afkomstig, heb dergelijke dingen meegemaakt en gemerkt hoe moeilijk het is om erover te praten. Maar het verhaal in deze roman is zeker niet mijn verhaal.”
Misschien is het juist daarom een goede roman geworden.
„Ik begon met het idee dat ik het onderwerp op de kaart wilde zetten, maar ik heb nu de smaak van het romanschrijven te pakken. Het mooie van fictie is dat je je laat inspireren door dingen en mensen uit de werkelijkheid, die je mengt tot een nieuw verhaal.”
Waarom koos u deze vorm?
„Ik heb veel boeken en rapporten gelezen over seksueel misbruik, maar zulke teksten geven weinig inzicht in de belevingswereld van een slachtoffer. De eerste reactie van buitenstaanders is toch vaak: Hoe kan zo’n situatie zo lang blijven bestaan, waarom blijft iemand maar naar die dader toegaan? Pas als je je verdiept in de gedachtewereld van een slachtoffer, kun je daar iets van begrijpen.”
De hoofdpersoon van uw boek, Hanna, heeft een heel aardige, begripvolle vader.
„Veel mensen denken dat misbruik altijd gepaard gaat met geweld en onderdrukking, maar het gebeurt vaak achter de deur van een gewoon, keurig gezin. Juist in zo’n situatie is het loyaliteitsconflict het grootst.”
Bevordert een bevindelijk geloof volgens u misstanden op dit terrein?
„Er heersen vaak stereotiepe beelden over reformatorische christenen: dat de mannen de gezinnen zouden beheersen, dat gezag opgelegd wordt. Natuurlijk is er wel sprake van een bepaalde hiërarchische structuur die je elders minder tegenkomt, maar ik heb in veel reformatorische gezinnen krachtige vrouwen gezien, die juist veel te vertellen hebben in het gezin.”
Maar volgens het rapport van Movisie zijn er wél risicofactoren.
„Elke cultuur heeft elementen in zich die misstanden kunnen bevorderen. In de reformatorische cultuur kan het belemmerend werken dat mensen zich in zo’n kleine, besloten kring bevinden. Dat is een risicofactor. Maar diezelfde risicofactor speelt ook een rol in andere besloten gemeenschappen, zoals een internaat, of een gevangenis. Nergens is nog gebleken dat misbruik in kerkelijke kringen vaker voorkomt dan elders. Het is alleen wél moeilijker om erover te praten.”
Toch neigt de publieke beeldvorming snel naar die kant.
„Ik zou die beeldvorming zeker niet willen versterken. Maar ik vind het wél extra schrijnend dat misbruik in christelijke kring even vaak voorkomt als in andere kringen. Dat zou niet zo moeten zijn. Als je daarop aangesproken wordt, moet je niet meteen zeggen dat het bij anderen ook voorkomt, maar erkennen dat het verschrikkelijk is dat dat onder christenen gebeurt.”
Op welke manier werkt de bevindelijke cultuur belemmerend bij het praten over dit probleem?
„Daders maken misbruik van de diepe overtuiging dat je niet tegen God in mag gaan. Dat is heel ingrijpend, geestelijke manipulatie. De eigen ideeën en verlangens van de dader worden gelijkgesteld aan Gods wil. Bijvoorbeeld: je moet je ouders gehoorzamen en liefhebben, dat zegt de Bijbel, en dus moet je doen wat je vader zegt en daarover zwijgen. Het kost slachtoffers moeite om daarvan los te komen en tóch te gaan praten. Je beeld van God is altijd gestempeld door het gezin waarin je bent opgegroeid, dat is iets wat je altijd met je meeneemt.”
Dan heb je het dus dubbel moeilijk.
„Voordat je tot spreken kunt komen, moet je eerst een strijd voeren op geloofsgebied. Hoe oordeelt God over wat er gebeurd is? Vindt God het goed dat ik daarover ga praten? Wat gebeurt er dan met de dader, en wil God wel dat ik hem dat aandoe? Daarom is het zo belangrijk dat mensen binnen de eigen kring benadrukken dat je over misbruik moet praten. Het helpt niet als niet-christenen dat tegen je zeggen, want die vertrouw je niet op dit punt.”
De hoofdpersoon van uw boek doet een poging tot praten maar trekt daarna haar verhaal weer terug.
„Dat komt vaker voor. Vanuit het slachtoffer gedacht: de dader zegt dat je liegt, en het is makkelijk om te willen dat dat waar is. Je hebt gezien wat de gevolgen zijn als je praat: je wordt buitengesloten. En dan krijg je de kans om terug te komen in je oude, veilige omgeving. Je gaat misschien zelfs twijfelen aan je eigen herinneringen, omdat het nu eenmaal wel degelijk voorkomt dat mensen zulke ervaringen krijgen aangepraat. Dat is het allermoeilijkst.”
Is het gevaar groot dat je, als je breekt met de situatie, ook je geloof verliest?
„Je hoeft je geloof niet te verliezen, maar misschien wel de vanzelfsprekende bedding van dat geloof: je familie, de kerkelijke gemeenschap waar je bij hoort. Je hebt veel codes te doorbreken.”
Hanna verliest haar familie, als ze voor de tweede keer besluit te praten. Hoe komt het dat ze toch de kern van het geloof overhoudt?
„Ze heeft niet alleen maar negatieve ervaringen met gelovigen opgedaan. Ze had als kind haar tante Johanna, en later Maria, een oudere vrouw uit de kerk. Ik denk dat Hanna die ervaringen ook in zich opgeslagen heeft en dat ze daar later op kon teruggrijpen.”
Is dat genoeg, een paar positieve ervaringen in je leven?
„Ik geloof uiteindelijk dat God mensen vasthoudt, al wil ik heel voorzichtig zijn met zulke uitspraken. Je kunt –als mens met een misbruikverleden– maar al te snel denken dat jij dus blijkbaar niet vastgehouden wordt, omdat je er niets van voelt. Maar ook als je het niet ervaart, kan het toch zo zijn.”
Is er in kerken meer aandacht voor daders dan voor slachtoffers?
„Dat denk ik niet. Het is wél zo dat daders soms genadeloos worden afgeschreven – wat slachtoffers dan weer belemmeren kan om te praten. Of andersom, dat daders liefdevol omarmd worden en gewoon ouderling mogen blijven als ze maar zeggen dat ze spijt hebben. Dat laatste zou niet mogelijk moeten zijn.”
De ambtsdragers in uw boek praten vaak te snel over vergeving.
„Vergeving is een thema waar je niet omheen kunt, waar ieder mens in de Bijbel toe opgeroepen wordt. Maar soms is er te weinig ruimte voor het proces waar mensen doorheen moeten, een te snel oordeel als mensen niet tot vergeving kunnen komen, te weinig oog voor de gebrokenheid van het bestaan. Vergeving is iets wat je een ander nooit kunt opleggen. Je kunt dat niet maken, je kunt mensen ook niet dwingen, alleen uitdagen en steunen. Ik geloof wél: als je uiteindelijk tot vergeving kunt komen, ben je zelf ook gegroeid. Het is niet goed om bitterheid met je mee te blijven dragen.”
Sterke debuutroman
In haar roman ”Mantel der liefde” beschrijft Henrieke Groenwold hoe een vrouw van een jaar of dertig, Hanna, in het reine probeert te komen met de herinneringen aan het misbruik uit haar jeugd.
Als kind werd ze door haar vader gemanipuleerd en misbruikt, terwijl diezelfde vader op zondag in de ouderlingenbank zat en aan het avondmaal ging. Pas na jaren lukt het haar om over dat verleden te praten.
”Mantel der liefde” is een uitstekend geschreven debuutroman, waarin het thema ”seksueel misbruik in een reformatorisch gezin” zonder grote woorden of expliciete beschrijvingen, maar met veel nuance en invoelingsvermogen behandeld wordt.
Meer informatie over het boek en de auteur is te vinden op de bijbehorende website: henriekegroenwold.nl.
Mantel der liefde”, Henrieke Groenwold; uitg. Brevier, Kampen, 2013; ISBN 978 94 9158 319 3; 224 blz.; € 18,90.