Brussel drukt kabinet met neus op feiten
DEN HAAG. Zoals Jan Pronk met zijn afscheidsbrief de PvdA deze week alle interne problemen nog eens inpeperde, drukte woensdag de brief van Eurocommissaris Olli Rehn het kabinet met de neus op de feiten.
Met één belangrijk verschil; in tegenstelling tot wat de PvdA eenvoudigweg bij Pronk kan doen, diens opmerkingen voor kennisgeving aannemen, verwacht Brussel voor 1 oktober antwoord.
Rehn (Economische Zaken) wil dan duidelijkheid over hoe het kabinet invulling zal geven aan de gisteren door de Europese Commissie afgegeven opdracht om het begrotingstekort in 2014 fors terug te dringen.
Uit cijfers die de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gisteren publiceerde, blijkt dat Nederland zonder aanvullende maatregelen afkoerst op een tekort in dat jaar van 3,6 procent, fors meer dan de maximaal 3 procent die Brussel eist.
Het aanvullende bezuinigingspakket van 4,3 miljard euro dat het kabinet eerder dit jaar van tafel haalde als geste richting de polderpartners van het sociaal akkoord, kan dus weer uit de mottenballen. Sterker, Rehn riep Nederland op om nog een beetje meer te bezuinigen, in totaal ruim 6 miljard euro.
Dat is niet alleen nodig omdat het tekort vergeleken met de prognoses uit februari verder is verslechterd, maar ook omdat Brussel wil dat Nederland zich niet richt op de befaamde 3 procent, maar met 2,8 procent nog een steekje dieper gaat.
Zo moet worden voorkomen dat een nieuw zuchtje tegenwind de Nederlandse begrotingscijfers opnieuw uit het lood doen slaan.
Rehn lijkt met die veiligheidsmarge tegelijk het signaal af te geven zijn pappenheimers in Nederland –die met het sociaal akkoord onlangs in één klap zowel de hervormingen áls de bezuinigingen uitstelden– inmiddels te kennen.
Duidelijk is ook dat Nederland, dat met voormalig minister van Financiën De Jager de afgelopen jaren andere landen tot de meest stringente hervormingen en bezuinigingen opzweepte, niet hoeft te rekenen op clementie uit Brussel. In tegenstelling tot Frankrijk, dat in 2014 ook een te hoog begrotingstekort heeft, krijgt Nederland géén jaartje extra respijt.
De boodschap voor het kabinet is helder: vluchten in optimistische peptalk over een „groene waas” en de magische kracht van akkoorden, kan niet meer.
Wat iedereen al wist, namelijk dat Ruttes hoop op een plotseling economisch reveil kansloos was, zal nu ook zijn doorgedrongen tot het kabinet. Al wees de tamelijk laconieke houding van Rutte daar gisteren –„in augustus gaan we er, heus waar, naar kijken”– nog niet bepaald op.
Het kabinet staat voor de ingewikkelde opdracht om maatregelen te treffen die enerzijds de afspraken in het sociaal en zorgakkoord niet te veel ondermijnen, en tegelijk voldoende steun krijgen van de oppositie om de plannen daadwerkelijk door de Eerste Kamer te kunnen loodsen.
Dat enkele sociale partners gisteren direct aangaven niets te zien in nieuwe bezuinigingen, helpt daarbij niet. En ook niet dat zelfs bij het constructieve deel van de oppositie –D66 uitgezonderd– langzaam maar zeker de verzuchting klinkt of een nieuw, omvangrijk bezuinigingspakket, boven op de 46 miljard euro aan saneringen die sinds 2010 al zijn aangekondigd, de Nederlandse economie niet juist meer kwaad doet dan goed. Zo stelde CDA-leider Buma gisteren de ”8 procent” van de werkloosheid misschien wel een belangrijker cijfer te vinden dan de ”3 procent” van het begrotingstekort.
Het beeld dat hierdoor oprijst, is helder: na de post uit Brussel is in navolging van Rutte I in het Catshuis, nu ook Rutte II aanbeland in een „moeilijke fase.”
Om miljarden euro’s aan bezuinigingen te verzinnen die de economie niet verder afknijpen, de sociale partners te vriend te houden én de oppositie mee zien te krijgen, lijkt welhaast een houdini-act vereist.
Brussel gaf Nederland daarvoor gisteren tegelijkertijd een hint mee. Waar het kabinet wellicht dacht er op hervormingsgebied (zorg, woningmarkt, ontslagrecht) al wel zo’n beetje te zijn, onderstreepte Rehn dat het allemaal best een tandje extra mag, en bovendien aanmerkelijk sneller.