Stoelinga had de vroegere wethouder Christiaan Baljé (VVD) beschuldigd van corruptie. Baljé spande daarop een rechtszaak aan wegens laster en smaad. De kosten van het proces werden voor een deel betaald door de gemeente. Dat maakte Delft een partij in een ruzie tussen de wethouder en het raadslid. „Hierbij zijn de belangen van het raadslid niet of onvoldoende meegewogen”, oordeelde onderzoeksbureau Berenschot vorig jaar.

In mei 2004 zou Baljé subsidie hebben toegezegd aan de eigenaar van een Italiaans restaurant in Delft, zodat die een paar gondels in de stadsgrachten kon kopen. Ook zou Baljé hebben geregeld dat een bevriende zakenman een slaatje kon slaan uit de verkoop van grond aan Den Haag. De winst op de deal, die uiteindelijk niet doorging, zou de zakenman in de campagnepot van Baljé hebben moeten storten. Verder zou Baljé vertrouwelijke informatie over de keuze voor een nieuwe burgemeester hebben gelekt aan een van de kandidaten, Bas Verkerk. Die werd enkele maanden later burgemeester van Delft.

De restauranteigenaar maakte in het geheim opnamen van de gesprekken. Toen de subsidie niet kwam en Baljé een jaar later opstapte, liet de restauranteigenaar de beelden zien aan Stoelinga. Die bracht de zaak naar buiten. De Hoge Raad gaf Stoelinga uiteindelijk gelijk; het raadslid had voldoende redenen om wethouder Baljé te beschuldigen van corruptie.