Ruzies en geldgebrek bij de Groene
Titel:
”De Groene van 1877. Geschiedenis van een dwars weekblad” door Rob Hartmans
Uitgeverij: Mets en Schilt, Amsterdam, 2002
ISBN 90 53303510
Pagina’s: 462
Prijs: € 30,-. Zo rood als een kreeft, veel ruzies en altijd geldgebrek, dat zijn zonder twijfel de belangrijkste herinneringen die de geschiedschrijving van ”De Groene Amsterdammer” bij de lezer achterlaat. Journalist en historicus Rob Hartmans schetst in een omvangrijke studie de „geschiedenis van een dwars weekblad.” Een geschiedenis die, hoe kan het anders voor een opinieweekblad, nauw samenhangt met de maatschappelijke ontwikkelingen.
De Groene Amsterdammer werd in 1877 opgericht als ”De Amsterdammer”, met als ondertitel ”Weekblad voor handel, industrie en kunst”. Pas als na een halfjaar de ex-predikant De Koo redacteur en mede-eigenaar wordt, is er sprake van een opbloei. De Koo had zijn predikantschap neergelegd omdat hij als modern mens niet meer geloofde in wat hij moest preken. Een vorm van eerlijkheid, die helaas te weinig navolging gevonden heeft.
De Amsterdammer presenteert zich als spreekbuis van de progressieve liberalen in de hoofdstad. Tegenwoordig zouden we zeggen D66’ers. In 1883 wordt het een tijd lang een dagblad, zelfs met een ochtend- en een avondeditie. Het weekblad met zijn groene omslag gaat in de volksmond de ”Groene Amsterdammer” heten.
Later, ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, ontstaat als gevolg van een conflict tussen directeur en hoofdredacteur, ”De Nieuwe Amsterdammer”. In de volksmond wordt die wel de ”Mosgroene” genoemd.
Vanuit zijn liberale achtergrond is De Groene duidelijk anticommunistisch. Dat verandert in de tweede helft van de jaren dertig. In 1936 pleit men voor erkenning van de Sovjet-Unie, waarmee Nederland nog steeds geen diplomatieke betrekkingen onderhoudt.
Gekker is dat enkele jaren later een van de redacteuren de directie ervan beschuldigt dat zij geld heeft aangenomen van de Sovjethandelslegatie, die bij ontstentenis van een ambassade de belangen van de Sovjet-Unie in ons land behartigt. Loe de Jong is in die tijd buitenlandredacteur. In zijn artikelen verloochent hij zijn marxistische achtergrond niet.
Vrijbuiters
Na 1945 is de opstelling van het blad zonder meer pro-communistisch te noemen. Dat geldt vooral de internationale verhoudingen. De relatie met de CPN is altijd veel afstandelijker. In de ogen van de partijleiding zijn de redacteuren van De Groene toch te veel vrijbuiters.
De Groene keert zich tegen de Nederlandse militaire acties in Indonesië, tegen de NAVO en tegen de Koude Oorlog. Amerika is volstrekt niet te vertrouwen en hoewel de Sovjet-Unie niet volmaakt is, is anticommunisme toch altijd verkeerd. In de jaren zestig en zeventig krijgt het blad daarin het tij mee.
Eind jaren veertig komt een fusie met Vrij Nederland in beeld. Die ketst af op een verschillende visie op het communisme. De financiële positie van het blad is dan al moeilijk. Om de betrokkenheid van de abonnees te vergroten, wordt De Groene in 1950 eigendom van zijn lezers. Althans, zo wordt het gepresenteerd. De abonnees worden ongevraagd lid gemaakt van een coöperatieve vereniging. In de ledenraad heeft onder anderen dr. C. J. Dippel zitting, die in die jaren een zekere bekendheid heeft als verdediger van de doorbraakgedachte in kerk en politiek.
In later tijd maken de ex-gereformeerde Han Lammers en de ex-communist Wouter Gortzak deel uit van de redactie. Ook de domineeszoon Geert Mak treedt in de jaren zeventig toe. De latere minister Peper is een tijdlang vaste medewerker.
Na de geslaagde revolutie van Castro lijkt Cuba, meer dan de Sovjet-Unie, het beloofde land. Als in 1967 in Havanna een internationaal cultureel congres wordt gehouden, willen Gortzak en Lammers voor elkaar niet wijken. Het gevolg is dat twee van de vier redacteuren die het blad rijk is, daar twee weken lang verblijven! Zowel Gortzak als Lammers zal later met ruzie vertrekken.
Ook allerlei andere beslissingen bij De Groene worden zwaar ideologisch geladen. Wanneer in 1972 voorgesteld wordt om een computer aan te schaffen voor de adressering, wordt dat door sommigen verworpen als een technocratische oplossing. Bij De Groene als actiecentrum past veel meer dat er vrijwilligers geworven worden om adressen te schrijven. Dat originele idee vindt overigens geen toepassing. Wel wordt besloten dat iedereen, van hoog tot laag, voortaan hetzelfde verdient.
Terwijl over van alles en nog wat ruzie gemaakt wordt, balanceert het blad voortdurend op de rand van de ondergang. Steun van het Bedrijfsfonds voor de Pers is hard nodig. Jaarlijks krijgen de lezers een bedelbrief. Zelfs accepteert men financiële bijdragen van dubieuze zakenlieden.
In later jaren normaliseert de situatie enigszins. Met de vorig jaar overleden Martin van Amerongen krijgt het blad in 1985 weer een echte hoofdredacteur. Ook De Groene kan er niet onderuit dat arbeiderszelfbestuur uit de mode is en het communisme voltooid verleden tijd.
Omvangrijk boek
Alles bij elkaar hebben we hier te maken met de zeer gedetailleerd beschreven geschiedenis van een merkwaardig weekblad dat 125 jaar lang het hoofd boven water heeft kunnen houden. Je moet er wel erg in geïnteresseerd zijn om het omvangrijke boek helemaal uit te lezen. De wereld van De Groene (zowel de vooroorlogse als die van na 1945) staat nu eenmaal ver van ons af. Hoewel de auteur met veel begrip en betrokkenheid over het blad schrijft, neemt hij wel afstand van de verdediging en vergoelijking van de communistische wandaden die de redactie op haar geweten heeft. Maar anno 2002 kon dat ook moeilijk anders.