Brussel legt zwaktes EU-begrotingen bloot
BRUSSEL (ANP). Welk EU-land moet extra bezuinigen? Woensdag zal de Europese Commissie per land de zwaktes van zijn economie en het begrotingsbeleid aankaarten. Ook komt Brussel met aanbevelingen.
„Waarschijnlijk zal elk land wel van mening zijn dat wij iets vinden dat niet leuk is. Dat wij een zenuw blootleggen. Maar het is ons werk om problemen aan te wijzen”, zo klinkt het in Brussel. De commissie zal met name kijken of de plannen van de landen de economie laten groeien. Groei is nodig om ook de werkloosheid aan te pakken.
Voor de derde keer oordeelt de Europese Commissie over de bezuinigings- en hervormingsplannen van alle EU-landen. Speciale aandacht zal er zijn voor landen die niet voldoen aan de EU-norm van 3 procent voor het begrotingstekort. Ook Nederland zit op dit strafbankje.
Vanaf het moment dat een land boven de grens van 3 procent komt, heeft het land 3 jaar de tijd om het tekort terug te dringen met structurele besparingen. Volgens de afspraken had Nederland dit jaar de klus moeten klaren, maar het is al zeker dat Europees commissaris Olli Rehn (economisch zaken) het kabinet 1 jaar langer de tijd geeft.
Nederland moet dan wel verder gaan met hervormen en bezuinigen. Die waarschuwing zal Rehn het kabinet naar verwachting meegeven. Kritische woorden zijn er waarschijnlijk ook over de Nederlandse huizenmarkt, die aangepakt moet worden.
Landen die geen werk maken van begrotingsdiscipline en structurele bezuinigingen kunnen een boete krijgen die kan op lopen tot 0,2 procent van het bruto binnenlands product van dat land. België riskeert een boete, omdat het land geen structurele besparingen heeft gedaan en het tekort niet is afgenomen. Maar de verwachting is dat Brussel dit ultieme wapen niet zal inzetten, omdat het in heel Europa slecht gaat.
De aandacht zal ook uitgaan naar onder meer Spanje en Slovenië. Onlangs oordeelde Brussel dat in deze landen de economie stevig uit balans is. Spanje en Slovenië moeten snel maatregelen nemen om uit de problemen te komen.
Uiteindelijk hebben de lidstaten het laatste woord. Zijn de landen het niet eens met een van de aanbevelingen, dan kan alleen een meerderheid het advies van tafel vegen.