De uitstoot van ammoniak uit mest is een van de bronnen voor stikstofdepositie. „Ook verkeer en industrie zijn een belangrijke bron. Die moeten meedoen bij het behalen van natuurdoelen”, zegt LTO-bestuurder Hans Huijbers.

De Rekenkamer stelt in een woensdag gepubliceerde studie dat het overheidsbeleid om de ammoniakuitstoot door de veehouderij terug te dringen, onvoldoende werkt. De biodiversiteit in de plantenwereld wordt nog steeds bedreigd. De Rekenkamer vindt dat de overheid „op termijn” gebieden moet aanwijzen waar de natuur voorrang krijgt, en gebieden waar de veehouderij op nummer één staat. Ook op het terrein van dierenwelzijn is nog weinig vooruitgang geboekt, blijkt uit het rapport.

Volgens LTO zegt het feit dat overheidsmaatregelen nog onvoldoende effect hebben, niets over de inspanningen die veehouders al hebben gedaan. „In de varkens- en pluimveehouderij is door nieuwe techniek de ammoniakuitstoot uit stallen al meer dan 50 procent verminderd”, zegt Huijbers.

Wat dierenwelzijn betreft zijn de meeste regels vertaald in de ketenkwaliteitssystemen die de sector zelf organiseert. Als een veehouder zich niet aan deze voorwaarden houdt, kan hij vaak niet eens leveren. Huijbers: „Daar is een veehouder zeer gevoelig voor, het raakt hem direct in de portemonnee.”

Fractievoorzitter Thieme van de Partij voor de Dieren vindt dat de bio-industrie niet duurzaam is en dat ook nooit zal kunnen worden. „De weinige regels waar deze sector zich aan moet houden, worden massaal overtreden. Staatssecretaris Dijksma moet nu actie ondernemen. Naast kwetsbare natuur is er simpelweg geen ruimte voor het houden van zo veel dieren.”

Woordvoerder Sijas Akkerman van milieuorganisatie Natuur en Milieu stelt dat het rapport van de Rekenkamer duidelijk maakt dat „de intensieve veehouderij in Nederland met zijn schaalvergroting en kostprijsverlaging op een dood spoor zit.”

Dijksma heeft eerder al aangegeven de milieuregels voor de veehouderij op diverse onderdelen te zullen aanscherpen.