Gif doet resistente rat niets meer
Het leek zo leuk: rattenkeutels opsturen naar Wageningen Universiteit. Publicaties over de ”keutelpost” buitelden als ratten in hun hol over elkaar heen. Maar de uitkomst van het onderzoek kreeg veel minder belangstelling, terwijl juist die verontrustend is: een kwart van de bruine ratten is resistent voor gif.
De resistentie is geen goed nieuws. Het houdt in dat een op de vier bruine ratten in Nederland rattengif (rodenticide) min of meer kan verdragen. De bestrijding van dit plaagdier, een bekende ziektenverspreider (zie ”Rat brengt ziekten over”), wordt daardoor een stuk moeilijker.
Resistente ratten vormen een steeds sterkere soort en breiden zich via de voortplanting uit. Als een resistente rat paart met een niet-resistente (gevoelige) rat, ontstaat er een zogeheten heterozygoot, die minder gevoelig is voor gif. En als een resistente rat met een dito exemplaar kinderen voortbrengt, zijn die vrijwel geheel ongevoelig (homozygoot, zie afbeelding 1).
Terwijl de gewone ratten een nare dood sterven door interne bloedingen als gevolg van rattengif, kunnen hun ongevoelige soortgenoten daar veel beter tegen. De vergiftigde haver is bijvoer voor ze, zegt afdelingshoofd milieu dr. ir. Bastiaan Meerburg van de Wageningen Universiteit. „Doordat de niet-resistente ratten doodgaan, hebben de resistente bovendien een selectievoordeel: ze hebben meer eten, meer water en meer schuilplaatsen.”
De verspreiding van resistentie onder de ratten gaat met de angstwekkende snelheid van mogelijk 30 à 40 kilometer per jaar. Dat gebeurt onder andere via transport, bijvoorbeeld de scheepvaart.
Resistente ratten rukken via twee lijnen op, die elk een variant hebben vanuit de landen waar ze vandaan komen. Vanuit Duitsland hebben ratten met de Duitse resistentievariant via Twente en de Achterhoek de Gelderse Vallei en Kampen al bereikt. Meerburg kan er nog wel een grap over maken: „Misschien is er een nieuwe Hollandse Waterlinie mogelijk.”
Vanuit Brabant verspreidt de resistente rat met de Frans/Belgische verandering van het ratten-DNA zich. Die haalde Venlo en zelfs het Gelderse Rivierengebied. Het is onduidelijk wat er gebeurt als de resistente ratten met Duitse en die met de Frans/Belgische variant nageslacht voortbrengen. „Mogelijk ontstaat er dan een nieuwe, versterkte vorm van resistentie”, aldus Meerburg.
De Wageningse wetenschapper maakt zich ernstige zorgen over het feit dat ratten gif kunnen eten zonder eraan dood te gaan. „Sinds de jaren 80 is er steeds minder aandacht voor de bestrijding van plaagdieren, die van het Rijk naar de gemeenten ging.” Recent waarschuwden plaagdierenbestrijders in Noord-Brabant, Zeeland en Twente ervoor dat door de bezuinigingen van gemeenten de ratten oprukken.
Wat er tegen resistente ratten kan worden gedaan, is nog onduidelijk. Volgens Meerburg zijn er vijf werkzame stoffen in het rattengif. Die hebben elk als uitwerking dat interne bloedingen, onder andere in het darmkanaal van de rat, niet meer stoppen. „De uitdaging voor de producenten is om nieuwe middelen te ontwikkelen, maar die zeggen dat de omzet en marges hierop klein zijn.”
Belangrijk vindt hij internationale kennisuitwisseling over de resistentie. Met de Duitsers en de Engelsen zijn de contacten goed, die met de Fransen moet nog worden aangehaald. „Resistentie is een grensoverschrijdend probleem dat in Europese samenhang moet worden aangepakt.” En volgend jaar presenteert Meerburg de uitkomsten van dit onderzoek op een internationaal congres in China.
Een stevige aanpak van het algemene rattenprobleem kan volgens de Wageningse wetenschapper verstrekkende gevolgen hebben voor het wereldwijde voedseltekort. „Vijf procent van de ratten in ontwikkelingslanden eet in pakhuizen de voedselvoorraden voor 300 miljoen mensen op. Die vormen een derde van de hongerenden in deze wereld. Als die ratten kunnen worden uitgeroeid, betekent dat veel minder honger.”
Tips tegen ratten
De beste rattenbestrijding is het voorkomen van hun aanwezigheid, aldus Bastiaan Meerburg. Een aantal tips:
Strooi buiten geen voedsel.
Beperk de toegang tot waterbronnen, zoals een open regenton.
Verwijderd rommelige plekken op het erf, in tuin en schuur – mogelijke schuilplaatsen voor ratten.
Als er toch ratten komen, zijn de volgende (al dan niet biologische) oplossingen mogelijk:
Hang uilenkasten op en trek zo een natuurlijke vijand van de rat aan.
Zet klapvallen op.
Schakel de gemeente in. Die is voor rattenbestrijding in de publieke ruimte verantwoordelijk. Voor bestrijding in particuliere huizen en op privé-erven kan de gemeente geld vragen of verwijzen naar professionele plaagdierenbestrijders
Ratten laten jagen op ratten kan, maar heeft niet Meerburgs voorkeur vanwege de langdurige doodsstrijd van de rat en het overbrengen van parasieten door katten.
Rat brengt ziekten over
Hoeveel ratten er in Nederland zijn, is onbekend. Meerburg: „Men zegt weleens: Er zijn zo veel ratten als mensen. Als dat zo is, is het hier gezellig druk.”
Meerburgs indruk is dat het aantal ratten toeneemt. De oorzaak? „We zijn slordiger geworden. Er ligt meer voedsel buiten, er ontstaan meer schuilplaatsen voor deze plaagdieren. Mensen met een moslimachtergrond mogen geen voedsel weggooien, maar mogen dat wel aan andere schepsels schenken. Maar een half brood dat naar buiten is gegooid voor eenden of andere vogels, is dat een heel diner voor ratten.” Daarnaast zijn kippenhokken berucht en laten boeren nog weleens de toegang tot opslagplaatsen van veevoer openstaan.
Groei van het aantal ratten is gevaarlijk. De rat brengt besmettelijke ziekten over. Voor mensen is dat bijvoorbeeld de ziekte van Weil. Bij veeziekten, zoals mond-en-klauwzeer en varkenspest, kunnen ratten snelle verspreiders zijn.
„Het grootste risico vormt echter het ontstaan van branden”, vertelt Meerburg. „Bij de verdediging van mijn promotieonderzoek in 2006 meldde ik al dat veel stalbranden zijn terug te voeren op kortsluiting doordat plaagdieren, zoals ratten en muizen, elektriciteitsbuizen en -kabels doorknagen. Ik vind het vreemd dat verzekeraars zo weinig aandacht hebben voor het bestrijden van deze plaagdieren. Voor boeren is dat vaak een sluitpost.”