Evangelist Van Luttikhuizen bidt om de Geest in Gent
Hij dwaalde wat in de Sint-Baaf, de kathedraal van Gent. De koster vroeg hem: Heeft u het Lam Gods al gezien? De man doelde op het beroemde schilderij van Van Eyck dat in de kerk hangt. Evangelist Dick van Luttikhuizen proeft de vraag op de tong. „Wat een boodschap! Mijn eerste preek hier in Gent ging over die tekst: Zie het Lam Gods.”
Met 248.000 inwoners is Gent de derde stad van België. Flats, kantoren, hijskranen én kerken domineren de skyline. Gent lijkt alleszins godsdienstig. „Maar zou het altaar voor de onbekende God hier ook staan?” vraagt Van Luttikhuizen voorzichtig.
In de schaduw van de Sint-Jozef, een imposant rooms bedehuis, ligt de evangelisatiepost Rehobôth. Een oase te midden van het stadsgedruis. Letterlijk. De deur aan de voorkant van de straat biedt toegang tot een poort die naar de stilte leidt. Figuurlijk ook. Op deze plek, in de sfeervolle kerkzaal, klinkt elke zondag Gods goede boodschap voor rusteloze, opgejaagde mensen.
Sinds september 2010 is Van Luttikhuizen hier evangelist, als opvolger van Henk Bor, die na 32 jaar Gent met pensioen ging. De Dordtenaar, bekend in reformatorische kring als musicus, had nooit kunnen denken dat zijn weg naar België zou leiden.
Hoe wordt een musicus evangelist?
„Dat proces is lang geleden begonnen. Toen ik 19 was en op het conservatorium in Utrecht zat, ben ik ziek geworden. Ik had een tumor in m’n arm en heb een halfjaar geen orgel kunnen spelen. Die periode is voor mij bepalend geworden. Muziek maken werd vanaf dat moment anders. Ik ging een carrière met concerten voor volle zalen relativeren en kreeg een verlangen om dienstbaar te zijn in Gods Koninkrijk. De wissel ging om. Ik wilde niet meer dé organist, dé dirigent worden. Vier jaar later ervoer ik een roepstem: Predik het Evangelie aan alle creaturen. Ik was toen 23. Ik heb lang gedacht dat ik predikant moest worden en heb me verschillende keren gemeld bij het curatorium van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam, maar er volgde steeds een afwijzing.”
Wat deed dat met u?
„Je gaat niet naar het curatorium om te solliciteren, maar om iets te vertellen over wat de Heere in je leven heeft gedaan en waarom je denkt een roeping tot predikant te hebben. Toch ging die deur voor mij dicht. Steeds weer. Daar ben je niet snel klaar mee. Ik heb veel aan David gedacht. Hij wilde een tempel bouwen. Dat was in zijn hart, maar de Heere ging een andere weg. Mensen zeiden tegen me: Kom naar ons toe. Of: Ga theologie studeren. Maar ik kon dat niet. In 2010 verscheen de advertentie waarin een evangelist werd gevraagd voor Gent. Die liet mij niet meer los.”
U was op dat moment ouderling in de gereformeerde gemeente in Dordrecht, terwijl de evangelisatiepost in Gent uitgaat van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
„Ik liep daar helemaal mee vast. Overgaan naar een ander kerkverband was voor mij onmogelijk. Ik ben in gesprek gegaan met een broeder-ouderling. Hij wees mij op Johannes 10:16. Daarin gaat het over één kudde en één Herder. De Heere bevestigde dat met woorden uit Openbaring 3: Ik heb een geopende deur voor u gegeven. De kanttekening zegt: Dat is een zekere en onverhinderde gelegenheid om het Evangelie met goede voortgang te verbreiden. Het was onmiskenbaar een antwoord op mijn vraag of dit de weg was.”
U werd benoemd en veranderde van kerk. Hoe reageerde uw omgeving?
„Opmerkelijk goed. Ik ben na mijn benoeming uitgezonden als evangelist namens de christelijke gereformeerde kerken van Barendrecht, Dordrecht-Centrum, Middelharnis, Bethel in Sliedrecht en Werkendam. De ontvangst in die gemeenten was hartverwarmend. Tegelijk is de band met de gereformeerde gemeente in Dordrecht gebleven. Daar kreeg ik op een ledenvergadering de gelegenheid te vertellen waarom mijn weg zo was gegaan. Dat heeft veel goed gedaan. Ik heb veel steun gehad van ds. Brugge, die toen in Dordrecht stond. Hij zei: Zul je gehoorzaam zijn aan de opdracht die de Heere je geeft? Inmiddels is de hele kerkenraad van de gereformeerde gemeente in Gent op bezoek geweest. Als ik een vrije zondag heb en in Dordrecht ben, gaan mijn vrouw en ik ’s ochtends met onze kinderen mee naar de gereformeerde gemeente. ’s Middags bezoeken we de christelijke gereformeerde kerk van Dordrecht, nu onze thuisgemeente. Daar is begrip voor. Ik ben niet om de leer weggegaan uit de Gereformeerde Gemeenten, en er is ook geen conflict.”
Gaan er deuren open in Gent?
„De evangelisatiepost is met 26 doop-, belijdende en meelevende leden maar klein, maar de verkondiging van het Woord mag op allerlei manieren plaatsvinden. Op zondag tijdens de diensten en doordeweeks in persoonlijke gesprekken met mensen, in Bijbelstudiegroepen, op catechisatie, tijdens vrouwenavonden en in kinderevangelisatiewerk. Om de veertien dagen staan we op vrijdagochtend op het Wilsonplein, een drukke plek in de stad, met onze evangelisatiebus. We delen gratis Bijbels uit en proberen in contact te komen met voorbijgangers. Er is hier over het algemeen respect voor wat wij doen. Vijandschap en botte afwijzing kom ik weinig tegen. Maar een echt gesprek, een goed gesprek: dat blijft lastig. Veel mensen hebben haast.
Ik leg in de Bijbels die ik uitdeel altijd een visitekaartje bij een bepaald hoofdstuk. Dat verschilt per keer. Bijvoorbeeld bij Johannes 3: Want alzo lief heeft God de wereld gehad. Of bij Johannes 10: de gelijkenis van de goede Herder. Ik vraag de mensen daar te beginnen met lezen. Wat het uitwerkt? Ik weet het vaak niet. Ik hoef het ook niet te weten. Ik hoef alleen maar te zaaien. Evangelisatie is geen mensenwerk, maar Gods werk. De post hier in Gent is niet van mij, maar van de Heere. Als Hij zegt: Ik geef u een geopende deur, dan is dat zo. Er staat in hetzelfde Bijbelhoofdstuk, Openbaring 3: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige. Ik hoef niet te twijfelen aan Zijn Woord. En ik moet weten dat ik geroepen ben, anders ben ik snel weer weg.”
Ziet u weleens iets van de oogst?
„Oogst is een groot woord, maar ik mag soms wel geloven dat er van het gezaaide iets boven de grond uitkomt. Er zijn diverse Gentenaren die trouw de diensten bezoeken. Een van hen zat in de gevangenis en is sinds kort vrij, met een enkelband. Hij vroeg zondag voorbede te doen. Dat is natuurlijk best een lastige kwestie. We hadden avondmaal, ds. Kieviet uit Dordrecht leidde de dienst. Hij plaatste de voorbede in de context dat wij geestelijk gezien allemaal gevangenzitten en bevrijd moeten worden.
Tijdens de avonddienst, de nabetrachting, gebeurde er iets bijzonders. Halverwege de dienst stond er ineens een groep Afrikaners in de hal. Er was een voorganger bij, die mij een stevige knuffel gaf. Hij wilde graag een keer komen praten en is inmiddels geweest. Hij is bezig een soort pinkstergemeente te stichten in Gent. Wat mij trof, was zijn vraag: Hoe komt het dat het bij veel voorgangers lijkt alsof de bekering bij de mens begint? Ondanks zijn andere kerkelijke achtergrond hadden we een goed gesprek. Dan blijft er bij mij niets anders over dan het gebed: Heere, wilt U ook het werk van deze broeder in Gent zegenen?”
Maakt evangeliseren soms moedeloos?
„Ik loop weleens met m’n ziel onder mijn arm. Vooral tijdens het straatwerk. Ik zal de eerste keer nooit vergeten. Ik ging met een volle tas op stap, maar niemand wilde een Bijbel aanpakken en folders werden gewoon teruggegeven. Soms heb ik wel gesprekken, maar niet over de kern. Dan zucht ik: Heere, wat doe ik hier? Hoe moet het verder? Soms is er ineens een bemoediging. Zoals de vrouw die langs de evangelisatiebus liep en zei: De Heere werkt in Gent. Toen ging ze weer. Op zo’n moment is dat genoeg.
Als we op het Wilsonplein staan en we klappen de luifel van onze lectuurwagen open, is het eerste wat we doen: bidden. Vragen of de Heere mensen op ons pad wil brengen, goede gesprekken wil geven.
Evangelisatie begint altijd met een relatie leggen. Vaak over iets heel gewoons: het weer, de drukte. Je moet proberen een opening te krijgen. Daar is geen standaardrecept voor. Vlamingen zijn vriendelijke mensen, maar als je probeert bij hun hart te komen, scheppen ze afstand. Het valt me op dat er vooral onder jongeren veel diepgaande vragen zijn. Bijvoorbeeld: wat is het doel van mijn leven? Zo’n vraag is een prachtig aanknopingspunt voor een gesprek over de kern van de zaak.”
Wat is Gent voor een stad?
„Een stad met veel kerken, waarvan de meeste niet meer gebruikt worden. Of er zitten zondags enkele tientallen mensen. Gent laat zich massaal ontdopen. Mensen vragen hun doopbewijs op en verscheuren het. De misstanden in de Rooms-Katholieke Kerk, waar steeds meer over bekend wordt, dragen daaraan bij. Gent is een geseculariseerde stad. Ik moet vaak aan Korinthe denken, net als Gent een havenstad. Alles wat Paulus daarover schrijft, zie ik hier. Maar er staat ook van Korinthe dat de Heere veel volks in die stad had. Of dát van Gent geldt, weet ik niet. Wel dat de Heere hier veel werk heeft te doen. Ook mensen in deze stad moeten geroepen worden.”
Wat hebben de mensen in Gent het meest nodig?
„Het is bijna Pinksteren: dat de Heilige Geest hier werkt. Gent is een geesteloze stad. Mensen jagen naar de goederen van deze wereld. Moeders die vier dagen per week buiten de deur werken, worden daarop aangekeken. Dat moeten er vijf zijn. Gent is vol van materialisme. En dan te bedenken dat er een heel andere periode is geweest. In de 16e eeuw was de stad een tijd in handen van de Prins van Oranje. Petrus Datheen stond toen op de kansel van de Sint-Baaf. Er was ruimte voor de protestantse leer. Ik moet er vaak aan denken als ik de kathedraal zie staan.”
Verlangt u weleens terug naar uw eertijds in de muziek?
„Ik zie dat niet als eertijds. Ik dirigeer nog elk jaar een samengesteld mannenkoor dat met reisorganisatie Amicitia op pad gaat. Eerder gingen we met bussen, de laatste jaren maken we een bootreis. Daarnaast speel ik van tijd tot tijd orgel in de diensten op zondagmorgen. Dan preek en speel ik. Op 8 juni hebben we een Bijbeldag in Gorinchem. Ook dan heb ik een dubbelrol: als spreker en als dirigent van een samengesteld mannenkoor.”
Hoe kijkt uw gezin tegen uw werk aan?
„Toen ik benoemd werd als evangelist, woonden de kinderen allemaal nog thuis. De jongste twee verhuisden mee naar Gent, de oudste drie bleven in Dordrecht. De jongsten misten echter de aansluiting met leeftijdsgenoten. Daarom wonen ze nu doordeweeks in Dordrecht en zijn ze de weekenden en de vakanties in Gent. De verandering was niet makkelijk voor de kinderen, maar uiteindelijk zijn ze het er allemaal mee eens geworden. Ik heb daar respect voor. De kinderen zijn allemaal betrokken bij de evangelisatiepost: van orgel spelen tot kinderevangelisatie en het klaarmaken van de psalmborden.
Wat mijn vrouw Marlyse betreft: eigenlijk zijn we samen evangelist. Zij leidt de vrouwenavonden, gaat met mij mee op bezoek en is een grote steun voor mij. Vijf jaar geleden was mijn vrouw ernstig ziek; ze had borstkanker. Het is een wonder dat ze daarvan is genezen en dat we nu samen dit werk in Gent kunnen doen. We zijn een twee-eenheid. Terugkijkend kan ik zeggen dat haar ziekte én mijn werk als evangelist geen scheur, maar juist meer verbondenheid in ons gezin hebben gegeven. Als ik de auto’s van de kinderen in de straat hoor aankomen, klinkt me dat als muziek in de oren.”
Levensloop Dick van Luttikhuizen
Dick van Luttikhuizen (1963, Nieuwer ter Aa) studeerde orgel aan het conservatorium in Utrecht, was muziekdocent op een reformatorische middelbare school en redacteur/directeur bij uitgeverij Den Hertog. Hij dirigeerde diverse koren, maakte cd’s en was organist en ouderling in de gereformeerde gemeente van Dordrecht. Sinds september 2010 is Van Luttikhuizen evangelist in Gent. Hij werd uitgezonden namens vijf christelijke gereformeerde kerken in Dordrecht en omgeving. Van Luttikhuizen wordt zondagmiddag bevestigd als ouderling met een bijzondere opdracht in de gemeente van Dordrecht-Centrum.