Kerkelijke recessie dreigt
Wie een autotocht maakt over de Veluwe, verbaast zich mogelijk over de vele nieuwe kerkgebouwen. Het vooruitzicht van kerkelijk Nederland is echter verre van positief, een recessie dreigt. Waar ligt de oplossing?
Deze weken worden op de Veluwe in twee nieuwe kerkgebouwen voor het eerst diensten gehouden, één in Ede en één in Scherpenzeel. Het gaat kennelijk goed met het orthodox-kerkelijk deel van de bevolking.
Vluchtige voorbijgangers trekken die conclusie al snel. Toen de areligieuze historicus Maarten van Rossem anderhalf jaar geleden samen met EO-presentator Andries Knevel het immense kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld bezocht, was hij oprecht verbaasd. „Dat dit in Nederland nog bestaat. De kerk is hier springlevend”, was zijn commentaar.
Van Rossem is niet de enige die dit denkt. Maar bij wie echt nauwkeurig kijkt, slaat de twijfel toe. Er zijn signalen dat de kerk –ook binnen de gereformeerde gezindte– op haar retour is.
De Amerikaanse journalist en predikant John S. Dickerson publiceerde vorige maand een alarmerend boek met de veelzeggende titel ”The great evangelical recession”. Hij waarschuwt dat de evangelicale wereld in de Verenigde Staten aan de vooravond staat van een grote, langdurige dip. Dickerson trekt de vergelijking met de financieel-economische crisis. „Wat zou er zijn gebeurd als tien jaar geleden een econoom in de wereld had voorspeld dat een grote, nimmer geëvenaarde crisis ons bedreigde? Ze waren er, maar ze werden niet serieus genomen. De handel liep goed, de inkomens stegen jaar op jaar, de huizenprijzen bleven onverminderd hoog en de aandelenbeurzen deden het voortreffelijk. Niemand hoorde of –als dat wel het geval was– luisterde naar de waarschuwing dat een crash aanstaande was; zeker niet de mensen die de positie hadden om op de rem te trappen.”
In eenzelfde situatie bevindt zich de evangelicale beweging nu in de VS, zo waarschuwt Dickerson. Het gaat immers goed met de evangelicals. Ze bouwen de ene megakerk na de andere, hebben tal van onderwijsinstituten en ze bezetten maatschappelijke sleutelposities. Zo comfortabel is de positie van de evangelicalen in de VS nog nooit geweest!
Maar schijn bedriegt, waarschuwt de gelauwerde journalist en predikant. Het evangelicale christendom in de VS wacht een diepe crisis. Daarvoor somt Dickerson zes belangrijke oorzaken op, die zich ook nog eens thans samenballen. En juist dat laatste is het meest bedreigend.
Dickerson wijst op de volgende tendensen:
- De ledenaantallen misleiden.
Weliswaar worden er in de VS megakerken gebouwd en ontstaan nieuwe gemeenten, maar hun groei heeft niet te maken met aanwas van buitenaf. Er is sprake van ‘transfers’: leden stappen over van de ene kerk naar de andere. Daarbij komt dat de groei van de evangelicale beweging geen gelijke tred houdt met de groei van de bevolking. Dat betekent dat deze stroming per saldo getalsmatig inlevert.
- De aversie tegen orthodoxe christenen neemt snel toe.
Christenen zijn wel bezorgd over de groeiende onverdraagzaamheid jegens hen, maar peilen niet de ernst van de ontwikkeling. De macht van de homolobby en van de atheïstisch, libertijnse beweging wordt in ernstige mate onderschat. Het atheïsme is de snelst groeiende beweging in het Westen. Kenmerkend is dat ze een uitgesproken antichristelijk karakter draagt. Alles wat aan het christelijk geloof herinnert, moet worden uitgebannen. Wie de huidige ontwikkeling doortrekt naar de komende jaren, kan niet anders dan een antichristelijke samenleving verwachten.
- De onderlinge verdeeldheid neemt toe.
Terwijl de kerk krimpt, worden onderlinge verschillen uitvergroot en uitgespeeld. Kleine punten worden tot grote zaken gemaakt. Mede onder invloed van het postmodernisme, waarin ieder zijn eigen waarheid construeert, neemt de bereidheid af om de ander de ruimte te bieden en tegelijk vast te houden. Daarbij hebben bronnen die vanouds vaststonden, Bijbel en confessie, steeds minder zeggingskracht. Het gaat er velen niet om wat Gods Woord zegt, maar hoe zij het persoonlijk ervaren. Ze willen zich alleen maar laten gezeggen wat hun uitkomt. Dat leidt tot een diversiteit binnen het orthodoxe christendom waardoor alle slagkracht en het eenduidige getuigenis verloren gaan.
- De geldstromen drogen op.
De evangelicale beweging in de VS floreerde jarenlang onder andere door forse steun van vermogende geldschieters. Dat gaat veranderen. Drie redenen: de economische crisis doet de portemonnee van leden slinken. Bovendien heeft de gulheid van mensen geleden onder het materialisme. Nu ze minder inkomen hebben, willen ze vasthouden aan hun luxe. Tot nu toe worden de inkomstencijfers van kerken nogal eens geflatteerd door legaten. Maar ook dat zal minder worden, vreest Dickerson.
- Kerken lijden aan bloedverlies.
Elk jaar nemen vooral jongeren en jongvolwassenen afscheid van de kerk. In een aantal gemeenten is opvallend dat de generatie tussen de 20 en de 35 jaar verhoudingsgewijs klein is. De consequenties daarvan zullen zich de komende vijftien jaar gaan laten voelen.
- Kerkelijk onderwijs beperkt zich tot gezellig gebabbel.
De onderwijzing in de christelijke leer is in veel gemeenten verschraald tot het gesprek op voet van gelijkheid tussen predikant en catechisant. Catechese is niet meer ambtelijke onderwijzing in de Bijbelse leer, maar gewoon een aardige discussie geworden. Voorgangers moeten volgens Dickerson inderdaad heel goed luisteren naar de vragen van jongeren, maar daarna hun met hun ambtelijk gezag gedegen onderwijs geven. En daar schort het aan.
Dickerson heeft zich gericht op de situatie van de Amerikaanse evangelicalen. Die is natuurlijk niet een-op-een te vergelijken met die van de gereformeerde gezindte in Nederland. Maar toch, wie de zes trends toepast op de omstandigheden in ons land, wordt bepaald niet vrolijk.
Waar ligt de oplossing? De befaamde evangelicale theoloog James Packer schreef dezer dagen in een reactie op onder andere de analyse van Dickerson: „Christenen praten veel over hun christelijke activiteiten en belangen, hun christelijke verworvenheden, de situatie van de kerk en de theologische vraagstukken, doch heel weinig over hun dagelijkse omgang met God. Boeken en tijdschriften gaan vaak over de christelijke leer, christelijke normen, levenswandel, moderne methoden voor prediking en gemeentevorming, maar slechts heel weinig over de innerlijke gemeenschap met Christus.
We besteden veel te weinig tijd, alleen en met elkaar, aan de overdenking van het wonder dat God gemeenschap wil hebben met zondaren. We besteden die tijd aan andere dingen. Dat moet radicaal anders, wil er verwachting zijn voor de kerk.”
Packer wijst daarbij op de puriteinen. Zij hielden bidstonden voor de nood van hun tijd. „Onze vaststaande nationale bid- en dankdagen zijn te gewoon geworden. Ze horen bij het jaarprogramma. Maar ze roepen niet meer het gevoel van urgentie op. Puriteinen hielden op allerlei ongewone momenten speciale gebedsdiensten. Dat deden ze als er misoogst dreigde of wanneer er oorlogsgevaar was. Maar nog vaker hielden ze bidstonden als er minder bekeringen waren. Dan kwamen ze bijeen met hun gemeente en smeekten God om doorwerking van Zijn Geest. Tegenwoordig maken we analyses en beleggen we studieconferenties. Maar een speciale bededag omdat de groei van de gemeente vermindert, kennen we niet meer. Dat is verlies. Het roer moet om. We moeten God met al onze kracht bidden. Niet om ons comfortabele leven te behouden, maar om Zijn gemeente te bewaren. Zoals Hij ook beloofd heeft.”