Historicus Klei beticht CU-leider Slob van verraad aan Groen van Prinsterer
DEN HAAG. ChristenUnieleider Slob heeft „verraad” gepleegd aan Groen van Prinsterer, meent politiek historicus Ewout Klei, door zich in te zetten voor het naar Nederland halen van een standbeeldenreeks van de 18e-eeuwse patriot Van der Capellen tot den Pol. Slob legt de aantijging naast zich neer.
Klei, bekend van zijn proefschift ”Klein maar krachtig” over het GPV, schreef in 2005 zijn doctoraalscriptie over Joan van der Capellen. Die heeft hij geactualiseerd en laat hij dezer dagen als boek uitgeven via boekscout.nl.
De Overijsselse baron Van der Capellen (1741-1784) was de destijds anonieme auteur van het pamflet ”Aan het volk van Nederland” (1781), een aanklacht tegen de vriendjespolitiek van de toenmalige stadhouder en de baantjesjagerij van de regenten. Het schotschrift vormde het startschot voor de patriottentijd.
Orangisten konden zijn bloed wel drinken. Hun woede ging zo ver dat Van der Capellens graf in 1788 werd opgeblazen met buskruit. De 19e-eeuwse christelijke politicus mr. G. Groen van Prinsterer noemde de patriot „revolutionair en antinationaal.”
In navolging van Groen verzetten diens politieke nazaten bij het GPV, de RPF en de SGP zich ook altijd consequent tegen de overkomst vanuit Rome van een standbeeldenreeks van Van der Capellen. Die waren al in 1785 door de Italiaanse beeldhouwer Giuseppe Ceracchi gemaakt. Het was de bedoeling ze in de Grote Kerk van Zwolle te plaatsen.
Omdat de Oranjes in 1787 de macht weer stevig in handen kregen, werden de beelden nooit naar Nederland verscheept.
Schrijver Godfried Bomans trof de beelden in de jaren vijftig van de vorige eeuw in de Villa Borghese te Rome aan. Via zijn boek ”Wandelingen door Rome” maakte hij dat aan het Nederlandse publiek bekend.
Enkele CDA’ers ondernamen in 1981 een poging de beelden naar Nederland te halen, maar de regering wilde er niet aan meewerken. GPV’er Verbrugh stelde dat het kabinet zich liet leiden door het oordeel van Groen van Prinsterer, die Van der Capellen had omschreven als „een heftige verkondiger der revolutie, die noch verdraagzaam, noch schroomvallig was.”
Het GPV –en de RPF– in de Provinciale Staten van Overijssel verzette zich in 1983 tegen de herdenking van de 200e sterfdag van Van der Capellen omdat de baron uit zou zijn geweest op revolutie en hoorde bij een partij die landverraad pleegde.
„Zeer bijzonder” noemt Klei het daarom in zijn boekje over Van der Capellen dat „uitgerekend een geestelijke erfgenaam van Groen van Prinsterer en het GPV, ChristenUniepoliticus Slob, zich de laatste jaren voor de beeldenreeks hard heeft gemaakt.”
Samen met CDA’er Van Hijum stelde Slob in mei 2009 Kamervragen over de beelden aan toenmalig minister Plasterk van Onderwijs. „Deelt u de mening dat het ongewenst is dat deze beelden, die voor de regio van belangrijke cultuurhistorische waarde zijn, staan te verpieteren achter een parkeerplaats in Rome?” wilden beide Zwolse oud-raadsleden weten. En: „Bent u bereid in overleg te treden met de huidige beheerder van de beelden in Italië en u ervoor in te spannen om de beelden naar Nederland te halen?”
Voor Slob „wogen zijn Zwolse wortels blijkbaar zwaarder dan zijn antirevolutionaire achtergrond”, aldus Klei in zijn boek.
In een e-mail aan de redactie stelde hij zelfs dat Slobs inzet voor het ophalen van de beelden „kan worden geïnterpreteerd als een verraad aan Groen.”
Klei schrijft verder in zijn boek: „De enige politieke partij die trouw is gebleven aan Oranje en Groen, is de SGP. In 2009 stemde de Statenfractie van deze partij als enige tegen de terugkeer van de beelden, vanwege inhoudelijke bezwaren tegen de progressieve politiek van de baron.”
Slob bevestigde desgevraagd deze week dat hij zich voor de standbeeldenreeks heeft ingezet. „Het ging om beelden uit Zwolle die in het buitenland stonden te verpauperen. Ze waren namelijk onder heel slechte omstandigheden opgeslagen. Er waren mensen bezig de beelden ‘terug’ te halen, maar dat lukte moeilijk. Door Kamervragen hebben we aandacht gevraagd voor dit cultureel erfgoed. Niet meer, niet minder.”
Dat „D66’er Klei” zijn inspanningen als verraad aan Groen beschouwt, laat Slob „maar bij hem liggen.” Als historicus, stelt de ChristenUnieleider verder, „zou ik zelf erg oppassen voor dergelijke vergaande kwalificaties.”
De Kamervragen van Slob en Van Hijum uit 2009 bleken overigens effectief. Minister Plasterk antwoordde dat hij „met plezier” een rol zou spelen bij het naar Nederland halen van de beelden.
De standbeelden zijn in september 2012 eindelijk op hun plek in de Grote Kerk neergezet. Daar ging nog wel een uitgebreide discussie in de algemene kerkenraad van de Protestantse Gemeente Zwolle aan vooraf. De kerkenraad gaf toestemming voor plaatsing van de beelden, schreef hij half 2011 in zijn nieuwsbrief, mede omdat het al in 1789 de bedoeling was ze in de kerk neer te zetten. „Wanneer de beelden 200 jaar geleden al in de Grote Kerk geplaatst zouden zijn, waren wij nu niet anders gewend.”