Nationale sentimenten versterken crisis EU
De discussie over de economische crisis in Europa wordt nog te veel gedomineerd door nationale sentimenten. Om de zwakkere landen te helpen en de euro te behouden, moeten Europese leiders een gezamenlijk ideaal vinden, betoogt prof. dr. Eelke de Jong.
In 2002 heb ik in het artikel ”De ECB onder vuur: een botsing van culturen?” in het Tijdschrift Politieke Economie gewezen op de nationale tendensen in het economisch denken. In het artikel betoogde ik dat Duitsers en Fransen een volstrekt verschillende, zo niet tegengestelde, traditie en denkwijze hebben met betrekking tot onafhankelijke instituten.
Politiek onafhankelijke instituten kennen de Fransen niet. Zo was de Banque de France altijd een onderdeel van het ministerie van Financiën. In Frankrijk is de politiek altijd de machtigste en kan ze nooit aan een onafhankelijk instituut onderworpen worden.
Naar mijn mening heeft dit fundamentele verschil in inzicht tussen Fransen en Duitsers de oplossing voor de huidige crisis bemoeilijkt. Vooral ook omdat het tijd kostte om tot overeenstemming te komen.
Beton
Helaas hebben de moeizaam bereikte oplossingen niet geleid tot een gedeelde visie. Integendeel, de verschillen lijken juist groter te zijn geworden.
Op een congres heb ik aanhangers van een „Alternative für Deutschland” horen spreken. Zelden heb ik zulke eendimensionale denkers gehoord. Alle problemen zijn het gevolg van onbeheerste overheidsuitgaven die veroorzaakt worden door culturele verschillen. De laatste zijn in beton gegoten en dus is het opbreken van de euro het enige alternatief. Geen woord over mogelijke fouten van Duitse banken.
Aan de andere kant staan de Griekse demonstranten die alle ellende toeschrijven aan het harde oordeel van de Duitsers, met name Angela Merkel. Eind april heeft de Socialistische Partij in Frankrijk een vergelijkbaar oordeel geveld. De begrotingsregels van de eurozone worden toegeschreven aan de zelfzuchtige en starre houding van Merkel, die alleen denkt aan Duitse spaarders en Duitse kiezers. Geen woord over de verbluffende inactiviteit van de Franse president Hollande op het gebied van economische hervormingen. Allemaal feiten die in lijn zijn met de door mij in 2002 beschreven nationale culturele verschillen.
Lessen
Mooi voor mij dat ik in ieder geval op een bepaald aspect gelijk heb gekregen, maar wat schieten we daarmee op? Ik denk dat er voor verschillende groepen lessen uit te trekken zijn. Allereerst voor academische economen. We moeten als beroepsgroep accepteren dat er nationale verschillen in economisch denken en handelen zijn. Denkbeelden over de economie, en met name over de beste vorm van een economie, worden beïnvloed door de omgeving. Vaak is dat de natie.
Voor het academische onderwijs betekent het dat we onze studenten op deze verschillen moeten wijzen. Zelf doceer ik al meer dan tien jaar het vak ”Culture and economic behavior”, waarin ik laat zien hoe verschillen in waardepatronen tussen landen de verschillen in instituties kunnen verklaren. Sinds de Europese schuldencrisis bestuderen we in hoeverre verschillen in culturen de verschillende reacties op de crisis kunnen verklaren.
Als we ons bewust zijn van de verschillen, dan zie ik als volgende stap om als professionele economen uit verschillende landen naar elkaars verklaring en mening te luisteren. Een open gesprek leidt mogelijk tot meer begrip voor elkaars standpunt. Vervolgens is dan wellicht de deur open voor een min of meer gemeenschappelijk standpunt.
In zekere zin is dat al gebeurd. In het voor het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie geschreven rapport ”De euro gewogen” is geprobeerd een evenwichtig oordeel te geven over de verschillende mogelijkheden. Zelfs het in opdracht van de PVV opgestelde rapport over de euro begint met een uitstekend verhaal over het aandeel van de Noord-Europese investeerders in het ontstaan van de crisis.
Uitleggen
Op de schouders van de politieke leiders ligt de taak om oplossingen over het nationale sentiment heen te tillen. Zij dienen uit te leggen dat naast de in de eigen cultuur dominante verklaring er nog andere visies bestaan die ook correct zijn. Concreet, naast te weinig begrotingsdiscipline in Griekenland en Portugal was het de uitbundige kredietverlening door banken in Ierland en Spanje. Hierbij speelden ook Franse, Duitse en Nederlandse banken een rol.
Dit uitleggen wordt steeds belangrijker nu de crisis voortduurt. Steeds meer mensen worden getroffen en steeds vaker voor een lange periode. Leiders hebben dan de taak kwetsbaren te beschermen. Ze moeten dan durven uitleggen dat men datgene gedaan heeft wat nodig was om de kosten voor de zwakkere te minimaliseren, of waar dat (wellicht door de haast) niet is gebeurd, maatregelen te nemen waardoor het alsnog gebeurt.
Aannemende dat men de euro wil behouden, dienen politieke leiders de politieke opinie om te vormen naar een meer Europese visie en aan te tonen dat men de zwakkere beschermt en de corrupte leiders aanpakt. Door over de tegenstelling ”we” versus ”ze” heen te stappen kunnen we tot een gezamenlijk ideaal komen. Een andere weg naar een gezamenlijk Europese samenleving lijkt mij er niet te zijn.
De auteur is hoogleraar internationale economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.