Opinie

Timmermans, luister naar advies AIV over Israël

Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken zou er verstandig aan doen om de aanbevelingen van het recente rapport van de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV) over Israël en de Palestijnen op te volgen, vindt Jaap Hamburger.

7 May 2013 20:33Gewijzigd op 15 November 2020 03:27
Minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken.  Foto ANP
Minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken. Foto ANP

De AIV publiceerde vorige maand zijn opvattingen over het Neder­landse beleid ten opzichte van Israël en de Palestijnen. Het advies, geschreven op verzoek van de Eerste en de Tweede Kamer, ziet een duidelijke rol weggelegd voor Nederland om te handelen in zijn contacten met de strijdende partijen.

Het advies benadrukt de algemeen geaccepteerde voorwaarden om –in het kader van een twee­statenoplossing– te komen tot een duurzame vrede in het Midden-Oosten. Tegelijkertijd is het adviesorgaan realistisch over het vredesproces van de afgelopen jaren: „Goedbedoelde internationale oproepen [hebben] in het verleden weinig effect (…) gesorteerd.” De praktisch gerichte aanbevelingen van de AIV proberen dan ook inhoud te geven aan een actief Nederlands beleid om Israël en de Palestijnen in de richting van een oplossing te bewegen. Deze aanbevelingen zijn het tegendeel van wat VVD-woordvoerder 
Ten Broeke karakteriseerde als „opinies uit de studeerkamer.”

Concreet zou de Nederlandse regering een brede Midden-Oosten­vredesconferentie op Europese bodem kunnen faciliteren. De AIV haakt hierbij in op het Arabische vredesinitiatief, oorspronkelijk uit 2002, dat voorziet in een volledige normalisering van alle betrekkingen door de hele Arabische wereld met Israël als dat land zich terugtrekt tot de grenzen van juni 1967. Een initiatief waarop opeenvolgende Israëlische regeringen overigens nooit een officieel antwoord hebben gegeven.

De AIV ziet echter ook andere mogelijkheden, zowel in EU-verband als in de directe betrekkingen tussen Nederland en Israël. Een van de aanbevelingen is dat Nederland erop toeziet dat Israël geen profijt heeft van zijn nederzettingen in het kader van de nauwe handelsbetrekkingen tussen Israël en de Europese Unie. De AIV gaat nog een stap verder en stelt dat „restrictieve maat­regelen” genomen kunnen worden om de export van nederzetting­producten naar de Europese markt aan banden te leggen.

Deze aanbeveling sluit aan op recente berichtgeving dat dertien EU-lidstaten, waaronder Nederland, werk gaan maken van het correct labelen van Israëlische nederzettingproducten. Tot nu toe worden veel van deze producten (bewust misleidend) geëtiketteerd als komend uit Israël, waardoor zij ten onrechte vallen onder de voor Israël geldende gunstige Europese importtarieven.

De AIV durft in zijn advies zelfs te stellen dat bij onveranderd Israëlisch beleid of het verder ver­diepen van de bezetting in de Palestijnse gebieden, de betrekkingen, „vooral op economisch en militair niveau”, bevroren of zelfs beperkt kunnen worden. Deze bewoordingen leiden mogelijk tot gefronste wenkbrauwen op het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar maken de aanbeveling van de AIV gedurfder. Het vredes­proces verkeert in een impasse. Van enige serieuze poging om tot een oplossing van het conflict en een beëindiging van de bezetting te komen, is de afgelopen jaren weinig tot niets gebleken. Ondertussen verankert de bezetting zich steeds verder en wordt de kans op een onafhanke­lijke, levens­vatbare Palestijnse staat met de dag kleiner.

Dit zou de internationale gemeenschap moeten nopen 
om meer te doen dan zich blind 
te staren op het starten van weer een ronde van tot nu toe vrijblijvend gebleken vredesonderhandelingen. Die hebben niet kunnen verhinderen dat Israëls nederzettingen zijn gegroeid en de bezetting zich heeft verscherpt, met alle funeste gevolgen voor de Palestijnen, hun mensenrechten en hun recht op zelfbeschikking, maar ook voor het democratisch gehalte en de toekomst van Israël zelf.

In navolging van de Nederlandse regering en de inter­nationale gemeenschap ziet de AIV de twee­statenoplossing als meest aanvaardbare oplossing van het conflict. Maar de steun daarvoor neemt af, mede als gevolg van de bijna onomkeerbare situatie die door Israëls nederzettingen­politiek lijkt gecreëerd.

Als sterkste partij in het conflict en als bezettende macht is het logischerwijze in de eerste plaats aan Israël om de noodzakelijke stappen te zetten om een einde te maken aan de bezetting, en daarmee ruimte te scheppen voor het oprichten van een onafhankelijke Palestijnse staat. De internationale en Nederlandse benadering van de afgelopen jaren heeft gefaald, is de conclusie die te trekken valt uit het AIV-advies. Inzetten op concrete druk op de sterkste partij in het conflict –Israël– is daarom het enige werkbare alternatief om zowel Palestijnen als Israëliërs te ontdoen van de loden last van de bezetting.

De auteur is voorzitter van Een Ander Joods Geluid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer