Commentaar: Dodenherdenking wijden aan slachtoffers WOII
De Nationale Dodenherdenking op 4 mei moet niet belast worden met discussies over de vraag wie wel en wie niet herdacht moeten worden. Daarom op die dag geen expliciete aandacht voor Duitse oorlogsslachtoffer en ook niet voor ‘foute’ Nederlanders die ”per ongeluk” de verkeerde keus maakten. Dat is het besluit van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Met die beslissing is er in ieder geval duidelijkheid gekomen in een steeds weer oplaaiende discussie over de vraag wie er nu precies herdacht moeten worden op de jaarlijkse dodenherdenking van 4 mei. Dat is winst.
Bovendien getuigt dit besluit van wijsheid. Dodenherdenking moet verbonden zijn en blijven aan het leed dat mensen door de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog is toegebracht. Het is zeker waar dat er ook andere verschrikkelijke oorlogen zijn geweest, maar de Duitse bezetting van Europa had iets unieks.
Uniek vanwege de systematische vernietiging van 6 miljoen Joden. Zij waren slachtoffer van de Duitse vernietigingsindustrie, een fenomeen dat zijns gelijke niet kent.
Ook uniek vanwege het feit dat juist deze oorlog een dikke streep zette door het vooruitgangsgeloof dat zich van de westerse samenleving had meester gemaakt. De oorlog zette het hele denk- en waardenpatroon op zijn kop.
Natuurlijk is het waar dat er meer mensen onder de oorlog geleden hebben dan alleen de nabestaanden van slachtoffers van het schrikbewind, zoals Joden, militairen en verzetsstrijders. Er waren Duitse jongens die gedwongen werden zich te voegen naar het systeem. Er waren Duitse moeders die door het doodsbericht van hun geliefde zoon in diepe rouw werden gedompeld. Er waren kinderen van NSB’ers die hun leven lang het trauma (hebben) moeten meedragen omdat zij werden uitgesloten door de gemeenschap.
En toch, ondanks dat aantoonbare leed is het goed dat op 4 mei deze groepen niet genoemd worden. Zou dat wel worden gedaan, dan wordt het profiel van deze herdenking onduidelijk. Dat zou ook de herinnering aan de oorlog vertroebelen. En dat mag niet gebeuren. Daarmee zou het draagvlak voor deze herdenking, dat nu erg groot is, beslist snel afbrokkelen.
Dat Duitse soldaten, foute Nederlanders en hun nabestaanden op 4 mei niet worden genoemd, betekent niet dat er geen plaats is voor het verdriet van hun nabestaanden; geen ruimte is voor verzoening. Juist de laatste jaren is er terecht meer oog gekomen voor die dingen.
Evenzo mag met dankbaarheid worden vastgesteld dat mensen die fout waren individueel of als groep hun schuld erkend hebben en er verzoening heeft plaatsgevonden. Daarbij is het besef gegroeid dat het oude zwart-witschema niet klopt. Er was veel ‘grijs’ in de oorlog. Maar dat alles neemt niet weg dat mensen die hun leven gaven voor de goede zaak apart herdacht moeten worden. Opdat hun offer niet tevergeefs is geweest.