Opinie

Israël vormt toetssteen voor verhouding EU-Turkije

De EU moet Turkije ferm aanspreken op de anti-Israëlische houding van de Turkse regering, schrijven drs. B. Belder en drs. D. J. Diepenbroek.

drs. B. Belder en drs. D. J. Diepenbroek
3 May 2013 22:20Gewijzigd op 15 November 2020 03:24
Premier  Erdogan (l.) van Turkije heeft een onderonsje met zijn minster van Buitenlandse Zaken Davutoglu (r.).  beeld EPA
Premier Erdogan (l.) van Turkije heeft een onderonsje met zijn minster van Buitenlandse Zaken Davutoglu (r.). beeld EPA

De ongemeen felle anti-Israëlische houding van de Turkse regering vervult de eurofractie van de SGP met grote zorg. Zij vindt dan ook dat de EU met name de Turkse premier Erdogan en diens minister van Buitenlandse Zaken, Davutoglu, daarop ferm moet aanspreken. Per slot van rekening onderhandelt Brussel met Ankara over het lidmaatschap van de EU.

De houding van de Turkse machthebbers tegenover de Joodse staat vormt een lakmoestest: die houding laat zien in welke richting zij de eigen staat en burgers wensen te leiden, West of Oost. Het lijdt geen twijfel dat Erdogans Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) Israël –net als de Arabische landen en Iran– als instrument wil gebruiken om de eigen status aan het thuisfront en in de islamitische wereld te verhogen.

Daarbij schuwt de Turkse premier geen stuitende uitlatingen. Zo hekelde hij op 27 februari het zionisme in het openbaar als een „misdaad tegen de mensheid.” Veelzeggend genoeg verscheen twee dagen later op de website van het Turkse ministerie van Onderwijs een artikel onder de titel: ”Wie is een zionist en wat is zionisme?” Het artikel definieerde het zionisme als de gevaarlijkste bedreiging van het welzijn van Turkije en van de veiligheid van de gehele wereld.

Het zou intussen een misvatting zijn de harde anti-Israëlische opstelling van Erdogan en Davutoglu eenvoudig als politieke berekening te duiden. Deze afwijzende houding valt terug te vinden in Davutoglu’s boek ”Strategische diepte” (2001). Daarin staat dat een Joods Israël noch een christelijk Libanon thuishoort in de „natuurlijke omgeving” van het Midden-Oosten. Bovendien beperkt een nauwe relatie tussen Turkije en Israël, aldus de auteur, de Turkse manoeuvreerruimte als Ottomaanse erfgenaam. Israël is volgens hem dus ook nog eens een onwenselijke rivaal in de regio.

Antizionisme

Samen met Davutoglu droomt Erdogan van een herstel van de Turkse invloed in de voormalige gebieden van het Ottomaanse Rijk. Niet bij geval beroept Erdogan zich daarbij graag op sultan Abdul Hamid II, die in 1901 weigerde om Theodor Herzl steun te verlenen bij de oprichting van een soevereine, Joodse staat in het land Israël. Erdogan wordt niet moe te verklaren dat zijn standpunt over de Palestijnse kwestie geheel spoort met het antizionisme van Abdul Hamid II.

Zeker, in de eerste jaren van het islamistische AKP-regime pleegden Erdogan en Davutoglu zelf­censuur in hun kritiek op Israël. Zij wilden, gelet op de toenmalige machtspositie van het eigen militaire apparaat, de betrekkingen met Israël niet meteen op scherp zetten. Want traditioneel fungeerde het Turkse leger als dé schakel in die onderlinge relaties.

Het gevolg was dat Israël welbewust verontrustende Turkse acties maar liever door de vingers zag. Denk aan het gebruik dat Iran mocht maken van het Turkse luchtruim om bondgenoot Hezbollah in Libanon van wapens te voorzien. Om maar niet te spreken van de politieke en financiële steun die Turkije verleende aan Hamas, nadat deze verklaarde doodsvijand van Israël op bloedige wijze de alleenmacht greep in Gaza in juni 2007.

Een dramatische verslechtering in de Turks-Israëlische betrekkingen zette begin 2009 in en bereikte een dieptepunt in mei 2010. Sleutelscènes zijn daarbij de anti-Israëlische woede-uitbarsting van Erdogan tijdens de top in Davos van 29 januari 2009, in aanwezigheid van president Peres, én de Turkse toorn over de dood van negen volksgenoten/pro-Palestijnse activisten bij hun poging de legale Israëlische blokkade van Gaza –Hamasgebied– te doorbreken (tijdens de entering van de Mavi Marmara, mei 2010).

Beide ernstige incidenten waren in feite ontladingen van diepe anti-Israëlische sentimenten die onder de Turkse oppervlakte broeiden. Inmiddels had Erdogan bovendien –met Europese ruggensteun– de aanzienlijke invloed van de Turkse legertop effectief geneutraliseerd. Het Turkse tweetal Erdogan en Davutoglu kon dus ongestoord zijn echte buitenlandse voorliefde tonen. Daarin paste bepaald geen Turks begrip voor Israëlische zelfbescherming tegen de rakettenregen van Hamas.

Bezoek aan Gaza

Hoe nu verder? Ondanks de recente, omstreden en door Obama afgedwongen spijtbetuiging van de Israëlische premier Netanyahu over de gebeurtenissen op de Mavi Marmara lijkt een normalisatie van de verhoudingen met Turkije ver weg. Premier Erdogan heeft immers een nieuwe provocatie van de Joodse staat in petto: een bezoek aan Gaza, dus eerbetoon aan Hamas, nog deze maand. Let wel, tegen de uitdrukkelijke wil van Washington.

Waar blijft Europa? Brussel mag de ogen niet langer sluiten voor de koers die Erdogan en Davutoglu conform hun religieus-ideologische principes varen.

De auteurs zijn respectievelijk Europarlementariër en beleidsmedewerker van de eurofractie van de SGP.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer