Of renteverlaging werkt, is twijfelachtig
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de rente verlaagd tot een nieuw historisch dieptepunt. Deskundigen verwachten er weinig effect van. De economie zal er zeker niet opeens door opbloeien.
Sinds vorig jaar juli bedroeg het voornaamste tarief 0,75 procent, ook al een niveau dat niet eerder aan de orde was. De monetaire bestuurders haalden er gisteren nog een ‘kwartje’ af, tot een stand van 0,5 procent. Dat is de vergoeding die de banken vanaf nu betalen als zij kortlopend lenen bij de ECB. Uit de bewoordingen van president Mario Draghi viel op te maken dat hij zelfs een verdere stap naar beneden niet uitsluit.
Hij verklaarde tevens dat de banken zeker tot halverwege 2014 onbeperkt kredieten kunnen opnemen. Voor het uitbreken van de financiële crisis stelde de centrale bank telkens slechts een beperkt bedrag beschikbaar, maar vandaag de dag, en dat blijft dus voorlopig zo, zijn er geen begrenzingen. Draghi hoopt dat de banken hierdoor zelf wat toeschietelijker worden met het toekennen van middelen aan bedrijven. „Gebrek aan financiering mag geen excuus voor ze zijn”, benadrukte hij.
De rente die zij krijgen als zij overtollige middelen stallen bij de ECB blijft ongewijzigd op 0 procent. Draghi houdt de optie open dat die op enig moment negatief wordt. Het illustreert allemaal de bijzondere economische omstandigheden waarin we verkeren.
De raad van bestuur van de ECB was gisteren bijeen in Bratislava, de hoofdstad van Slowakije. In dit orgaan zitten de zes directieleden en de chefs van de nationale centrale banken. Tweemaal per jaar houden zij hun maandelijkse beraad niet in Frankfurt, maar strijken ze voor die vergadering neer in een van de zeventien eurolanden.
Het rentebesluit kwam niet als een verrassing. Draghi had er de afgelopen weken al op gezinspeeld. De ingreep moet de „vooruitzichten op een opleving later dit jaar” helpen te verwezenlijken. De economie van de eurozone kan een extra duwtje goed gebruiken. Er is immers sprake van een langdurige recessie. Al vanaf het laatste kwartaal van 2011 vertoont het gemeenschappelijk bruto binnenlands product (bbp) krimp. Opgeteld bedroeg de achteruitgang in 2012 0,5 procent. Waarschijnlijk zal er over geheel 2013 evenmin groei optreden. „Het sombere sentiment houdt dit voorjaar aan”, constateerde Draghi. Hij verwacht wel dat de economische activiteit in de tweede helft „zal stabiliseren en geleidelijk herstellen”, maar de Italiaan voegde daaraan toe dat er risico’s zijn op tegenvallers.
De werkloosheid in het gebied met de gezamenlijke munt is inmiddels gestegen tot 12,1 procent. Ruim 19 miljoen mensen staan buiten het arbeidsproces, met uitschieters in Griekenland en Spanje, waar zelfs meer dan een kwart van de beroepsbevolking op zoek is naar een baan. Nederland scoort nog relatief goed. De hier gemeten 6,4 procent betekent het op drie na beste percentage, achter Oostenrijk, Duitsland en Luxemburg.
Volgens de verdragsbepalingen dient de ECB zich bij zijn beslissingen te laten leiden door slechts één doelstelling: handhaving van de prijsstabiliteit. Concreet houdt dat in een bovengrens voor de inflatie bij 2 procent. Aan dat front zijn er geen belemmeringen voor verruiming van het monetaire beleid. De laatste tijd is het tempo van de geldontwaarding gestaag afgenomen. Twaalf maanden geleden lag deze nog op 2,6 procent. Afgelopen april kwam ze uit op 1,2 procent, een flinke vertraging na de 1,7 procent in maart, die wordt veroorzaakt door de matiging van de energieprijzen.
Wat betreft de effectiviteit van de renteverlaging dient zich een probleem aan: de banken zijn zeer terughoudend met kredietverlening. Vooral het midden- en kleinbedrijf, dat goed is voor zo’n driekwart van het bbp, loopt tegen dit knelpunt aan. Het vormt een belemmering voor een herstel van de bedrijvigheid.
Het is ook de vraag of de banken de tariefsverlaging, bedoeld als impuls voor bestedingen en investeringen, doorgeven aan hun klanten. Vooral in Zuid-Europa blijft de rente voor ondernemingen en particulieren te hoog.
De houding van de banken valt bezien vanuit hun eigen positie te begrijpen. Zij kampen met slechte leningen op hun balansen, met klanten die niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen. De verliezen op de uitstaande kredieten breiden zich onder invloed van de recessie uit. Zij voelen er daarom niets voor grotere risico’s aan te gaan. Hun eigen gezondheid, vooral die van de banken in het zuiden van Europa, noopt ertoe uiterst voorzichtig te zijn. Bovendien zijn veel ondernemingen onzeker over hun toekomst, en dat maakt het al evenmin aantrekkelijk om ruimhartig middelen toe te kennen.
Draghi heeft de sobere kredietverschaffing herhaalde malen aangeduid als een probleem van de hoogste orde. Maar de ECB kan de financiële spelers nu eenmaal niet dwingen wat guller te zijn. Draghi kondigde gisteren aan dat hij in overleg treedt met andere instituties, zoals de Europese Investeringsbank en de Europese Commissie, over mogelijkheden om de kredietverlening aan bedrijven vooruit te helpen.
Daarbij zal onder meer gesproken worden over de optie om verpakte bedrijfsleningen te gebruiken als onderpand voor leningen bij de centrale bank in Frankfurt.