Spotlight: Dichten voor de koning
Hoe maak je een goed koningslied? In Nederland denken 16 miljoen mensen dat ze ’t zelf het beste kunnen, dichten voor de koning, maar het is nog niet zo simpel als het lijkt.
Bij tijden doet het officiële koningslied denken aan een ”stukje voor de bruiloft”, maar het kostte toch 150.000 euro. Iedereen mocht meedoen en een klein tekstje insturen, maar achteraf was dat heel fout gedacht, gaf de organisatie toe. Hoe kun je ooit uit duizenden losse zinnetjes, ingebracht door evenzoveel verschillende mensen, een goed vers maken?
Dan krijg je dus dit: „We staan voor elkaar, niet te breken/ Een vlag, twee leeuwen/ Met elkaar in de zon en de regen/ Zij aan zij, borst vooruit/ Trots als een pauw, dit is ons geluid/ En hoe klein we ook zijn/ Onze daden zijn groot.”
Heftige reacties alom, toen het lied eenmaal gepresenteerd was. Het werd teruggetrokken en toch weer niet teruggetrokken. Er werden tientallen, honderden alternatieven bedacht. Het hele proces dat zich de afgelopen week afspeelde is een prachtige illustratie van de manier waarop dit soort dingen tegenwoordig gaat, met een hoofdrol voor de sociale media.
De kritiek spitste zich vooral toe op de tekst. Het ging over de jij-vorm, over de kromme zinnen (die met een beetje goede wil als dichterlijke vrijheden uitgelegd kunnen worden), de spelfouten, de opgeblazen taal, de clichés en de grootspraak.
Maar het probleem zit, lijkt mij, niet alleen in de vorm van de taal, maar ook in de inhoud van het vers. Wat willen we nou precies met z’n allen tegen de nieuwe koning zeggen? Die vraag geldt trouwens evengoed voor iedereen die met een alternatief kwam, van Paul van Vliet en de twee Utrechtse studenten met hun plotselinge hit op internet tot ds. C. J. Meeuse en Lenze Bouwers – en al die andere Nederlanders die meteen na het aanhoren van het officiële koningslied zélf aan het dichten sloegen.
Je moet je dat even voorstellen. Je gaat zitten met je pen of je laptop in de aanslag, en je denkt: ik ga een beter koningslied maken. Hoe doe je dat? Je zorgt allereerst dat je taal en techniek beheerst, maar daar hebben we het hier niet over. Het geheim van een goed lied is immers vooral: Doe je een beroep op de juiste gedachten en gevoelens bij het publiek? Lukt het je om de emotie van zangers en luisteraars te raken?
Tegelijkertijd is een officieel koningslied een lied voor heel het volk. Dat betekent dat je moet bedenken wat wij Nederlanders –van welke sekse, etnische achtergrond, opleiding of levensovertuiging ook– met elkaar gemeenschappelijk hebben. Het lied van de Utrechtse studenten is niet voor niets zo’n succes: het doet een beroep op de vaderlandse gevoelens rond voetbal en sinterklaas, en dat werkt blijkbaar.
Maar mocht je die onderwerpen tóch te triviaal vinden voor een koningslied, dan zijn er gelukkig nog een paar andere dingen die ons samenbinden: taal, grondgebied, water, dijken, geschiedenis, toekomst en het Oranjehuis. Dat zijn de grote thema’s (en als je goed kijkt, zitten die ook zeker in het officiële koningslied).
Intussen heb je natuurlijk nog geen goed lied met thema’s alleen, het gaat erom wat je met die thema’s doet. Vooral met de onderwerpen geschiedenis en toekomst, want daar komen natuurlijk de moraal en de levensovertuiging om de hoek kijken. En het moeilijke is, juist over die moraal en levensovertuiging hebben wij Nederlanders allemaal verschillende ideeën.
Wie een beroep doet op de christelijke traditie en het nieuwe koningspaar Gods zegen toewenst, kan ervan uitgaan dat hij veel Nederlanders ergert, of –in het beste geval– niet in het hart raakt. Wie de nadruk legt op de schoonheid van het multiculturele, jaagt op dezelfde manier rechtse medelanders tegen zich in het harnas. Maar als je iedereen te vriend moet houden, kun je geen stelling nemen en wordt je tekst kleurloos – daarom is het makkelijker om te schrijven namens jezelf of namens een groep dan namens het hele volk.
Tekenend is intussen dat er op de koningsliedwebsite nauwelijks wordt gerefereerd aan het verleden en de rol van de Oranjes bij de ontstaansgeschiedenis van het land – toch een hoeksteen van de vaderlandse identiteit. De geschiedenis bestaat bijna niet meer. Het enige wat voortdurend in alle toonaarden terugkeert is dit: Geef ons zorg, steun, hulp, aandacht en liefde (zelfgericht) en laten we saamhorig en respectvol zijn, want we mogen er allemaal zijn – vrijheid en gelijkheid voor iedereen (op de samenleving gericht).
Maar dat mag dan een breed gedeelde levensopvatting zijn –die terug te vinden is in de tekst van het koningslied–, blijkbaar is de gedachte toch te slap om écht te inspireren. Het is meer een politiek correct idee dan een diep gevoelde werkelijkheid.
Dat is eigenlijk het probleem bij veel koningsliederen: ze beschrijven vage maatschappelijke idealen, maar ze appelleren daardoor niet snel aan een echte emotie. Dat is trouwens niet nieuw. Bij de inhuldiging van koningin Wilhelmina weerklonken al vage, ronkende teksten als „Tooi haar beeld met frissche kransen,/ ’t Beeld van Neerlands Koningin,/ Reeds bij ’s levens ochtendgloren/ Hoog vereerd door burgerzin.”
Die burgerzin wijst op een ideaal van de negentiende-eeuwse dichter, zoals al dat ”naast elkaar staan” dat het huidige koningslied doortrekt wijst op hedendaagse idealen. Daarmee vergeleken lijkt het Wilhelmus met zijn oude idealen van rechtvaardigheid, vroomheid en zelfverloochening ineens gedateerd – en tegelijkertijd ongeëvenaard.
De vergelijking is natuurlijk ook niet eerlijk, die moet je niet willen maken. Het Wilhelmus is van een totaal andere orde en een totaal ander genre dan de gelegenheidsverzen die bij huwelijken, geboorten en troonswisselingen worden gemaakt. Zo’n gelegenheidsvers kan nooit even tijdloos en even diep zijn als een volkslied dat de hele traditie achter zich heeft en wél verbonden is met de allerdiepste emoties van pijn en strijd en bevrijding die een volk maar kennen kan.
Toch rest er eigenlijk maar één conclusie: we hebben geen groot verhaal meer dat ons samenbindt en ons een vaderlands gevoel bezorgt. Geen wonder dat niemand het goed kan doen.