Dat heeft eigenaar Coolen van een kalkoenhouderij in het Midden-Limburgse Heibloem donderdag gezegd. Het kalkoenenbedrijf van zijn collega N. Korsten aan de Houtsberg in Leveroy is vorige week dinsdag getroffen door de voor kalkoenen dodelijke blackhead- of zwartekoppenziekte. Korsten wil niets zeggen, en verwijst naar Coolen, die voor hem het woord voert. Volgens Coolen is inmiddels de helft van de kalkoenen op Korstens bedrijf gestorven aan de ziekte.

Volgens de NOP, de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders, waarvan Coolen bestuurslid is, steekt de ziekte de kop op wegens het wegvallen van het preventieve medicijn Nifursol sinds 31 maart. Toen verbood de Europese Unie het middel omdat het mogelijk kankerverwekkend zou zijn voor mensen.

„Fabrikant Solvay heeft aanvullende documenten geleverd waaruit blijkt dat Nifursol niet kankerverwekkend is”, zegt Coolen. „Maar Brussel wil nog meer aanvullende gegevens. Wij hebben de minister gevraagd om een verkorte procedure bij het testen van het medicijn. Een normale procedure kost immers vijf tot tien jaar, een verkorte slechts twee of drie maanden. Daarbij moet worden getest of het middel kankerverwekkend is.”

Minister Veerman van Landbouw vindt de problemen een zaak voor de kalkoenenhouders zelf. De ziekte is geen zogenaamde A-ziekte. Dat houdt in dat de bestrijding ervan geen overheidstaak is die is vastgelegd in EU-regelgeving. Omdat de bestrijding niet aan de overheid is, behoort de ziekte feitelijk tot het ondernemersrisico van de kalkoenenhouder. De sector vreest daarom dat er op termijn geen kalkoenen meer overblijven, niet alleen in Nederland niet maar ook in de rest van de Europese Unie niet, omdat de ziekte zonder medicijnen niet is tegen te houden.

De houding van Veerman bevalt Coolen niks. „Je kunt de minister vergelijken met iemand die mij dwingt om de remmen van mijn auto onklaar te maken en dan naar Amsterdam te rijden”, zegt hij. „Dat overleeft niemand.”

Als blackhead is ontdekt, mogen er volgens Coolen zeker vijf jaar geen kalkoenen meer in de stallen, omdat de eitjes die de ziekte veroorzaken resistent zijn. „Maar zo’n ondernemer kan niet op bijvoorbeeld kippen overschakelen, want voor die tijd is hij allang failliet. Er zit dan niets anders op dan zijn bedrijf te koop aan te bieden.”

Vrijdag zouden alle bij de kalkoenhouderij betrokken organisaties bij elkaar komen op de boerderij van Coolen om zich over de toekomst te beraden.