„Aandacht in kerk nodig voor homofiele medemens”
DE MEERN. Nog te veel ambtsdragers lopen om homoseksualiteit heen. Laten kerkenraden een van hun leden vragen zich in de problematiek te verdiepen, zodat er een contactpersoon is voor gemeenteleden met vragen rond dit onderwerp.
Die aanbeveling deed de werkgroep van ouders en familie rondom mensen met een andere geaardheid woensdag tijdens een bijeenkomst van de stuurgroep (homo)seksualiteit van de VGS.
Inmiddels komen 65 mensen naar de huiskamerbijeenkomsten, zodat wordt overwogen op een vierde locatie te beginnen. Er worden ervaringen uitgewisseld. „Voor de meeste mensen komt de mededeling van hun kind dat het andersgeaard is als een volslagen verrassing”, zei werkgroepvoorzitter H. Murre. „Vanuit gebrek aan kennis worden soms schrijnende dingen gezegd.” Ouders weten soms ook niet met wie ze in vertrouwen erover kunnen praten. Ambtsdragers zijn er verlegen mee en zwijgen het dood.
„Tijdens de bijeenkomsten komen moeilijke vragen aan de orde”, zei werkgroeplid M. Last. „Als je accepteert dat de partner van je kind meekomt naar huis, is dat goedkeuring van de relatie? Nee, ook de homofiele mens is een schepsel Gods. Als ouders moet je er duidelijk over blijven dat je de leefwijze afkeurt. Laat je verdriet maar zien. Maar houd de deur voor je kind open. Zorg ervoor dat je als ouders op één lijn zit. Laat er in de gemeente medeleven met elkaar zijn.”
Over het ontstaan van een homofiele geaardheid zei Last: „Uit wat ik waarneem, ben ik steeds meer geneigd te zeggen: de geaardheid is in aanleg aanwezig. Bepaalde omstandigheden kunnen die wellicht wel bevorderen.”
Een docent uit het voortgezet onderwijs schetste de moeite die leerlingen kunnen hebben met het verschil tussen homofiele geaardheid en homoseksuele praktijk. „Ze zeggen: Als ik fantaseer en masturbeer, ben ik voor mijn gevoel al met de praktijk bezig.” Een andere docent pleitte ervoor vragen niet alleen vanuit historisch en medisch perspectief te beantwoorden, maar daar ook de belijdenisgeschriften bij te betrekken.
Aandacht hiervoor in de gemeente begint in de prediking, stelden deelnemers aan een rondetafelgesprek over de taak van de kerk. „Niet in algemene termen, maar heel concreet; elke predikant binnen zijn eigen mogelijkheden. De preek heeft het grootste bereik. Laat de problematiek ook een plaats hebben in het openbare gebed. Een gemeenteavond met een spreker van buitenaf is goed, maar vervangt niet de taak van de ambtsdragers. Jongeren met homofiele gevoelens zitten vaak in een groot isolement; moedig het gesprek met ambtsdragers aan. Veel ambtsdragers herkennen de gevoelens niet of laten zelfs innerlijke weerstand merken. Als het onderwerp seksualiteit op verenigingen aan de orde komt, kan het goed zijn om met jongens en meisjes afzonderlijke bijeenkomsten te houden.”
Ambtsdragers gaven hun ervaringen weer: „Je voelt de worsteling van jongeren die bij zichzelf homofiele gevoelens waarnemen: Wat is Gods bedoeling met mij? En word ik wel geaccepteerd in de kerkelijke gemeente?”
Gespreksleider G. J. Verbruggen: „Durft iemand in onze gemeente uit de kast te komen? En kan iemand met een andere geaardheid die op een Bijbelse wijze leeft, op de kandidatenlijst voor de kerkenraad komen?”
Ds. A. C. Uitslag, christelijk gereformeerd predikant in Urk, schetste aan de hand van de geschiedenis van de farizeeën die een overspelige vrouw tot de Heere Jezus brachten, de verschillende houdingen tegenover de medemens. „Bij de farizeeën was er pastoraat zonder hart. De vrouw was slechts een geval dat diende om de Heere Jezus klem te zetten. Hebben ambtsdragers een luisterend oor en open hart, ook voor gemeenteleden die worstelen met homofiele gevoelens? De Heere Jezus toont pastoraat mét het hart: Hij zwijgt eerst –dat is ook een les–, Hij zoekt te behouden, maar zegt tegelijkertijd: „En zondig niet meer.” Barmhartigheid voor de grootste der zondaren, maar er zal wel een breuk dienen te komen met de zonde.”
De VGS-stuurgroep komt dit jaar met een brochure over sociale veiligheid, omdat scholen daarop getoetst gaan worden.