„En haastelijk uitgaande van het graf, met vreze en grote blijdschap, liepen zij henen om hetzelve Zijn discipelen te boodschappen.”
Eens zult u, kinderen Gods, uw gestorven en opgewekte Jezus zien. Dit heeft Hij u beloofd en daarom is Hij u reeds voorgegaan in de hemel; daar ook wacht Hij u, om Zich in al Zijn heerlijkheid nader aan u te openbaren. U moet nog wel sterven, kinderen Gods. Doch geen nood. Uw leven was door vrije genade Christus, en daarom is voor u de dood geen dood meer, want: „De dood is verslonden tot overwinning” (1 Korinthe 15:54b). Uw graf zal voor u geen kerker, maar een aangename rustplaats zijn. Eens zal ook Jezus, door de kracht van Zijn opstanding, op de jongste dag u wekken door de stem van Zijn almacht. Dan zult u ook opstaan, aan het heerlijk lichaam van uw verheerlijkt Hoofd gelijk. Dan zult u Jezus zien gelijk Hij is, en met alle engelen en gezaligden eeuwig bij Hem zijn. Hoe zalig zal dat zijn, dan met al de verlosten door Zijn bloed, Jezus, te aanbidden en te danken, te roemen en op hoger tonen dan de engelen uit te galmen: „Hem, Die op de troon zit, en het Lam, zij de dankzegging en de eer en de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.” Dan zult u zitten aan het avondmaal des Lams, op het eeuwige vreugdefeest: „Verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.”
Amen.

D. A. Detmar, predikant te Ede (”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen”, 1828)