Commentaar: terugtrekken van het koningslied is geen verlies
Het koningslied dat componist John Ewbank maakte, was bedoeld om alle Nederlanders, van wat staat of statuur ze ook waren, te verbroederen. Samen zingen voor de koning.
Drie dagen na de presentatie van de tekst en de muziek kan worden geconstateerd dat die opzet aardig is gelukt. Bij alle verdeeldheid en polarisatie was veruit het merendeel van de Nederlanders het erover eens: Dit lied is het in ieder geval niet.
Zaterdagavond trok componist Ewbank zijn lied terug. Hij had genoeg van alle kritiek die over hem werd uitgestort. Daarbij klonk ook de teleurstelling door dat hij als enige de schietschijf was geworden.
Dat laatste is niet helemaal onterecht. Het was een gezamenlijk idee van de componist, een aantal artiesten en het nationaal comité om een nieuw lied te maken ter gelegenheid van de inhuldiging van koning Willem-Alexander. Evenzo was in gezamenlijkheid bedacht dat elk Nederlander een zin, fragment of gedachte mocht aanreiken. Het is dan ook niet fair dat Ewbank als enige de kritiek mocht incasseren.
Eigenlijk had iedereen van tevoren kunnen bedenken dat het lied wel moest mislukken. Een potpourri van aangeleverde, losse tekstfragmenten kan nooit een eenheid gaan vormen. Datzelfde geldt voor de diversiteit aan muziekstijlen die in de compositie is verwerkt.
Het totaal was het zowel taalkundig als muzikaal een stamppot –die gezinnen vroeger wel kenden aan het eind van de week– waarin alle restjes van voorgaande dagen waren verwerkt. Wie een creatieve productie tot stand wil brengen, zal alleen of hooguit met één of twee geestverwanten een lied moeten maken. Creativiteit is expressie van de enkeling, niet van de massa.
De manier waarop het lied is afgeschoten, is ook tekenend voor onze tijd. Via sociale media werd al direct na publicatie stevig kritiek geleverd. De toonzetting was knap ongenuanceerd. En zoals gebruikelijk op Twitter en Facebook riep de ene reactie de andere, nog fellere, op. Op die manier is een creatieve productie snel gekraakt.
Het koninglied werd een drama. De les is dat in deze tijd het bijna onmogelijk is rond zo’n lied de neuzen één kant op te krijgen.
De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat het geen verlies is dat dit lied op de dag van de inhuldiging niet wordt gezongen. De geleverde tekst was een illustratie van de geestelijk armoede van onze tijd. Zowel de verwijzing naar de historische band met het Oranjehuis als die naar God, de Gever van alle het goede, ontbrak. Ook het respect voor het koningschap werd node gemist.
De organisatoren van de feestelijkheden hebben nu een probleem. Voor hen staat vast dat zo veel mogelijk Nederlanders op 30 april een lied ter gelegenheid van de inhuldiging moeten aanheffen.
Het probleem lijkt echter groter dan het is. Nederland heeft een uitstekend volkslied, dat al heel wat eeuwen oud is. Laten we daarom met elkaar het Wilhelmus zingen. Niet omdat we niets beters hebben, maar gewoon omdat het een goed, inhoudsvol lied is.