Mulisch schrijft in ”Logboek” vooral over Mulisch
Terwijl scudrakketten begin 1991 richting Tel Aviv vliegen, werkt Harry Mulisch (1927-2010) aan wat zijn grote roman zou worden, ”De ontdekking van de hemel”. De bedreiging van Israël brengt de schrijver echter danig uit balans.
In januari 1991 begint Mulisch dagboekaantekeningen te maken. Hij is dan precies op de helft van de 65 hoofdstukken die ”De ontdekking van de hemel” zal gaan tellen. ”Logboek 1991-1992” eindigt twee jaar later, als de schrijver op de voor hem zo kenmerkende wijze concludeert: „Nooit heeft een roman in Nederland zoveel (positieve) publiciteit gehad.”
Mulisch’ ”Logboek” geeft een bijzonder menselijk beeld van de man die zichzelf graag in mythische proporties presenteerde. Met grote vanzelfsprekendheid zit hij aan tijdens een staatsbanket en wisselt hij „blikken van verstandhouding” met koningin Beatrix. Maar als zijn vrouw enkele dagen elders is, vergt de zorg voor zijn teckel zo veel van hem dat hij verder nergens toe komt.
Ronduit hilarisch wordt het als de pas aangeschafte computer mysterieuze boodschappen op het scherm tovert. Eerst zoekt Mulisch naar een diepere boodschap, maar al snel blijkt het om een virus te gaan. Dagenlang beheerst dat zijn dagboekaantekeningen. Opgelucht hoort Mulisch uiteindelijk een techneut zeggen dat hij langs zal komen met een viruskenner. De man komt echter alleen, de ‘kenner’ blijkt een scanner.
Ook het schrijfproces wordt van veel mystiek ontdaan. Want ondanks de uiteindelijk vlotte toon van ”De ontdekking van de hemel” is er de voortdurende worsteling om zijn zelf opgelegde quotum van één bladzijde per dag te schrijven. De dagen dat het soepel gaat, zijn veruit in de minderheid. „Tien uur achter het toetsenbord: vijf regels”, schrijft hij op 10 juli 1991.
Mulisch, die zich in de eerste plaats thuis voelt in de Egyptische mythologie, bestudeert in de loop van het schrijfproces een scala aan mythologische, kabbalistische, wetenschappelijke en literaire werken. Maar hij vermeldt ook grondig aan Bijbelstudie te doen en als hij tijdens de Golfoorlog in de Openbaring van Johannes leest, schrijft hij „geschrokken van de actualiteit” te zijn.
”De ontdekking van de hemel” zou in diverse opzichten het hoogtepunt uit Mulisch’ bibliografie worden. Niet alleen door de verkoopcijfers (ruim 1 miljoen exemplaren) en de uitverkiezing tot beste Nederlandstalige boek aller tijden, maar ook door de manier waarop de roman een weerslag is van alle belangrijke thema’s uit zijn oeuvre, waarbij veel samenhangt met de Tweede Wereldoorlog. Ook is ”De ontdekking van de hemel” de verpakking van een serie vaak verrassende theorieën. Eén daarvan gaat over de vleselijkheid van de macht. Leiders krijgen niet zozeer volgelingen door wat ze zeggen, maar door hun uitstraling. In ”Logboek” verdedigt Mulisch die stelling geregeld, ook als hij tijdens een verblijf in het Duitse Baden-Baden de Oostenrijkse politicus Jörg Haider tegen het lijf loopt. „Links is hij niet, maar een fascist evenmin”, concludeert Mulisch na een lang gesprek.
Mulisch’ vader collaboreerde in de oorlog met de Duitsers, maar redde in die hoedanigheid ook het leven van zijn enige zoon en diens Duits-Joodse moeder, die hij in ”Logboek” bezoekt in San Francisco. Zijn komaf verklaart de diepe verbondenheid met Israël. Als de Amerikaanse president Bush sr. tijdens de Eerste Golfoorlog het door Irak beschoten Israël steunt, oordeelt Mulisch dat de Amerikanen deze keer aan de goede kant staan. Een vérgaande uitspraak voor een bewonderaar van Fidel Castro.
En in de linkse kringen waar de schrijver veel, graag en luidruchtig verkeert, is hij een buitenbeentje in discussies over Israël. Hij krijgt zelfs slaande ruzie met D66-leider en goede vriend Hans van Mierlo. „Geprobeerd uit te leggen dat mijn mening… is verhard sinds de Golfoorlog: toen joden met Auschwitznummers op hun armen gasmaskers moesten opdoen.”
”Logboek” geeft een bijzonder kijkje in het schrijfproces en in Mulisch’ leven in links-elitair Amsterdam, met z’n ons kent ons, de vele flessen wijn, de maandagavonden op de sociëteit en de eindeloze stroom media-aanvragen, waar de schrijver alleen de pareltjes uitpikt. Maar bovenal gaat ”Logboek” over Mulisch. Zozeer dat het weleens pijnlijk wordt. Bijvoorbeeld als hij in de week na de Bijlmerramp vaststelt dat de gebeurtenissen gevolgen hebben voor een feest te zijner ere en voor een prestigieus tv-interview. Gelukkig mag hij die week nog een borstbeeld onthullen. Een borstbeeld van zichzelf uiteraard.
Boekgegevens
”Logboek 1991-1992”, Harry Mulisch; uitg. De Bezige Bij Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 2342 836 7; 256 blz.; € 18,90.