Cultuur & boeken

Weinreb was zeker geen charlatan

Titel:

Rabbijn mr. drs. R. Evers
22 October 2003 12:16Gewijzigd op 14 November 2020 00:39

”Frederik Weinreb en de Joodse mystiek”
Auteur: drs. J. H. Laenen
Uitgeverij: Ten Have, Kampen, 2003
ISBN 90 259 5363 8
Pagina’s: 195
Prijs: € 19,95. De omstreden houding van Friedrich Weinreb (1910-1988) tijdens de Tweede Wereldoorlog staat een objectieve beschrijving van zijn Joods-mystieke denkbeelden vaak in de weg. Toch lukte het drs. J. H. Laenen, de geschriften van Weinreb ongehinderd door de ruis van het holocaustachtergrondlawaai te plaatsen binnen het kader van de Joodse traditie.

Drs. Laenen, die al veel gepubliceerd heeft over Joodse mystiek, gaat in zijn jongste boek ”Frederik Weinreb en de Joodse mystiek” in op de vraag of Weinrebs benadering wetenschappelijk te noemen is, hoe hij omging met de Hebreeuwse Bijbel en in hoeverre zijn werk wortelt in de Joodse mystieke traditie.

Mystiek is op dit moment in. Maar wat is mystiek precies? Waar ligt de grens tussen fictie en werkelijkheid? Weinreb probeert in zijn werk een andere werkelijkheid te schetsen dan die wij kennen; een realiteit die voorbij de onze ligt. Weinrebs werk, aldus Laenen, is geschreven vanuit een persoonlijk diep ervaren geloof en godsvertrouwen en getuigt ook van die andere werkelijkheid. De spirituele wereld van Weinreb is voor hem zo wezenlijk, dat deze vaak reëler schijnt dan onze alledaagse realiteit.

Mystiek is een algemeen, diepgaand religieus streven naar eenheid met de Schepper en de kosmos, dat overigens niet erg gebonden is aan een specifieke religie. Weinreb acht zich zeer gebonden aan het Jodendom, maar ontwikkelt in zijn werken een algemene mystiek, die veel gelovigen aanspreekt. De Bijbel spreekt in uiterlijke beelden over een dieperliggende betekenis. Volgens Weinreb vormen die uiterlijkheden en innerlijkheden een onverbrekelijke eenheid. Hij verzet zich tegen het historiseren van de Bijbel en die gedachte komt tot uiting in zijn visie op de relatie tussen de Bijbel en de mens als microkosmos.

Microkosmos
Het thema van de mens als microkosmos komt oorspronkelijk uit de Zohar, het hoofdwerk van de kabbala, dat sterk antropocentrisch van karakter is: de hele schepping draait om de mens. Alles wat in de schepping gecreëerd is, is gemaakt ten behoeve van de mens. Omdat de mens als laatste in het scheppingsverhaal verschijnt, ligt alles wat eerder tot aanzijn kwam, in de mens besloten. In de mens als microkosmos weerspiegelt zich dan ook weer de hele schepping.

Het werk van Weinreb is doortrokken van deze idee. De mens heeft alles in zich, weerspiegelt de totale schepping en er is niets buiten de mens dat ook niet in hem is. De thora is als het ware de blauwdruk van de hele schepping. Alles wat in de thora staat, heeft plaats in het innerlijke van de mens. Alle concrete beeldspraken in de Bijbel moeten gezien worden als een weerspiegeling van de innerlijke toestand van de mens.

Mystiek, in de optiek van Weinreb, tracht het diepste wezen van alle fenomenen te doorschouwen. Weinreb probeert het goddelijke licht in de schepping te openbaren en binnen het kader van de Tenach (Bijbel) probeert hij duidelijk te maken hoe in de Bijbel gegevens uit de hogere wereldorde worden weerspiegeld en doorgegeven aan de mensheid. De mystiekleer is erop gericht de eenheid van dit goddelijke licht te waarborgen en legt verbanden tussen hemelse sferen, de verschillende mensaspecten en de vele facetten waarin de thora tot ons komt. Op deze wijze wordt een hogere intentie in alles wat wij doen, spreken en denken geopenbaard. Dit eenheidsstreven bestaat op alle niveaus van de thorabemoeienis, en geldt niet alleen tussen de verschillende sferen, maar ook intern, binnen iedere sfeer afzonderlijk.

Als voorbeeld van het laatste geeft Weinreb aan, dat alle interpretaties van de thora met elkaar samenhangen en in elkaar overvloeien. Omdat de mystiek de hoogste vorm hiervan is, is de mystiekleer de uiteindelijke toetssteen voor de authenticiteit van iedere andere uitleg, op alle niveaus. Alleen wanneer alle niveaus van exegese in onderlinge harmonie zijn, kan er sprake zijn van een ’doorbraak’ van het goddelijke licht tot in de laatste regionen. Dit model van „samenhang van hoog tot laag” licht hij toe met veel verschillende voorbeelden uit vele ervaringsgebieden en bijbelverhalen.

Heilige taal
Weinrebs mystiek ligt duidelijk verankerd in het Jodendom, waarin een levende xxxxxxG’d zich manifesteert in de hele schepping. Ook het Hebreeuws, de heilige taal waarin de thora geschreven is, vormt een van de pijlers van zijn mystieke systeem; maar ook van de algemene Joodse mystiek. Deze taal vormt volgens Weinreb de sleutel tot de diepste geheimen van de Schepper en de schepping.

Weinreb is niet kieskeurig: alle mystieke stromingen komen in zijn werk samen. Hij maakt er zijn eigen nieuwe systeem van, dat duidelijk geen wetenschap kan heten. Kabbala is in eerste instantie een ervaringsfeit en tevens uitlegkunde van de Bijbel. Pas wanneer het descriptief wordt, kan er sprake zijn van wetenschap. Maar voor beoefenaars van intensieve vormen van mystiek -van de emotionele tot de intellectuele variant- is de afstandelijkheid die nodig is voor wetenschap niet haalbaar.

Uit Weinrebs werken wordt ook duidelijk dat er verschil bestaat tussen Joodse mystiek en Joodse religie. Via mystiek probeert men het goddelijke direct te ervaren, boven de heersende traditie uit te gaan en zo te komen tot een wezenlijke kennis van het goddelijke. Het Joodse geloof werkt in feite omgekeerd: van beneden naar boven. De praktische religie schrijft voor dat men aardse objecten neemt en deze in dienst van G’d stelt, zodat ze van laag tot hoog, van fysiek tot spiritueel, verheven worden. Mystiek is in feite een omgekeerde beweging waarmee men hemelse gegevens neemt en probeert ze te vertalen naar aardse realiteiten. Mystici streven naar een grondige kennis van het goddelijke, die rationalisering en verstandelijk denken te buiten gaat. Weinreb is niet noodzakelijkerwijs anti- of a-intellectueel, maar primair geïnteresseerd in de ervaring van het goddelijke in het menselijke leven op een manier die intuïtief, direct en intens is, waarin de mens met zijn hele wezen opgaat.

Introspectie
Mystici treffen vaak in zichzelf iets aan wat ze gemeenschappelijk hebben met het goddelijke. Ze wenden een blik naar binnen om te ontdekken dat een aspect van hun wezen of hun gehele wezen correspondeert met hogere hemelstructuren. Mystiek wordt vaak typisch geassocieerd met de ontwikkeling van het zelfbewustzijn. Niet als een doel op zich, maar als een poging om een volmaakte analogie en eenheid te bewerkstelligen tussen het eigen wezen en dat van de Ander. Weinreb gaat uit van G’d als transcendent maar ook immanent in de gehele natuur. Hij ziet de wereld in zijn geheel als een gelegenheid om het heilige te ontdekken.

Toch huldigt hij -als orthodoxe Jood- niet de ideeën van het pantheïsme, waarin de natuur gelijkgesteld wordt met het goddelijke. De conventionele manier van godsdienstbeleving brengt een duidelijke discipline met zich mee, maar mystici gaan verder, ofwel door intensivering van oude riten of door het genereren van nieuwe praktijken. Mystici praktiseren ethisch gedrag om hun eigen wezen te vervolmaken, om bijzondere bewustzijnsniveaus te bereiken of om tot bepaalde ervaringen te geraken. Diverse technieken van meditatie moeten leiden tot intensivering van het gebed. Dit aspect komt in de werken van Weinreb niet zo sterk naar voren, omdat hij de kennis en het bewustzijn van het goddelijke meer in de bijbelse verhalen ingebed ziet en niet zozeer uit eigen ervaring neerschrijft.

Zijn en worden
Behalve de idee van de goddelijke liefde leeft er in Weinrebs werk een ander fundamenteel idee van de schepping: het principe van „zijn en worden”. G’d vertegenwoordigt in zijn allesomvattende eenheid een ”zijn”-toestand. Na de schepping van de mens en de hoop van G’d dat de mens zich vrijwillig met Hem zal verenigen opent zich de mogelijkheid van een weg richting G’d. Mensen zijn op zoek naar een eenwording met het goddelijke of een hereniging met de oorsprong waaruit alles voortgekomen is. Deze weg is een toestand van worden. Het idee van ”zijn” en ”worden” beheerst zijn hele werk en verklaart het frequente gebruik van frasen als „terug naar de oorsprong”, „verlangen naar een eenwording en een eenzijn” en ”terugvinden”.

Het bijzonder lezenswaardige werk van J. H. Laenen geeft een inhoudelijke analyse van Weinrebs werk. Laenen concludeert dat van bedrog geen sprake is. Weinreb is zeker geen charlatan in de Joodse mystiek -zo heb ik het ook nooit gevoeld- en is zeker geen bedrieger of fantast. Hij had ook niet de bedoeling om het Jodendom vanuit de wetenschappelijke invalshoek te benaderen, omdat zijn meest fundamentele aanname -dat de Bijbel en de Hebreeuwse taal van goddelijke oorsprong zijn- nooit als wetenschap aanvaard kan worden. Weinreb wil ons verhalen over de wonderen van de Bijbel en de zin van het leven. En daarin is hij wonderwel geslaagd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer