Prof. Den Hertog: Catechismus helemaal op ervaring betrokken
APELDOORN. Moeten we van een ”tekstgerichte” naar een ”ervaringsgerichte” theologie? „De grote problemen van deze tijd zijn toch niet ontstaan doordat men de Heidelbergse Catechismus zo angstvallig nagevolgd heeft.”
Dat zei prof. dr. G. C. den Hertog woensdag aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn (TUA) in een debat over de toekomst van kerk en geloof in Nederland, ter gelegenheid van het 450-jarig jubileum van zowel de Heidelbergse Catechismus als het rooms-katholieke concilie van Trente (1545-1563). Van de wederzijdse vervloekingen van destijds was op de door Refo500 georganiseerde bijeenkomst weinig meer te merken.
Prof. dr. mr. Wibren van der Burg, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, pleitte ervoor om geloof niet te veel vast te leggen in bepaalde belijdenisgeschriften. Als oud-voorzitter van de Remonstrantse Broederschap was hij „niet gelukkig” met de drie formulieren „van onenigheid”: „Te vaak zijn die gebruikt om binnen de Reformatie mensen de deur te wijzen en weg te zetten.”
Poging
Teksten zoals een catechismus of leeruitspraken van een concilie zijn „gebrekkige pogingen tot verwoording van het mysterie”, aldus de spreker. „Ze zijn een voorlopig antwoord, een bijdrage in een proces om onze gedeelde ervaring te verwoorden. In die zin respecteer ik ze.” Kerken zouden meer moeten inzetten op de „ervaring” van mensen, dan op „papieren waarheden.”
Prof. Den Hertog stelde daarop de vraag „of het niet bevrijdend zou zijn om te horen dat Iemand er garant voor staat dat je leven niet eindigt in een volstrekte puinhoop.” In de tegenstelling tussen ervaring en wat op papier vastligt kon hij niet meekomen: „Deze tekst is juist helemaal op de ervaring betrokken. Wat mij er echt bovenuit tilt, is inderdaad niet een mededeling hiervan en daarvan, maar wel dat ik met gezag allemaal beloften te horen krijg, zoals bij de bespreking van de Twaalf Artikelen.”
De hoogleraar uit Apeldoorn wilde de Heidelberger niet in bescherming nemen en noemde het spreken over seksualiteit erin „een misser”, omdat de toon vooral waarschuwend is. „Daar staat tegenover dat bij het verbod op stelen toen al het graaien op de korrel genomen werd. De grote problemen van onze tijd zijn niet ontstaan doordat men de catechismus te nauwgezet volgde, maar eerder andersom.”
De beide andere sprekers kenden een positieve rol toe aan kerkelijk gezag. Prof. dr. Eduard Kimman, jezuïet en emeritus hoogleraar onderneming en ethiek aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, stelde dat de moderne invulling van het pausschap oecumene mogelijk maakt. „We mogen blij zijn dat we als christenheid zo iemand hebben. Het is net als met je ouders, je hebt ze niet zelf uitgekozen en eigenlijk is dat wel heel prettig. Is de Reformatie onderhand niet toe aan dit gezag?”
Liturgie
De vierde spreker, de oudkatholieke aartsbisschop van Utrecht dr. Joris Vercammen, stelde dat de bisschop symboliseert „dat we allen bij elkaar horen.” Hij wees op de „ervaring van genade” en het belang van een „relatie”, die kan worden beleefd in de liturgie. „Hier ontstaat ruimte zowel voor gelovigen als voor God zelf. Hier kunnen we zijn wie we zijn en is God Wie Hij is. De onbereikbaarheid wordt in de liturgie opgeheven, het is niet ingewikkeld, het overkomt je en je gaat erin mee. God brengt ons samen tot een nieuw ”wij”.”