Ook zou er dan een import­verbod moeten komen op producten uit de Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden, aldus de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in een maandag gepresenteerd advies aan de Senaat.

„De historische banden en verbondenheid met Israël mogen geen reden zijn Israël te ontzien op het punt van het schenden van rechtsregels”, schrijft de raad.

Als Israël maar nederzettingen blijft bouwen op de Westelijke Jordaanoever, komt er volgens de AIV niks terecht van de stichting van een levensvatbare Palestijnse staat. „Op korte termijn dient een radicale ommekeer in dat beleid te worden geëist.”

Van de Palestijnen mag „ruime medewerking worden verlangd” om de bezorgdheid van Israël over de veiligheid van het land weg te nemen. Ze moeten „doeltreffend optreden tegen radicale groeperingen die op gewelddadige wijze strijden tegen de aanwezigheid van Israël als staat van het Joodse volk in de Arabische wereld.”

Contacten met terreurorganisatie Hamas „mogen niet uit de weg worden gegaan”, meent de AIV. „Je onderhandelt met je vijanden, niet met je vrienden”, aldus gisteren prof. dr. A. van Staden van de AIV in een toelichting.

De AIV stelt dat de Verenigde Staten als beste in staat zijn Israël en de Palestijnen tot vrede te bewegen. Als Amerika niet of onvoldoende in actie komt, moet de EU „haar eigen verantwoordelijkheid nemen en zelfstandig proberen partijen bij elkaar te brengen.” De EU kan dat volgens de AIV doen omdat zij nauwe banden onderhoudt met Israël én de Palestijnen.

Als dat niks wordt, zou Nederland –net als Noorwegen eind vorige eeuw– het voortouw kunnen nemen voor vredesgesprekken.

Ons land zou ook meer moeten doen om politie en justitie in de Palestijnse gebieden te versterken.