Cultuur & boeken

Drie boeken over de Romeinen

Ooit was hun rijk het grootste en machtigste ter wereld. Ze hadden een ingewikkeld rechtssysteem, bijzonder veel militaire discipline en een hekel aan spiritualiteit.

Gert-Jan Oosterom

15 April 2013 15:35Gewijzigd op 15 November 2020 03:04
Generaal Hannibal toont zijn leger de laagvlakten van Italië. Tekening door Alfred Rethel, 1842. Foto Wikimedia
Generaal Hannibal toont zijn leger de laagvlakten van Italië. Tekening door Alfred Rethel, 1842. Foto Wikimedia

Drie boeken besteden elk op een andere wijze aandacht aan dit bijzondere volk van de Romeinen: ”Hannibal”, ”De geboorte van Rome” en ”Marcus Aurelius” van Anton van Hooff.

„Er zijn mensen die zweren bij een van de twee grote colamerken, maar het zou ons verbijsteren als iemand bereid was zich te laten dood folteren omdat hij als Cola-colist weigert een druppel Pepsi tot zich te nemen.”

Zo legt Anton van Hooff aan de moderne lezer uit hoe ontsteld de Romeinen geweest moeten zijn over de vasthoudendheid waarmee christenen „provocerend getuigden dat er maar één god bestond.” In zijn boek over de 2e-eeuwse keizer Marcus Aurelius schetst Van Hooff hoe de Romeinen omgingen met vreemde godsdiensten. De godsvoorstelling van de Joden werd nog geaccepteerd als een etnische eigenaardigheid, maar de „arrogante exclusiviteit” waarmee christenen op de proppen kwamen, beschouwden zij als een „verderfelijk bijgeloof.” Christenen waren „een asociaal, lichtschuw tuig”, praktiseerden incest en bestialiteit en moesten beschuldigd worden van „haat tegen de mensheid.”

Het kenmerkt houding van de Romeinen, die weigerden het christelijk geloof te begrijpen. De beroemde apologeet Tertullianus klaagt erover: „Als de Tiber tot aan de kade stijgt, als de Nijl de akkers overstroomt, als er een hittegolf is of een aardbeving, hongersnood, epidemie, roept men meteen: „Christenen voor de leeuw!”” Christenen werden nogal eens als zondebok gebruikt. Nero was de eerste die zich eraan bezondigde. Na hem zouden nog velen volgen.

Marcus Aurelius

Marcus Aurelius vormde een gunstige uitzondering. In de literatuur staat hij bekend als een van de ”goede keizers”, die geen actief vervolgingsbeleid voerden. Toch rust er een smet op het blazoen van deze keizer-filosoof, die de leer van de Stoa omarmde en in praktijk probeerde te brengen. De naastenliefde en de deugd van barmhartigheid, die deel uitmaakten van de stoïsche wijsbegeerte, bleken niet aanwezig te zijn in het bloedbad dat in Lyon onder christenen werd aangericht. Het relaas van deze gruwelijke gebeurtenissen beslaat niet minder dan veertien bladzijden in de ”Kerkelijke geschiedenis” van Eusebius. Marcus Aurelius moet op de hoogte zijn geweest.

Overigens kan Van Hooff, classicus en auteur van ”Nero en Seneca” en ”Athene”, niet verhullen dat christenen minder op zijn sympathie kunnen rekenen dan Marcus Aurelius. Dat blijkt bijvoorbeeld wanneer hij Marcus’ geschrift ”Tot mijzelf” vergelijkt met de ”Confessiones” van Augustinus, waarin „de kerkvader zijn geloof in God ‘belijdt’ en in een doorlopend gesprek met Hem zijn eigen zondigheid ‘bekent’. Zelfs de kwajongensstreek van het appels pikken wordt daarbij opgeblazen tot bewijs van de menselijke neiging tot het kwaad. Zulk koketteren met de eigen zondigheid met bijbehorende kwezelarij bedrijft Marcus niet, al krijgt de lezer soms wel genoeg van zijn stoïsche stokpaardjes.”

Hannibal

De Romeinen konden niet goed overweg met mensen die vast bleven houden aan hun eigen gelijk. De wijze waarop christenen werden bejegend kan als voorbeeld daarvoor dienen. Eeuwen eerder werden de Romeinen geconfronteerd met een wel heel vasthoudende generaal, Hannibal.

Hij staat centraal in de young-adultroman ”Hannibal”, waarin auteur Michael de Cock heeft gekozen voor een unieke invalshoek: Hannibal als ik-figuur. Deze werkwijze is uitzonderlijk, omdat in de meeste literatuur de militaire verrichtingen van de beruchte Carthager beschreven worden door de bril van de Romeinen.

De Noord-Afrikaanse stad Carthago had na een eerdere oorlog zulke vernederende vredesvoorwaarden opgelegd gekregen, dat Hannibal van zijn vader moest zweren nooit een vriend van de Romeinen te zullen worden, maar hen voor altijd te haten en tot de dood te bevechten. Hannibal heeft woord gehouden en is de meest gevreesde vijand van het Romeinse volk geworden.

Na allerlei krijgsverrichtingen in Spanje en de dood van zijn vader werd Hannibal tegen het einde van de derde eeuw v. Chr. generaal van de Carthaagse troepen buiten Italië. Wat iedereen voor onmogelijk hield, speelde hij voor elkaar. Met een gigantisch leger, waarvan de Romeinen niet wisten waar het zich exact bevond, trok hij over de Alpen naar de Povlakte in Italië. Daar behaalde hij de ene na de andere overwinning op de Romeinse legioenen. Dankzij zijn magistrale strategische inzicht wist hij iedere keer weer zijn tegenstanders in een voor hem gunstige positie te lokken, waarna hij hen genadeloos in de pan hakte.

Waar Hannibal zich in toenemende mate aan ging ergeren, was dat de Romeinen bleven weigeren om hun verlies te erkennen. Na iedere nederlaag brachten ze verse soldaten op de been, die na een afslachting door Hannibal gewoon weer werden vervangen door nieuwe. Hannibal wilde niet buigen en bleef maar liefst zestien jaar in Italië. Toch slaagde hij er niet in Rome op de knieën te brengen. Maar andersom kregen de Romeinen Hannibal niet klein. Totdat er een Romeinse generaal opstond die op het geniale idee kwam naar Carthago over te steken en zo Hannibal te dwingen ook daarheen te gaan. Knarsetandend gaf Hannibal gehoor aan het bevel van zijn meerderen in Carthago om Scipio te bevechten in zijn eigen vaderland. Scipio gaf zijn rivaal een koekje van eigen deeg. De slag eindigde in een klaterende zege voor de Romeinse republiek.

De lezer van de roman ”Hannibal” krijgt volop de gelegenheid zich te verplaatsen in de hoofdpersoon. Dat brengt ook nadelen met zich mee: Hannibal is te sympathiek, hij is te aardig. Al zal dat niet de bedoeling zijn geweest van de auteur, de lezer gaat het bijna jammer vinden dat Hannibal niet slaagde in zijn opzet om Rome in te nemen en de hegemonie in het Middellandse Zeegebied over te nemen. Hannibal kwam uiteindelijk om door vergif in te nemen toen de Romeinen zijn geheime verblijfplaats in Bithynië ontdekten en hem gevangen wilden nemen. De Cock laat hem sterven met de woorden: „Ik ben niet bang. Waarom zou ik? Slechts één oog moet ik sluiten. Het andere is geoefend in de nacht.”

Romulus

In ”De geboorte van Rome” beschrijft Anthony Everitt de Romeinse geschiedenis vanaf het allereerste begin. Romulus, die te boek staat als de eerste koning van het in 753 v. Chr. gestichte Rome, was een verre nazaat van de Trojaanse held Aeneas. Deze held had vier eeuwen eerder het hart van de Carthaagse koningin Dido op hol gejaagd. Toen hij haar wilde verlaten, voorspelde ze dat zijn nageslacht ooit te maken zou krijgen met een geduchte wreker (Hannibal!). Romulus tiranniseert het omliggende gebied en verkrijgt op slinkse wijze vrouwen voor het voornamelijk door mannen bewoonde Rome (de zogenaamde Sabijnse maagdenroof).

Het einde van de koningentijd wordt gemarkeerd door het onzedelijke gedrag van Sextus Tarquinius, die op brute wijze Lucretia onteert. Deze gebeurtenis is aanleiding voor het omverwerpen van de monarchie, die op dat moment belichaamd werd door de Etruskische koning van Rome, Tarquinius de Hoogmoedige (Sextus was een neefje van hem). In 509 v. Chr. breekt een lange periode aan waarin de Romeinen angstvallig vermijden dat één persoon de macht heeft. In het nieuwe staatsbestel, de Republiek, regeert de Senaat en voeren twee consuls het beleid uit. Het gewone volk heeft aanvankelijk geen enkele macht, maar zal daar wel om gaan vechten, wat resulteert in politieke zeggenschap voor de onadellijken.

Imperium Romanum

Rome wordt gaandeweg steeds meer een militaire staat. Dankzij de bijna onuitputtelijke kracht van hun legioenen slagen de Romeinen erin hun macht steeds verder uit te breiden. Eerst is Italië aan de beurt, daarna volgen de eilanden Sicilië, Sardinië en Corsica, en omdat hierdoor een conflict ontstaat met Carthago breiden de veroveringsoorlogen zich uit naar Spanje en Noord-Afrika. Dan krijgen de Romeinen de smaak te pakken en veroveren ze het ene na het andere gebied. Uiteindelijk is het Imperium Romanum zo groot geworden dat met recht gezegd kan worden dat Rome de legende heeft waargemaakt, de legende van het grootste en machtigste rijk ooit.

Steunpilaren voor het bereiken van deze hoogte waren wet, religie en discipline. Niet voor niets is het Romeinse recht tot op de huidige dag grondslag voor de westerse rechtspraak. Het systeem was uiterst ingewikkeld en werd nog gecompliceerder doordat de Romeinen de neiging hadden om oude regels en afspraken nooit ongeldig te verklaren. Zoals ooit een docent Latijn aan de Rijksuniversiteit zijn studenten regelmatig voorhield: „De Romeinen kenden geen prullenbak.” In de politiek leidde dit op een gegeven moment tot impasses omdat oude en nieuwe regels met elkaar gingen conflicteren.

Militaire discipline

Op religieus gebied waren de Romeinen ook zeer minutieus. Aan spiritualiteit hadden ze een hekel. Het ging om rituelen, die op correcte wijze moesten worden uitgevoerd. Dat verklaart mede hun ambivalente houding tegenover vreemde goden. De meeste werden vrolijk verwelkomd en aan het Romeinse pantheon toegevoegd, maar de God van de christenen, Die het bestaan van andere goden uitsloot, was staatsgevaarlijk.

Belangrijkste succesfactor voor de Romeinse expansie was de militaire discipline, waar streng de hand aan gehouden werd. Deserteren werd met de dood bestraft en andere, ogenschijnlijk onbeduidende vergrijpen werden hard aangepakt. De Romeinen waren pragmatisch ingesteld en koesterden hun stelsel van deugden zoals vaderlandsliefde, moed, plichtsbetrachting en voortreffelijkheid.

Toen in de eerste eeuw voor Chr. soldaten gingen vechten voor een generaal, en niet meer voor het gemenebest, luidde dat het einde van de republiek in. Er ontstonden burgeroorlogen. Julius Caesar keerde zich tegen de Senaat, werd vermoord in 44 voor Chr. en liet een testament na, waarin hij Octavianus aanwees als zijn rechtmatige erfgenaam. Enkele jaren later werd deze de eerste keizer van het Romeinse Rijk, Augustus.

Everitt wilde met zijn boek een leemte opvullen. Over de laatste eeuw van de republiek zijn al behoorlijk veel boeken verschenen. Ook de keizertijd mag zich in grote belangstelling verheugen. De vroegste geschiedenis kwam er enigszins bekaaid af. Wel jammer dat de auteur die laatste eeuw niet meegenomen heeft, maar dat is verklaarbaar: over deze periode heeft hij al eerder een boek geschreven: ”Cicero”. Lees daarin (of in de bijna voltooide trilogie van Robert Harris) hoe Cicero als redenaar, filosoof en politicus halsstarrig bleef vasthouden aan de oude republikeinse idealen en hoe hij moest bezwijken onder het nog halsstarriger streven naar macht van de nieuwe regeringsleiders.


Boekgegevens

”Marcus Aurelius. De keizer-filosoof”, Anton van Hooff; uitg. Ambo, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 263 2415 4; 293 blz.; € 22,95.

”Hannibal”, Michael de Cock; uitg. Davidsfonds, Leuven, 2012; ISBN 978 90 5908 440 7; 236 blz.; € 19,95.

”De geboorte van Rome. De opkomst van het grootste wereldrijk aller tijden”, Anthony Everitt; uitg. Ambo, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 263 2618 9; 438 blz.; € 29,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer