„Deze meneer uit Nagorno Karabach is geen president”
„Waarom zou de nieuwe president van Azerbeidzjan wel de Nederlandse minister en OVSE-voorzitter De Hoop Scheffer willen ontmoeten en niet mij?” vraagt president Arkady Gukasyan van Nagorno Karabach. Hij leunt achterover, laat een assistent een sigaret voor hem pakken en aansteken en vervolgt. „Volgens mij zou de OVSE veel meer druk kunnen uitoefenen op Azerbeidzjan om weer met ons in gesprek te komen.”
Gukasyan vindt de contacten met De Hoop Scheffer belangrijk. „Dan kunnen we ons verhaal kwijt. Vanuit Azerbeidzjan wordt er al heel lang een propaganda van vijandigheid tegen ons gevoerd die niet bijdraagt aan een oplossing.”
Minister De Hoop Scheffer kwam dinsdag op de eerste dag van zijn OVSE-bezoek aan de Kaukasus gelijk in het heetst van de strijd terecht. Al vanaf 1988 wordt er gevochten om de oorspronkelijk Armeense enclave Nagorno Karabach in Azerbeidzjan. De regio eist onafhankelijkheid en wordt daarin gesteund door Armenië. De oorlog eiste tienduizenden levens en meer dan 1 miljoen mensen raakten ontheemd.
Toch wilde De Hoop Scheffer niet toegeven aan de druk van de „zelfbenoemde president. Ik noem hem gewoon ”meneer”, want hij is geen president van Nagorno Karabach. Ik ontmoet hem alleen omdat hij een belangrijke politieke figuur is. Niet omdat wij zijn claims erkennen.”
Verder bemiddelt de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa niet in dit conflict. „Wij faciliteren alleen. Daarom heb ik dinsdag ook gevraagd aan de Armeense president Kocharian welke boodschap ik vandaag moet overbrengen op de nieuwe president van Azerbeidzjan, Alijev.”
Net als De Hoop Scheffer is ’president’ Gukasyan wel enigszins optimistisch over de nieuwe Azerbeidzjaanse president. „Het is een nieuwe man met nieuwe kansen. Hij is erg jong en heeft geen verleden dat hem in de weg staat. Maar tot nu toe heeft hij zich nooit over deze zaak uitgesproken. We moeten het dus afwachten.”
Het uitgangspunt van De Hoop Scheffer is dat de „partijen het zelf moeten oplossen.” De Nederlandse minister denkt dat de nieuwe president Alijev van Azerbeidzjan mogelijk het gesprek weer vlot kan trekken. „President Kocharian van Armenië is bereid hem te ontmoeten, hoewel hij geen haast maakt en niet optimistisch is. Maar zolang ze elkaar niet treffen, gebeurt er in elk geval niets. Anderzijds wil Kocharian niet meer bij nul beginnen, maar aansluiten bij eerdere overeenstemming.”
Hoever boven nul de onderhandelingen moeten uitkomen, is voor Gukasyan heel helder. „We kunnen onmogelijk tevreden zijn met de status quo, want dat is een staakt-het-vuren. We zoeken geen bestand, maar vrede. En voor die vrede offeren we Karabach niet op”, stelt de Kaukasische leider heel duidelijk, terwijl hij aan zijn sigaret trekt.
„In de onderhandelingen met Azerbeidzjan in de afgelopen tien jaar hebben we een gematigde vorm van onafhankelijkheid voorgesteld. Dat wil zeggen dat we geen internationale vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties zoeken, maar alleen ambassadeurs in buurlanden. Azerbeidzjan was het echter nooit eens met deze redelijke vreedzame echtscheiding.”
Het oplossen van het conflict rond Nagorno Karabach leidt volgens De Hoop Scheffer in elk geval niet tot uitzicht op lidmaatschap van de Europese Unie en de NAVO, zoals onlangs een Armeense minister opperde. „Dat is illusoir. Realistisch is dat men toenadering zoekt tot de euroatlantische regio. En als men -bijvoorbeeld als nieuwe buren- serieus genomen wil worden door de Europese Unie, dan moet men hier natuurlijk wel iets aan doen.”
Tegelijk vindt de Nederlandse minister dat de EU de Kaukasusregio serieuzer moet nemen dan tot nu toe is gebeurd. „Dat is mijn boodschap aan EU-buitenlandcoördinator Solana.”